Ds. J.M.J. Kieviet begon in een stad en eindigde in een dorp

Ds. J.M.J. Kieviet begon in een stad en eindigde in een dorp

Kieviet-7-terdege-A

Van een seculiere havenstad via een kerkelijke regionale stad naar een dorp in het hart van de Bijbelgordel. Dat was het pad waarvan ds. J.M.J. Kieviet wist dat God het had uitgekozen. „De weg naar Dordt ging gepaard met veel emotie. Het beroep vanuit Renswoude beleefde ik heel anders.”

Het platteland van de Gelderse Vallei verwisselde ds. Kieviet (72) weer voor de Randstad. Met echtgenote Nelleke betrok hij kort geleden een appartement in Barendrecht. Het echtpaar ervaart het gerieflijke onderkomen als een gift uit Gods goede hand.

Aan het gezin waarin hij opgroeide, denkt de christelijke gereformeerde emeritus predikant met dankbaarheid terug. „Mijn vader was een eenvoudige fabrieksarbeider, maar zeer belezen. Op zaterdagmorgen of zondag gaf hij ons catechisatie met het boekje van Hellenbroek tot en met de Dordtse Leerregels. Hij leerde me ook het gotische schrift, zodat ik de werken van oudvaders in de originele druk kon lezen.”

Hoewel vader Kieviet de Christelijke Gereformeerde Kerken liefhad, keek hij graag over grenzen. „Hij las zowel De Wachter Sions als De Waarheidsvriend en wist zich zeer betrokken op ds. I. Kievit van het Gereformeerd Weekblad. Preekte ds. Leen Vroegindeweij in de buurt, dan zaten mijn vader en ik onder diens gehoor.”

Roeping

Jaap ging in het spoor van zijn vader. Als dertienjarige kocht hij het eerste deel van de kerkgeschiedenis van G.P van Itterzon en D. Nauta, bij elkaar gespaard van zijn wekelijkse kwartje zakgeld.

„Ik was betrokken op de dingen van de Heere, maar ontwikkelde me daarmee tot een rijke jongeling. Totdat in 1982 ds. P. den Butter in Middelharnis kwam. Zijn prediking heeft me door Gods genade krachtig afgebroken. Ik leerde mezelf kennen als een verloren zondaar. Zo heeft de Heere me opgeraapt. Hij liet me zien wat mij ontbrak en in Zijn lieve Zoon voorhanden was. Dat heeft Hij me ook genadig geschonken.”

In 1988 werd Kieviet, destijds werkzaam op het gemeentehuis van Middelharnis, tot ouderling verkozen. „In de week waarin ik moest beslissen, preekte ds. Den Butter in een huwelijksdienst over Filippensen 4 vers 19: „Doch mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus.” Toen wist ik dat ik mijn verkiezing moest aannemen. In die tijd groeide ook het verlangen om predikant te worden, maar dat kon naar mijn besef zomaar niet.”

De roeping kwam onweerstaanbaar op hem af onder het lezen van een preek van Theodorus van der Groe, als ouderling op de kansel van de christelijke gereformeerde kerk van Middelharnis. „Dat was op 30 juli 1989. De preek ging over de boetvaardige tollenaar. Die stof sprak zo krachtig tot me, dat ik de stellige overtuiging kreeg dienaar van het Woord te moeten worden.”

Verwaardiging

De emeritus predikant deelt het standpunt van Voetius dat de innerlijke roeping buiten de beoordeling van de kerk valt, maar wel onmisbaar is. „Ik heb het als een verwaardiging en tot verwondering ervaren dat ik met zekerheid mocht weten op deze wijze door de Heere Zelf tot deze dienst geroepen te zijn. Voor anderen zal ik er geen norm van maken. Er zijn oudvaders die uit een geslacht van predikanten kwamen. Het leek vanzelfsprekend dat de zoon in het spoor van de vader ging. Kennelijk wil de Heere ook zo werken. We moeten constateren dat er in de tijd van de Reformatie en daarna vrij nuchter naar werd gekeken. Ik had die sterke roeping blijkbaar nodig.”

Het waarom werd al snel duidelijk. Toen hij zich in 1994 bij het curatorium meldde, met de overtuiging aangenomen te worden, werd hij afgewezen. „Dat is een verstandige beslissing geweest. Ik moest een toontje lager leren zingen. Het jaar daarop werd ik wel aangenomen en kon ik aan de studie in Apeldoorn beginnen. Mijn vrouw moest gaan werken, om in het levensonderhoud van ons gezin te voorzien. Niet lang daarna is ze depressief geraakt. Toen ik beroepbaar werd gesteld, zat zij nog in De Herberg in Oosterbeek. In deze periode kwam mijn roeping wel op de zeef, maar Nelleke en ik hebben er nooit aan getwijfeld dat we deze weg moesten gaan. Door alles heen is zij mij al die jaren tot grote steun geweest. Zonder mijn Nelleke had het niet gekund.”

Rotterdam

Na afronding van de studie ontving hij drie beroepen: uit Culemborg, Naarden en Rotterdam-Kralingen. Rotterdam werd hem op het hart gebonden. „Daar wil ik niet al te gevoelig over doen. Ik kreeg heel veel brieven en raakte onder de indruk van de nood van die gemeente. Een stadsgemeente die al bijna zes jaar vacant was, met veel jonge mensen. Vanaf het moment dat de broeders van de kerkenraad ons hadden bezocht en wij naar Rotterdam waren geweest, wist ik het. Hier moet ik naartoe.”

In januari 1999 werd hij bevestigd in de Jeruzalemkerk. „Toen ik daar geknield lag en een aantal predikanten me de handen oplegde, vond ik het heel opmerkelijk dat een van hen me Filippensen 4 vers 19 meegaf. De tekst die me eerder duidelijk maakte dat ik ouderling moest worden. Ik ervoer het als een bekrachtiging van de roeping door de Heere. Je zou ook kunnen zeggen: de zending. In het hele voorafgaande traject roept Hij je tot deze dienst. Bij het ontvangen van het ambt, zendt Hij je ook.”

Op 13 mei 2001 vervulde hij als gastpredikant een middagdienst in de christelijke gereformeerde kerk van Dordrecht-centrum. „Ik preekte over Ezechiël 9 vers 4 en 5, een aangrijpende stof. Het was een bijzondere dienst. Tijdens het preken kwam die gemeente sterk op me af, terwijl ds. Van de Weerd er nog stond. Die avond heb ik het de broeders in Rotterdam verteld. „Misschien moet je er later nog eens naartoe”, zei een van hen nuchter.

Dordrecht

Februari 2006 kwám er een beroep uit Dordt. „Ondertussen was er heel wat gebeurd. We voelden ons buitengewoon op onze plek in Rotterdam. Door de open mentaliteit van de Rotterdammers en de pastorale contacten in de gemeente, die gestaag groeide. Veel jonge mensen sloten zich aan; we hadden goede ontmoetingen in de Bijbelkringen thuis. Nog belangrijker, er gebeurden rijke dingen op geestelijk gebied. De Heere bevestigde Zijn Woord.”

Het gesprek met de afvaardiging van de Dordtse kerkenraad verliep plezierig. „Na het afscheid hoorde ik die mannen op het trottoir tegen elkaar zeggen: „Wij hebben een dominee.” Waarop ik in de deuropening tegen Nelleke zei: „Echt niet!” Ik bedankte. Terwijl ik wist dat ik erheen moest. Dat heb ik geweten. Het heeft me een mager halfjaar opgeleverd.”

Een collega die hem enkele maanden later bezocht, liet hem weten dat hij naar Dordt moest. „Dat was hem kennelijk duidelijk gemaakt, maar ik bleef me verzetten. In augustus belde de scriba van Dordt met de mededeling dat ze nog een troostzondag van me tegoed hadden. Een avondmaalszondag in september. Ik had maar te gehoorzamen. Die zondag hing de hemel laag. De bediening van het avondmaal vond plaats vanuit Psalm 45. ’s Avonds heb ik gepreekt uit Hooglied. „Trek mij, en wij zullen U nalopen.” De dag erna heb ik de scriba gebeld, met hangende pootjes. Of ik een gesprek met de kerkenraad kon hebben. Toen heb ik eerlijk verteld dat ik een verkeerde beslissing had genomen. De classis bewilligde in een nieuw beroep. Biddag 2006 had ik bedankt, in het najaar volgde het tweede beroep, januari 2007 deed ik intrede.”

Renswoude

Goddelijke leiding en menselijke factoren zijn in het beroepingswerk volgens de Barendrechtse predikant wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. „Er kunnen omstandigheden zijn die het wenselijk maken dat je in een bepaald deel van het land woont. Komt er een beroep uit die streek, dan kan ik me voorstellen dat je het aanneemt. Als je met een goed geweten kunt zeggen dat je er Gods hand in ervaart en er geen onzuivere motieven meespelen, wie ben ik dan om voor te schrijven dat er nog een bijzondere bevestiging moet volgen? Je mag een krachtige roeping sowieso nooit gebruiken om je gezag ermee te legitimeren.”

Uit eigen ervaring weet ds. Kieviet hoe verschillend het kan gaan. „De weg naar Dordt ging gepaard met veel emotie. Het beroep vanuit Renswoude beleefde ik heel anders. Die gemeente was kort daarvoor ontstaan. Ds. Den Butter, inmiddels emeritus, had er veel betekend, ik kreeg een beroep. Dat zag ik als Gods weg, zonder schokkende dingen eromheen. Heel kalm heb ik het beroep aangenomen. Toen ik er stond, heeft de Heere bevestigd dat het de juiste beslissing was.”

In twee van de drie gemeenten diende hij acht jaar. „Dat vind ik een mooie periode. Houdt de Heere je ergens veel langer, dan zal Hij erin voorzien, maar ik was blij met die wisseling. In acht jaar leer je een gemeente echt kennen, maar er treedt meestal nog geen wederkerige vermoeidheid en irritatie op. Er zijn gevallen waarin je weleens jaloers kunt zijn op het episcopale stelsel, waarin voorgangers door een bisschop worden geplaatst of verplaatst. Die mogelijkheid kennen wij niet, al wordt er achter de schermen soms wel bemiddeld. Ik heb dat zelf ook wel gedaan.”

Ontgroeid

Opvallend in de gang van veel bekende oudvaders is, dat ze begonnen in een klein dorp en vervolgens elk beroep naar een grotere plaats aannamen. Tot ze in een bekende stad waren aangekomen, waar ze de rest van hun leven stonden. Ze lieten ook weinig getuigenissen na over de wijze waarop ze een beroep aannamen of strijd die ermee gepaard ging. „Het kan ons leren niet al te opgeblazen over deze zaken te spreken”, constateert ds. Kieviet.

De weg van het seculiere Rotterdam via het veel kerkelijker Dordrecht naar het orthodoxe Renswoude ervoer de christelijke gereformeerde predikant niet als een weg van dal naar hoogte. „Het stadspastoraat heb ik als een groot voorrecht ervaren. Je krijgt mensen over de vloer die je niet zomaar in een vakje kunt passen. Juist de grensgangers hebben me altijd aangetrokken. Ik ging ook meedraaien in de diensten van stichting Ontmoeting. Heel wat keren heb ik voor thuis- en daklozen gepreekt. Prachtig!”

Tegenover de kerk in Dordrecht lag destijds een opvanghuis van het Leger des Heils. „Ik zie nog voor me hoe een mannetje met een pet op, slippers aan de voeten en een tasje op de rug naar de avondmaalstafel sjokte. Met dat type mensen heb ik wat gekregen. Ik ben geen vrijbuiter geworden, maar het kriebelt af en toe als alles per se volgens onze strikte normen en vormen moet gaan. Dat ben ik in Rotterdam en Dordt wel wat ontgroeid.”

beeld: Anton Dommerholt

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.