De heilsfeiten vormen een onlosmakelijke keten, maar de opstanding had in de prediking van de apostelen een bijzondere plek. Het betekent voor ds. A. K. Wallet niet dat die in elke preek ter sprake moet komen. „De opstanding van Jezus is wel het fundament, de dragende kracht onder de prediking.”
Na 45 jaar arbeid in Gods wijngaard preekte ds. Aart Klaas Wallet zondag 2 oktober voor het laatst. Hij voelde dat hij ermee moest stoppen, en dat werd wonderlijk bevestigd. Tot voor kort werd hij geregeld gebeld voor preekbeurten. Hoewel hij behalve met zijn vrouw met niemand had besproken dat hij begin oktober voor het laatst zou voorgaan, droogde de stroom van verzoeken na die beslissing vrij abrupt op. De laatste twee waren die voor een preekbeurt in Naarden, de gemeente waar hij in 2007 met emeritaat ging, en een beurt in Leerdam, de gemeente waartoe hij nu behoort.
„Goddelijke zorg en leiding”, stelt de voormalige bakker vast. „Je hoeft in Zijn dienst de dingen niet zelf te regelen. Hij heeft me tot het predikantschap geroepen toen ik al wat ouder was, me daarna altijd de weg gewezen als ik een beroep kreeg en me nu ook duidelijk gemaakt dat ik het werk mocht neerleggen. Stoppen jij; klaar!”
De christelijke gereformeerde emeritus predikant is nog wel bereid zijn licht te laten schijnen over het deel van het Apostolicum dat de opstanding en hemelvaart van Jezus belijdt.
Hoe moet het ”ten derde dage” worden gelezen?
„Naar de Joodse wet moet een gedeelte van een dag voor de hele dag worden gerekend. Zo kom je aan drie dagen. Volgens prof. Van Bruggen zou het ook een zinspeling kunnen zijn op de beperkte duur van Jezus’ verblijf in het graf.
We moeten bovendien niet vergeten dat de term ”ten derde dage” in de Bijbel meer dan eens een symbolische betekenis heeft, een diepere laag. Het is een beslissende dag. Op de derde scheppingsdag liet God de wateren in één plaats samenvloeien, werd het droge zichtbaar en bekleedde Hij die met geboomte, kruid en gewas. Op het einde van drie dagen trok het volk Israël door de Jordaan. Alles dreigde dood te lopen, maar er kwam een beslissende wending. Hetzelfde zie je bij de bruiloft te Kana. Op de derde dag verrichtte de Heere Jezus een wonder.
De opstandingsdag van Jezus is in bijzondere zin een derde, beslissende dag. Niet de dood, maar het leven overwint. Dat maakt de opstanding tot het fundament van het christelijk geloof. Als de Opgestane geeft Jezus Zijn discipelen de opdracht om het Evangelie te prediken aan alle schepselen. Ze worden gezonden in een dode wereld als levende getuigen van de levende Heere Jezus. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”
Wat is voor u de kern van de prediking?
„We zijn als levende mensen geschapen, maar door de zonde is de drievoudige dood in de wereld gekomen: de lichamelijke, de geestelijke en de eeuwige dood. Door Christus’ opstanding is de dood echter overwonnen. Als mensen in de verkondiging van de levende Christus de stem van de Zoon van God horen, door het werk van de Heilige Geest, worden ze geestelijk levend. Paulus zegt: „Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij, en wat ik nu leef, dat leef ik door het geloof in de Zoon van God.”
De hele heilsorde is met Christus verbonden. Hij onderwijst ons en brengt ons in de weg van wedergeboorte en bekering tot het geloof in Hem en Zijn opstanding. Het begint met een leren kennen van Hem als profeet, zittend aan zijn voeten, zoals Maria deed. Dat is een kenmerk van elke echte bekering. Je krijgt Zijn Woord lief. We moeten ons wachten voor schema’s, de opgestane Christus verscheen aan Maria Magdalena anders dan aan de Emmaüsgangers, maar de kern is bij al Gods kinderen gelijk. Je weet persoonlijk van zonde en genade. Jezus, Uw verzoenend sterven, blijft het rustpunt van mijn hart.”
Hoe leest u de woorden: „Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook is opgewekt”?
„De apostelen verkondigden Jezus als de Opgestane. Van daaruit viel er vanzelf ook licht op Zijn lijden en sterven tot verzoening van de zonden. Hij ging als Borg de dood in om de schuld voor al de Zijnen te betalen. Het is een voorrecht om dat te mogen verkondigen. Dat maakte de lijdensweken voor mij altijd tot bijzondere weken.
Het ”meer” van de opstanding ligt in het feit dat daarmee wordt bevestigd dat de schuld is voldaan. Vandaar dat het Apostolicum belijdt dat Jezus is opgewékt. Door de Vader, Die als de grote Rechter het lijden van Christus aanvaardde als betaling voor de zonde. Je kunt het zien als de handtekening die iemand krijgt wanneer hij een schuld heeft afgelost. Alles, alles is voldaan.
Dankzij de opstanding kan Christus ons de door Hem verworven gerechtigheid deelachtig maken. Zondaren die tot Hem de toevlucht nemen, worden van al hun zonde bevrijd en rechtvaardig voor God gerekend. We hebben in Christus een volkomen Zaligmaker. Hij is onze grote Hogepriester, onze enige Profeet, onze eeuwige Koning.”
Welke consequenties heeft de centrale plaats van de opstanding voor de prediking?
„Het is niet zo dat elke preek over de opstanding moet gaan. De opstanding van Jezus is wel het fundament, de dragende kracht onder de prediking. Zonder de opstanding zou er geen prediking zijn. Dan konden we geen woord uitbrengen. We zijn gezanten van de levende Christus om hét leven door Hem te verkondigen. Hij dient voor de ogen geschilderd te worden. Zo sprak Paulus over Hem op de Areopagus. De prediker komt niet op zijn eigen initiatief, maar als gezant van Christuswege. „Laat u met God verzoenen.” Dat kwam vaak sterk op me af als ik op de kansel stond. Mensen moeten levend worden gemaakt. Of worden verlevendigd. Daar bid je ook om.
Ik was een jaar of 25 toen mijn eigen ogen werden geopend voor de betekenis van het lijden en sterven van Christus. Dan valt de prediker weg, de mensen om je heen vallen weg en je ziet niemand dan Jezus alleen. Dat moment zal me altijd bijblijven, al heb ik daarna nog veel moeten leren. Het echte geloof is een werkzaam geloof. Je verlangt naar opwas in de genade en de kennis van Christus, in al Zijn ambten. Gods kind komt nooit uitgeleerd in het leven der genade. „Opdat ik Hem kenne en de kracht van Zijn opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens”, schreef Paulus.”
Wat is kenmerkend voor het opstandingslichaam van Jezus?
„Eerst was Hij de lastdrager van de zonden; ook lichamelijk. Hij had een zwak lichaam en kon moe worden. Sinds de opstanding is Hij van die last verlost. Hij stond op als Overwinnaar met een verheerlijkt lichaam, waarmee Hij zomaar kon verschijnen of verdwijnen.
Tegelijk moeten we vasthouden dat het een werkelijk menselijk lichaam bleef, met handen waarin de tekens van de spijkers nog te zien zijn. We zullen Hem bij Zijn wederkomst herkennen aan de wonden die Hij heeft opgelopen. Hij is geen geest geworden.
In deze bedeling blijft het moeilijk om ons een juiste voorstelling te vormen van de verheerlijkte Christus. Hij is en blijft waarachtig mens, maar is tegelijk ook God, bekleed met macht. Daarom mogen we Hem ons voor ogen stellen zoals Hij zich aan de discipelen openbaarde na Zijn opstanding, maar past ons ook eerbied en ontzag. Johannes viel als dood aan zijn voeten toen hij Hem zag.”
Hoe zal het lichaam van de gelovigen gelijkvormig worden aan het verheerlijkt lichaam van Christus?
„Op de preekstoel maakte ik weleens de vergelijking met een driehoek. Je kunt een driehoek hebben met een basis van drie meter en een met een basis van drie centimeter. Ze zijn gelijkvormig, maar er is wel een groot verschil in afmeting. Ook in de eeuwige heerlijkheid zijn we naast Christus maar kleine mensjes. Als het goed is, begint het gelijkvormig worden aan Jezus in geestelijke zin hier al.”
Verdient de betekenis van het lichaam meer aandacht in prediking en pastoraat?
„Dat denk ik wel, ja. In Ouderkerk aan de Amstel woonden we niet ver van een Joodse begraafplaats. Daar werden nooit graven geruimd. Zo hoort het, volgens mij. Ik heb altijd moeite gehad met de term ”stoffelijk overschot”; die zal ik nooit gebruiken. Christus kocht de Zijnen met lichaam en ziel. Daarom hebben we ook voor het lichaam zorg te dragen, tijdens het leven en na de dood. Je kunt zeggen: „In de aarde blijft er toch niets van over”, maar dat vind ik een vorm van seculier denken. Het verraadt een onderwaardering van de schepping, waarvan het lichaam een onderdeel is.”
Het Apostolicum is summier In het belijden van de hemelvaart. Terecht?
„De Bijbel schrijft er ook summier over. Wat niet betekent dat de Hemelvaart minder belangrijk is dan de andere heilsfeiten. In zekere zin is het zelfs de climax. Jezus is naar de hemel opgevaren ten goede van ons, zegt de Heidelbergse Catechismus zo mooi, en Hij wacht daar op allen die Hij kocht met Zijn bloed. Denk aan Stefanus, die de hemelen geopend zag en Jezus staande aan de rechterhand Gods, om hem te ontvangen.
Door het geloof zien we Hem nu al met eer en heerlijkheid gekroond en is onze wandel in de hemelen. Zoals een prachtig gezang zegt: „O, hoe groot is ’t genot, als men wandelt met God.” Dat betekent een met vreugde wandelen in Zijn geboden en het drukken van de voetstappen van Christus, ook in lijden en moeite.”
Geeft dat een relativering van het aardse bestaan?
„Dat kan niet anders. Ds. R. Kok, de predikant uit mijn jeugdjaren, ging nooit op vakantie. Met het argument: „Later zie ik het tóch allemaal.” De komst van een nieuwe aarde was voor hem concreet en reëel. We zijn voor de aarde geschapen, straks een nieuwe aarde. Het volmaakte gebed, gericht tot de Vader, bidt vóór alles om de heiliging van Zijn Naam en de komst van Zijn Koninkrijk. Daar eindigt het ook mee. „Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Dat zal ten volle worden gezien als de opgestane Christus terugkomt. Het mag ons aller gebed wel zijn: Kom Heere Jezus, ja kom haastiglijk.”
beeld: Cees van der Wal