Ds. J. van Rijswijk: Laat huisbezoek geen haastwerk worden

Ds. J. van Rijswijk: Laat huisbezoek geen haastwerk worden

DsvanRijswijk-_ceesvdwal_17 site

Het kerkelijke leven draait weer op volle toeren. Ambtsdragers trekken week na week de gemeente door om te horen hoe hun schapen het maken. Maatschappelijk, maar vooral geestelijk. Ds. J. van Rijswijk schreef een boekje ter toerusting. „Praat niet tegen, maar met de mensen.”

Nog levendig herinnert ds. J. van Rijswijk (54) zich hoe hij als ventje aankeek tegen de stemmig geklede mannen die op een doordeweekse avond op bezoek kwamen. Ze werden door zijn ouders met respect ontvangen. „Vanuit de overtuiging dat die mensen als dienstknechten van de Heere kwamen, ongeacht hun karakter of kwaliteiten. Daarin was het een andere tijd dan nu. Vandaag komt het voor dat mensen de ene ambtsdrager wel op huisbezoek willen, een andere niet.”

De predikant van de gereformeerde gemeente te Oud-Beijerland ervoer het bezoek nooit als beklemmend. „Daarin speelde mee dat de Heere al in mijn hart werkte toen ik nog heel jong was. Met belangstelling zat ik te luisteren naar wat die mensen zeiden of vroegen. Meestal begonnen ze met mijn moeder, een vrouw die de Heere vreesde. Ook voor mij hadden ze altijd een woord.”

Tijdens zijn studie aan de Theologische School in Rotterdam kreeg hij een bijzondere belangstelling voor pastoraat. „Heel leerzaam vond ik het boekje ”Schapen hebben een gezicht” van de inmiddels overleden christelijke gereformeerde predikant P. Roos. Dat stimuleerde me om me meer in pastorale onderwerpen te gaan verdiepen.” Als predikant maakte hij een inleiding over huisbezoek, die hij op meerdere plekken hield. Die vormde de basis voor het recent verschenen boekje ”Huisbezoek – hartenbezoek”.

U stelt dat ook predikanten mee zouden moeten doen aan het reguliere huisbezoek.

„Dat is de ideale situatie. Zo leer je al je schapen goed kennen. Helaas heb je in een grote gemeente de handen vol aan het bijzondere pastoraat en blijft er geen tijd over voor het gangbare huisbezoek.”

Is het nodig om altijd met z’n tweeën op huisbezoek te gaan?

„Mijns inziens wel. Je kunt elkaar aanvullen en na afloop nog wat reflecteren. En het voorkomt dat later verschil van mening bestaat over wat er is gezegd.”

Dienen ambtsdragers op dit gebied wat toerusting te krijgen?

„Dat zou heel goed zijn. Er worden tegenwoordig allerlei cursussen voor ambtsdragers gegeven. Die kunnen je bewaren voor uitglijders en je iets leren over goede communicatie. Het begint al met het maken van een afspraak. Wat doe je als mensen de boot afhouden? Voordat ik ouderling werd, ging ik ervan uit dat huisbezoek voor alle mensen een hoge prioriteit had, maar dat bleek een misvatting. Sommigen zeiden: „Jullie hebben niets nieuws te vertellen en ik ook niet, dus het voegt niks toe.”

Het is aangrijpend als leden van de christelijke gemeente ambassadeurs van het Hemelhof, die komen namens de Koning van de kerk, buiten de deur houden. Tegelijk moeten ambtsdragers beseffen dat ze wel autoriteit hebben, maar zich niet autoritair mogen gedragen.”

Hoe moet ze zich voorbereiden?

„In de eerste plaats door zich af te zonderen in de gemeenschap met God door onze Heere Jezus Christus. In het gebed mogen ze de schapen die aan hun zorg zijn toevertrouwd opdragen aan God. Voorafgaand aan een bezoek past het gebed om licht en wijsheid, en of je mag gaan in de gestalte van Christus. Ootmoedig en nederig van hart.

In de tweede plaats moet je weten naar wie je toegaat. Een vader kan net werkloos zijn geraakt, een moeder is mogelijk depressief, kinderen kunnen uiteenlopende problemen hebben. Je kunt niet alles weten, maar ga goed voorbereid op pad.

Het derde wat van ambtsdragers wordt gevraagd, is oprechte interesse in mensen, zonder hen vooraf al in te delen in een bepaald vakje. Daar zijn wij heel goed in. Ik probeer elk gemeentelid te zien als een medemens die net als ik eens voor God moet verschijnen. Als je dat beseft, vallen vakjes weg.”

Wat moet altijd aan de orde komen?

„De verhouding tot God en het gebruik van de genademiddelen, waaronder de zondagse kerkgang. Voor het overige is mijn advies om geen puntenlijstje op te stellen, maar het verloop van het gesprek in biddend opzien over te laten aan de leiding van de Heilige Geest. Dat voorkomt een geforceerd afwerken van onderwerpen. Maak na het huisbezoek wat aantekeningen over zaken die ertoe doen, zodat je er in een volgend bezoek op terug kunt komen.”

Wat zijn valkuilen?

„De belangrijkste valkuil is dat niet met, maar tegen mensen wordt gepraat. Zo moet het dus niet. Een andere valkuil is dat het gesprek te veel blijft hangen in algemeenheden. Het is goed om te vragen naar de lichamelijke en maatschappelijke welstand van mensen, maar besteedt daar niet ál te veel tijd aan. Als er bijzondere problemen zijn, zoals spanningen in een huwelijk, kun je daar beter een afzonderlijk bezoek voor plannen.

Laat het huisbezoek vooral hartenbezoek zijn. Met de centrale vraag: hoe staat het nou tussen God en je ziel? Wat heeft de prediking van het Woord tot u te zeggen gehad in de achterliggende tijd? Mensen zijn soms meesters in het afhouden van die vraag.”

Pleit dat ervoor om na het nuttigen van de koffie al uit de Bijbel te lezen?

„Daar valt veel voor te zeggen. Je onderstreept zo dat het Woord heerschappij heeft. Het gelezen Bijbelgedeelte geeft bovendien aanknopingspunten voor het spreken over de geestelijke zaken. Hoe staat het daarmee in jullie leven, kunnen we daar eens over spreken met elkaar?

Zijn er kinderen bij, dan is het goed om met hen te beginnen. Als ze nog klein zijn heel eenvoudig. Laat opgroeiende jongeren merken dat je echt oog voor hen hebt. Daar zijn ook stoere knapen gevoelig voor. Bij de oudere jeugd is het goed om vooraf te vragen of ze graag afzonderlijk bezoek krijgen.”

Wat te doen als mensen zwijgzaam blijven?

„Je moet je dan afvragen hoe dat komt. Mogelijk is hun vertrouwen beschadigd. Blijven ze zwijgen, dan is een valkuil dat je over je eigen geestelijke leven gaat praten. Ik zeg niet dat dit nooit mag, maar laat vooral het Woord spreken. Dat moet beslag gaan leggen op harten, levens en gezinnen.

Juist in zulke situaties hebben we iets nodig van de gezindheid van Christus, Die wenend voor het afkerige Jeruzalem stond. Wees ook niet bang als er een stilte valt. Samen even stil zijn, vanwege de ernst van deze zaken, kan heel nuttig zijn.”

Wat is een gewenste frequentie voor huisbezoek?

„Zo mogelijk elk jaar. En neem er de tijd voor. Ik begrijp dat er vaak twee bezoeken op een avond worden gedaan, zeker in een grotere gemeente, maar laat huisbezoek geen haastwerk worden. Plan zo nodig een aanvullend bezoek als er wezenlijke vragen leven. Er moet ook altijd ruimte zijn voor vragen van mensen. Doe die niet af met de opmerking: „We nemen het mee.” De praktijk is dan meestal dat ze er niets meer over horen. Dan beschaam je het vertrouwen. Er moet altijd een terugkoppeling zijn. Kortom, neem mensen serieus, maar ga geen theologische discussies aan via app of mail. Die vorm van communiceren levert enkel misverstanden op. Hebben mensen kritiek op de prediking, dan moet ze die open en eerlijk aan de predikant zelf voorleggen. Veel breuken in de gemeente worden veroorzaakt door het over in plaats van met elkaar praten.”

Wat maakt een bezoek tot een goed bezoek?

„Als er over en weer werkelijk wordt geluisterd. Ambtsdragers in het algemeen en predikanten in het bijzonder hebben de neiging om heel snel in te haken op wat iemand zegt, zonder uit te luisteren. Terwijl dat een must is bij pastorale bezoeken. Uitluisteren als mensen vertellen wat hen bezighoudt, wat hen beroert. Zo’n houding wordt overigens ook gevraagd van hen die bezoek ontvangen. Zij zijn geroepen om te luisteren naar wat de Heere hun door middel van Zijn ambtsdragers wil zeggen.”

N.a.v. ”Huisbezoek - hartenbezoek”, door ds. J. van Rijswijk; uitg. Den Hertog, Houten; 92 blz.; € 12,50.

beeld: Cees van der Wal

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.