Het dienstwerk in Nederlandse gemeenten werd voor de hervormde ds. J. Kommers (75) twee keer onderbroken door jarenlange arbeid op het zendingsveld. Eerst in Kenia, later in Mozambique. Terug in Nederland bleef hij zich zendeling voelen. Door God geroepen en de weg gewezen.
Horen en gehoorzamen
Het was een kleine wereld waarin Hans Kommers opgroeide. De buurtschap Gortel, destijds 28 huizen groot, in het hart van de Veluwse bossen. Vader Machiel Kommers gaf er veertig jaar leiding aan een minischooltje, aan het eind van de 19e eeuw gesticht vanuit het verlangen om ook op de woeste gronden van Gortel de banier van Koning Jezus te planten. „Mijn klas telde twee leerlingen. Enkele jaren deed mijn vader de hele school.”
Naast zijn arbeid als schoolhoofd en docent aan landbouwcursussen ging Kommers senior elke zondagmorgen voor. „Zaterdagmiddag bouwden mijn broer en ik het klaslokaal om tot kerkzaal. We sleepten de verhoging, de preekstoel en het orgel naar de juiste plek; de te zingen psalmen en de Schriftlezing schreven we met krijt op een bord. Aansluitend speelden we soms nog even kerkje. Mijn broer was toen al een liefhebber van orgelspelen, ik hield op de kansel mijn eerste preekoefeningen. Op zondag waren de schoolbanken gevuld met eenvoudige mensen die stil zaten te luisteren. Daar is mijn liefde voor de dingen van God ontwaakt.”
De evangelisatie viel onder de hervormde gemeente van Emst. „Op zondagmiddag fietsten we daar als gezin naartoe, weer of geen weer. Mijn vader ging dan meestal uit preken in omringende plaatsen. Soms ging ik met hem mee, achterop de brommer. Als ik nog eens in zijn uitgeschreven preken lees, valt me op hoe grondig hij zich voorbereidde. Centraal in zijn prediking stond wat nodig is om met God in het reine te komen en voor Hem te leven.”
Gehoorzaamheid
Ook broer Jacob had het verlangen om het Evangelie uit te dragen. Hij ging theologie studeren in Utrecht. „Daar is hij na enkele weken door een vrachtauto aangereden en overleden. Ik ben die dag als achtjarig jongetje naar mijn slaapkamer gegaan en heb God gevraagd of ik zou mogen doen wat mijn broer niet meer kon. Dat verlangen is daarna geleidelijk gegroeid, mede door het klimaat thuis: een warm gezin, waar open en positief over God en de kerk werd gesproken.”
Voor het schetsen van zijn weg tot het predikantschap heeft de emeritus predikant uit Ermelo weinig woorden nodig. „Roeping is voor mij gehoorzaamheid aan het Evangelie. Je kunt er een heel verhaal omheen bouwen, maar dáár gaat het in wezen om. Als Jezus de discipelen roept, gebruikt Hij geen omhaal van woorden. Hij zegt eenvoudig: „Volg mij!” En dan volgen ze Hem. Ben je bereid deze Meester te volgen? Dat is de kernvraag, waar je ook geplaatst bent. We moeten de arbeid van een predikant niet te veel isoleren van elk ander werk dat God te doen geeft.”
Transparant
Uiteenzettingen over de wijze waarop God van de ene naar de andere gemeente riep, geven ds. Kommers gemengde gevoelens. „Ik twijfel niet aan de integriteit van deze collega’s, maar zulke verhalen leiden af van de zaak waar het werkelijk om gaat. Dat ons leven transparant is tot op Christus.”
In zijn eigen loopbaan was het aannemen van beroepen nooit het gevolg van het inslaan van bepaalde Bijbelteksten. „Bepalend is voor mij de dagelijkse omgang met het Woord. Daardoor wil God je de weg wijzen en leer je Zijn stem opmerken. Ik had geen behoefte aan een soort plus daarbovenop. Als ik een beroep kreeg, legde ik het voor God neer met het gebed om Zijn leiding. Zoals we Hem ook om leiding en bewaring vragen voordat we in de auto stappen om een van de kinderen te gaan bezoeken. God vraagt van ons dat we het in álles van Hem verwachten.”
Zijn eigen positie zag de hervormde predikant de jaren door als die van een ouderling met een bijzondere opdracht. Na afronding van de theologische studie in Utrecht werd hij in 1976 beroepen door de hervormde gemeenten van Wilsum en Langbroek. Het werd Langbroek. „Terwijl ik graag naar Wilsum was gegaan; daar hadden we ons al op ingesteld. Mijn leven is altijd anders verlopen dan ik vooraf dacht.”
Zending
Na twee jaar Langbroek kreeg het jonge predikantspaar bezoek van ds. J. de Lange, destijds voorzitter van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). Die vroeg de dorpspredikant of hij zich beschikbaar wilde stellen voor zendingswerk in Kenia. „Dat ervoer ik niet anders dan het beroep van een gemeente. In dit geval werd ik via de GZB door de synode en mitsdien door God geroepen. In onze verkeringstijd had mijn vrouw gezegd: „Ik wil wel met je trouwen, maar ik ga niet de zending in.” Ze wist dat mijn hart daarnaar uitging. Mijn schoonvader zei eens: „Hans, wanneer de Heere je daarvoor roept, komt Hij je wel halen.” Toen ik mijn vrouw vertelde dat ds. De Lange langs wilde komen, zei ze tot mijn verbazing: „Dat is goed.” Zonder dat ik het wist, was ook haar hart ingewonnen voor zendingswerk.”
Met drie jonge kinderen en een vierde op komst bereidde het echtpaar zich voor op de nieuwe taak. In vol vertrouwen. „Als God de weg baant, dan baant Hij die helemaal. Bij ons vertrek had de gemeente van Langbroek al een opvolger. Dat zag ik als een bevestiging. Het gevolg was wel dat we tijdens onze opleiding voor het zendingswerk her en der hebben gewoond. Soms was het een chaos, maar je had een duidelijk doel voor ogen en het gíng.”
De emeritus predikant wil de roeping tot zendingswerk niet als bijzonder typeren. „Kort nadat ik het beroep voor de zending had aangenomen, ontmoette ik professor Graafland. Hij had gehoord van mijn beslissing en zei alleen: „Gehoorzaamheid, Hans.” Daarmee is alles gezegd. Wanneer God je een weg wijst, vallen zowel de aantrekkelijke kanten van je huidige plek als de bezwaren van je toekomstige plek weg. Voorafgaand aan ons vertrek naar Kenia en later Mozambique kregen we meer dan eens te horen: „Waar beginnen jullie aan?” Zo hebben wij het nooit gezien. Het waren geen plannen die we zelf hadden gesmeed, het dacht de Heilige Geest goed ons voor dit werk af te zonderen. Dan verloopt alles niet gemakkelijk, maar je wordt er wel doorheen geholpen.”
Toerusting
Zijn primaire taak binnen de Reformed Church of East Africa was het toerusten van ouderlingen, diakenen en evangelisten. „Op de zondagen preekte ik door het hele gebied. Met een van de evangelisten heb ik een uitleg van de Apostolische Geloofsbelijdenis geschreven, in het Swahili.”
Het bedrijven van zending is voor ds. Kommers een wezenskenmerk van de kerk. „Daartoe riep Jezus Zijn discipelen voor Zijn hemelvaart. „Gaat dan heen, onderwijst alle volken.” Alle gezonde theologie komt voort uit de missiologie. Wat we zelf hebben ontvangen, moeten we doorgeven. Gered om te redden. Er wordt tegenwoordig onderscheid gemaakt tussen gewone predikanten en zogeheten missionair predikanten. Dat vind ik een rare term. Elke predikant hoort missionair te zijn.”
Na zeven jaar keerde het echtpaar Kommers terug naar Nederland, omdat hun oudste dochter naar het middelbaar onderwijs moest. „De jaren ervoor heeft mijn vrouw de kinderen thuisonderwijs gegeven. Nu zou ik de oudere kinderen naar een internationale kostschool doen, maar dat was destijds onder Nederlandse zendingswerkers ”not done”. Het afscheid van Kenia hebben we als zwaar ervaren. Naar mijn overtuiging vraagt zendingswerk om uitzendingen voor lange termijn.”
Roerig rivierenvolk
De woning in Kenia werd verwisseld voor een pastorie in Papendrecht. „Daar zijn we negen jaar geweest, met veel vreugde, ondanks ingrijpende dingen die we er hebben meegemaakt en het verschil in karakter. Als Veluwenaar moest ik erg wennen aan de openheid van dat roerige rivierenvolk. Na verloop van tijd ging ik er juist van genieten.”
Op een dag kwam er totaal onverwachts een telefoontje van de scriba van de hervormde gemeente van IJsselstein. „Die liet me weten dat ik door deze gemeente zou worden beroepen. Op hetzelfde moment wist ik: dit wordt vertrekken. Terwijl ik nooit in IJsselstein had gepreekt en er niemand kende. Ja, wat is dat? Het is of de Geest je die kant op duwt. Dat werd bevestigd door de dagelijkse Schriftlezing. Roeping is een zaak tussen God en je hart. Hij geeft je duidelijkheid en de roeping wordt in de praktijk bevestigd. Het afscheid van Papendrecht vonden mijn vrouw en ik heel moeilijk, maar als de Heere je roept, moet je niet omzien, maar de hand aan de ploeg slaan op het nieuwe werkveld.”
Als bestuurlid van de GZB bleef hij nauw bij het zendingswerk betrokken. „Nadat in Mozambique een nieuw veld was geopend, kwam er geen enkele respons op de advertenties voor werkers. Tijdens een dienst in IJsselstein die ik als hoorder meemaakte, preekte de gastpredikant uit Mattheüs 28: „Gaat dan heen.” In de dienst waarin een kleinkind werd gedoopt, kort daarop, was de tekst opnieuw uit Mattheüs 28. „Gaat dan heen.” Tijdens een weekend op de Veluwe voor de derde keer. Toen zeiden mijn vrouw en ik tegen elkaar: „Wordt dit niet tegen óns gezegd?” We hebben ons opnieuw beschikbaar gesteld, zijn aangenomen, namen afscheid van IJsselstein en begonnen in januari 2000 voor de tweede keer aan een zendingsopleiding met als grootste uitdagingen het leren van Portugees en de lokale taal Chichewa.”
Niet redeneren
De arbeid in Mozambique combineerde de hervormde zendingspredikant met de afronding van zijn dissertatie over het reformatorisch getuigenis van Gottfried Daniel Krummacher, Hermann Friedrich Kohlbrugge en Paul Geyser tijdens de opwekking in het Wuppertal van de negentiende eeuw. In 2005 promoveerde hij aan de North-West University van het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom. Het jaar daarop keerde hij terug naar Nederland, waar hij van 2007 tot zijn emeritaat in 2011 de gemeente van Lelystad diende. Daarnaast was hij vanaf 2010 buitengewoon hoogleraar missiologie en praktische theologie aan de universiteit van Potchefstroom.
In essentie ervoer ds. Kommers het gemeentewerk in Nederland niet anders dan het zendingswerk in Afrika. „In beide gevallen gaat het om de verheerlijking van God en het heil van mensen. Wat me na terugkeer in Nederland het moeilijkst viel, was de confrontatie met kerkelijke zaken en taken waarvan ik dacht: dit gaat nérgens over. Door mijn werk in Afrika raakte ik veel meer gericht op de kern: kent de gemeente Christus en leeft ze uit Hem?
Ik heb me jaren beziggehouden met de Ierse zendelinge Amy Carmichael. Door die vrouw is mijn denken over roeping gerijpt. Niet redeneren, geen grote verhalen over jezelf vertellen, maar God elke dag volgen in alle dingen. In het vertrouwen dat wat Hij doet, goed is. De resultaten zijn voor Zijn rekening. Van ons verwacht Hij dat wij in Zijn dienst gehoorzaam en getrouw zijn. En laten we ook niet vergeten dat in de dienst van Christus de wet van het tarwegraan geldt.”
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen