Al voordat hij kon lezen, maakte ds. G. Clements kennis met ”De Christenreis”. Zijn vader las het boek op zondag voor. In later jaren gebruikte hij het bekende werk van Bunyan voor de toerusting van reformatorische leerlingen en Afrikaanse evangelisten. „Je vindt er heel helder de orde van het heil in beschreven.”
De coronapandemie plaatste ook ds. G. Clements voor de vraag hoe het contact met de gemeente te behouden. In het bijzonder met de jongeren. De predikant van de gereformeerde gemeente te Gouda, tevens rector van de Theologische School van zijn kerkverband, besloot via de digitale weg gedeelten uit ”De Christenreis” van Bunyan te gaan behandelen.
Zus Cora las het betreffende gedeelte voor, zelf gaf hij in pakweg een halfuur een uitleg van het gelezen gedeelte. Daarna konden de hoorders via computer, laptop of tablet vragen stellen. Daarmee bleek hij niet alleen de opgroeiende jeugd te bereiken. Ook veel ouders luisterden mee, vaak hele gezinnen.
Onlangs verschenen de uitgewerkte lezingen over ”De Christenreis” in boekvorm, onder de titel ”Met pelgrim op reis”.
Wanneer las u zelf De Christenreis voor het eerst?
„Toen ik nog niet kon lezen. Mijn vader had de gewoonte om de jonge kinderen in het gezin op zondagmiddag uit ”De Christenreis” voor te lezen en die uit te leggen. Het was nog de oude uitgave met die prachtige kopergravures. Nadat hij het verhaal had gelezen, mochten wij vragen stellen. Dat deden we meestal naar aanleiding van de plaat die erbij stond. Ik kreeg zo al jong besef van het bestaan van God. Soms keek ik naar de wolken met de gedachte: daarboven woont de Heere.”
Las u bij het ouder worden het boek zelfstandig?
„Zeker. Wij hadden een vader die vond dat we op zondag alleen goede boeken moesten lezen. Daarmee bedoelde hij de geschriften van de oudvaders. ”De Christenreis” was onder al die werken nog het meest begrijpelijk. Daarom werd die door ons allemaal gelezen; we waren met negen kinderen. Op een gegeven moment verscheen de uitleg van ds. A. Vergunst over ”De Christenreis”. Ook dat boek lazen we met veel genoegen. Het kreeg een gewaardeerde plek in de boekenkast.”
De Nederlandse weergave van de Engelse titel vindt u niet gelukkig.
„Nee, die is wat vlakjes. Met name door het woord ”reis”. De ware christen, in de omschrijving die Zondag 12 van de Heidelbergse Catechismus eraan geeft, is een pelgrim, op weg naar de hemel. Als het goed is, zit daar ”progress” in. Vooruitgang. Dat aspect is in de Nederlandse titel helaas verdwenen.”
Wat bracht u ertoe om in coronatijd De Christenreis met de catechisanten te gaan behandelen?
„Het was een voortborduren op wat ik eerder al had gedaan. Na mijn studie theologie werd ik docent godsdienst op de toen net gestichte Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn. In het lesprogramma, dat ik grotendeels zelf mocht opstellen, nam ik de cruciale hoofdstukken uit ”De Christenreis” op. Daar maakte ik voor de jongere leerlingen een boekje van, om ze daarmee duidelijk te maken wat de weg is vanuit deze tegenwoordige wereld naar Gods Koninkrijk. Dat beviel mij erg goed en de leerlingen vonden het mooi.
Later mocht ik predikant worden. Mijn eerste gemeente lag in Nigeria. Daar hadden we een behoorlijk uitgebreid zendingsveld met een eigen Bijbelschool voor de opleiding van evangelisten. Ook daar heb ik ”Pilgrim’s Progress” in het lesprogramma opgenomen. Het was uitermate geschikt om met de aankomende evangelisten na te denken over de orde des heils. De wereldwijde bekendheid van ”De Christenreis”, en de geestelijke herkenning van wat daarin beschreven staat, blijkt wel uit het feit dat het boek in bijna alle stamtalen binnen het christelijke deel van Nigeria te verkrijgen is. In mijn huidige gemeente behandel ik passages uit ”De Christenreis” met de belijdeniscatechisanten.”
Hoe bekend is het boek onder uw catechisanten?
„De meesten hebben er wel een bepaalde herinnering aan, maar niet erg diepgaand. Het is voor hen grotendeels nieuwe stof.”
Wat bepaalde de selectie van de gekozen passages?
„Net als voor die Afrikaanse studenten behandel ik ”De Christenreis” op de belijdeniscatechisatie als een illustratie van de orde des heils. Op basis daarvan heb ik een keuze uit de hoofdstukken van ”De Christenreis” gemaakt. De krachtdadige roeping uit de stad Verderf. De bestrijding bij de poel Wankelmoedigheid. Het leren dat we door de werken der wet niet zalig worden bij de donderende Sinaï. De enge poort als een nabij brengen van de Zaligmaker tot het hart. De rechte weg die daarvandaan loopt naar het kruis van Christus en de vergeving van zonden. Ten slotte de gang door de doodsrivier en het ontvangen van het eeuwige leven.”
Waar veranderde Christen van een verloren zondaar in een geredde zondaar?
„Vanuit God bezien behoorde hij de Heere al toe toen Hij de stad Verderf ontvlood. Dat blijkt wel uit het feit dat de naam van pelgrim op dat moment verandert van Genadeloos in Christen. Maar een arme zondaar heeft pas rust als hij mag weten Christus’ eigendom te zijn. Dat gebeurt bij het kruis. Waar het naartoe moet in ons leven, is de geloofsgemeenschap met Christus.
De apostel Paulus spreekt op veel plaatsen over het ín Christus zijn. Hij gebruikt daarvoor het beeld van het huwelijk tussen de bruidegom en de bruid en dat van de band tussen het hoofd en het lichaam. Christus Zelf spreekt over de nauwe verbinding tussen de wijnstok en de ranken. Heel de beweging in ”De Christenreis” is gericht op die geloofsvereniging met Christus. Waarbij ik wel de opmerking wil maken dat in iedere daaraan voorafgaande geloofsblik op de Zaligmaker al iets van vertroostende kracht zit.
Na het kruis, waar Christen zijn pak verliest, hebben we niet ineens met een volmaakt mens te doen. Bij de voortduur wordt hij erbij bepaald dat hij een tweemens is. Hij dwaalt van het pad af, komt in het kasteel van reus Wanhoop, strijdt met de satan, is in grote twijfel als hij door de doodsrivier gaat. Dan kan hij zich zijn bekering zelfs niet goed meer herinneren. Van stap tot stap blijft hij afhankelijk van de genade die alleen in Christus Jezus is. Met het onze kunnen we niet voor God verschijnen. Dat kan alleen met de gerechtigheid van Christus, Wiens werk volkomen is.”
Hoe groot is het risico dat ieder aan deze allegorie een eigen theologische invulling geeft?
„Het geestelijk leven is geen rekensom. ”De Christenreis” moet worden gelezen als een verbeelding van de meest wezenlijke zaken van de heilsorde, zoals door Paulus verwoord in Romeinen 8 vers 30. Het geestelijk leven speelt zich af tussen wet en Evangelie: de wet die uitdrijft als een tuchtmeester tot Christus en het Evangelie dat trekt tot het medicijn der zaligheid in Christus. Dat heeft Bunyan bedoeld met het woord ”progress”. Denk aan de schuldenaar die vlucht naar de vrijstad.
Opmerkelijk is dat Christinne later dezelfde weg gaat, maar op haar eigen manier. Bij de behandeling van ”De Christenreis” lees ik ook altijd het gedeelte uit de ”Redelijke Godsdienst” van Wilhelmus á Brakel over de gewone weg der bekering. Er is een opmerkelijke overeenkomst tussen wat Brakel daarover schrijft in die drie pagina’s en de gang die de pelgrim maakt. Bij alle oude schrijvers vind je dezelfde kernpunten, die eigen zijn aan het ware geloof.”
Wat is voor u de centrale boodschap van De Christenreis?
„Dat wij geschapen zijn tot Gods eer. Daar loopt ”De Christenreis” op uit. In de hemelstad is alles vervuld van de lof des Heeren. Op de weg ernaartoe moet de pelgrim leren dat die eer niet door ons, maar alleen door Christus is aangebracht. Hij sprak: „Vader, Ik heb U verheerlijkt op de aarde.” Dat mag de pelgrim zich door het geloof eigenen, om zo deze grote Meester te volgen en Hem in het Koninkrijk Gods eer te gaan bewijzen.”
N.a.v. ”Met pelgrim op reis. Momenten uit De Christenreis”, door ds. G. Clements, uitg. den hertog, Houten, 144 blz., prijs € 16,90
beeld: Anton Dommerholt