In een tijd van secularisatie en afval heeft de kerk meer dan ooit behoefte aan leesbare brieven van Christus. Die overtuiging bracht ds. J. Lohuis tot het houden van een prekenserie over het gelijkvormig worden aan Christus. „Gaat het ons, net als Christus, om de eer van Zijn Vader?”
Het was niet zijn gemeente die hem ertoe bracht om te gaan preken over het thema ”Maak ons Uw beeld gelijk”, maar een blik in de spiegel. „Ik moet nogal eens denken aan ds. J. Overduin”, licht ds. Lohuis toe. „Hij kreeg een beroep naar Dachau. In dat licht hebben wij als dominees niets te klagen. Toch kan de vreugde in het werk je soms ontbreken. Dat klaagde me aan.”
De voorganger van hervormd Scherpenisse opende de serie met een preek over Romeinen 8 vers 29. „Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de eerstgeborene zij onder vele broederen.” In de weken daarna volgde hij het leven van Christus, met keer op keer de spits: lijk ik op Hem?
Dit thema krijgt in de gereformeerde gezindte niet zo veel aandacht.
„Dat heeft denk ik te maken met het comfort waarin wij ons bevinden. Druk en moeite hoeven we niet te zoeken, maar die leren ons wel te sterven aan alle verwachtingen van deze gevallen wereld. De Bijbel leert ons geen succesevangelie, maar de les van de tarwekorrel. Door te sterven brengt hij vrucht voort. Gaat het ons, net als Christus, om de eer van Zijn Vader; om mens te zijn zoals God het bedoelde?
Een tweede oorzaak is de breed levende heilsonzekerheid. Zijn mijn zonden wel vergeven en zo ja, hoe kan ik dat zeker weten? Het is begrijpelijk dat predikanten daar veel aandacht aan besteden, met het gevaar dat de heiliging onderbelicht blijft.”
Hoe ziet u de verhouding tussen rechtvaardiging en heiliging?
„De kern van de prediking is verzoening door het kruis en rechtvaardiging door het geloof, maar het gaat uiteindelijk om de heiliging. Daartoe worden we verzoend. Mede daarom behandelt Calvijn in zijn ”Institutie” de heiliging vóór de rechtvaardiging. De rechtvaardiging is de weg tot heiliging; het gelijkvormig worden aan Christus. Brakel noemt heiliging de dagelijkse rechtvaardiging. Waar werkelijk vergeving van zonden is, komt dat openbaar in een nieuw leven. Dat kan niet anders. We verlangen ernaar op Christus te lijken.”
Dat herkent u in uw eigen leven?
„Hoe meer je over Hem en Zijn leven mediteert, hoe dieper je jezelf gaat schamen. Vroeger kwam ik geregeld bij ouderling Van der Stouw van de gereformeerde gemeente in Rijssen, een godzalig man. Hij klaagde vaak over de zonden die hem nog zo aankleefden. Ik was ervan overtuigd dat hij niet loog, maar kon het toch moeilijk geloven. In mijn ogen was hij een heilige. Als jongen kon ik me ook niet voorstellen dat dominees een natuurlijk leven hadden. Die gedachte ben ik intussen wel kwijt. Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Dat laat je je grote óngelijkvormigheid aan Christus zien.”
Ging u in uw prediking meer aandacht besteden aan de heiliging?
„Uitgangspunt van mijn prediking blijft de rechtvaardiging van de goddeloze. Daar begint het mee. De rechtvaardige zal uit het geloof leven. De aansporingen tot levensheiliging moeten mensen niet in het werkverbond jagen, maar hen laten zien wat er in Christus gereed ligt. Dat zicht op Hem verandert je leven. Anders wordt heiliging een nieuwe wet; een hopeloze opdracht.
Ik ben heel beducht voor wetticisme. Heiliging is een vrucht van het genadeverbond. Zowel in de prediking als het pastoraat stel ik dikwijls de vraag: welke plaats heeft de Heere Jezus in je dagelijkse leven? Daar gaat het om. Een nauwe wandel met Hem geeft een afkeer van de zonde.”
Dat zou meer aandacht mogen krijgen bij het toelaten tot het doen van belijdenis, geeft u aan.
„Ik wil wegblijven van het doperse standpunt. Het innerlijk van mensen is ons onbekend. Wel probeer ik duidelijk aan te geven wat nodig is. Belijdenis doen van Iemand die je niet kent, lijkt me erg lastig. En van belijdende leden mag iets worden verwacht. Het is geen best teken als we leven met de houding: wat heb ik aan de gemeente? We moeten ons afvragen: wat heeft de gemeente aan mij en wat straal ik uit naar de wereld?
De laatste preek van de serie, in de belijdenisdienst met Pinksteren vorig jaar, ging over de roeping een leesbare brief van Christus te zijn. Het grootste deel van de Nederlanders weet niets meer van Gods Woord. De enige Bijbel die ze nog kennen, zijn christenen die ze ontmoeten. Dat brengt tot de klemmende vraag: ben ik een leesbare brief? Opvallend is dat de profeten het volk vrijwel altijd schuldig stelden aan de hand van de tweede tafel van de wet. De omgang met de naaste laat zien hoe onze omgang met God is.”
Wat maakt iemand voor u tot een leesbare brief?
„Dan denk ik als vanzelf aan mijn schoonmoeder, die vorig jaar mocht ingaan in de vreugde van haar Heere. Na het sterven van haar man bleef ze met tien kinderen achter. Twee kinderen waren al overleden. De volgende dag kwam haar moeder binnen, ook een godvrezende vrouw. Die zei: „Kind, hier zijn geen woorden voor.” Waarop mijn schoonmoeder antwoordde: „Dat hoeft ook niet.”
Vervolgens hebben die twee vrouwen een uur lang zwijgend naast elkaar gezeten; stil berustend in Gods beleid. Een christen ervaart zijn leven als het staan op een wachtpost. Daar dient hij trouw, tot hij wordt afgelost en naar huis mag. Mensen die zo leven, maken op mij de meeste indruk.”
Onderwerping is voor u hét kenmerk van gelijkvormigheid aan Christus?
„Ja, denk aan Filippenzen 2, waar staat dat Hij Zichzelf heeft vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot de dood. Dat staat haaks op het opbouwen van je eigen ego. Gehoorzaamheid en zelfverloochening, daar gaat het om in het christenleven. Daaruit vloeit zachtmoedigheid voort en ook vreugde en vrede. Gods wegen zijn hoe dan ook waarachtig en rechtvaardig.”
Welke plaats kent u toe aan het gebed?
„Ryle noemt aanhoudend gebed het geheim van werkelijke heiliging. Dat pleit voor gebedsdiscipline. Tegelijk hebben we de Geest der genade en der gebeden nodig om ons hart werkelijk te kunnen uitstorten voor de Heere, en te pleiten op Zijn eigen beloften voor de komst van Zijn Koninkrijk. Dat moet ons eerste en hoogste verlangen zijn. Dan zal al het andere ons worden toegeworpen.”
Gebrek aan bewogenheid noemt u een van de zwakste punten van de gereformeerde gezindte.
„Ja, we respecteren onze buren in hun levensstijl, als zij ons maar met rust laten. Beseffen we dan echt dat we met elkaar op weg zijn naar de eeuwigheid en buiten de Heere Jezus verloren gaan? We hebben een boodschap voor de wereld. Als wij die niet uitdragen, wie dan wel?”
Een andere opvallende uitspraak in uw boekje: wie op Christus wil lijken, wil ook gewillig sterven.
„Daar heb ik de laatste tijd veel over gedacht. Hudson Taylor zei na het verlies van een godvrezend dochtertje: „We zijn haar niet kwijtgeraakt aan de dood, maar aan Christus.” Ik wil niet gemakkelijk over de dood spreken, maar hoe komt het dat wij deze taal niet meer kennen? Dit zou toch het normale christelijke leven moeten zijn? De dood is een overwonnen vijand. Daarom zegt Paulus dat ontbonden en met Christus te zijn hem veruit het beste is. Christus heeft voor de Zijnen de dood in Zijn graf begraven. Dat gaf me tijdens de prediking op Goede Vrijdag een diepe blijdschap.”
Hoe vindt u de slogan „What would Jesus do”; wat zou Jezus doen?
„Die leidt gemakkelijk tot een ongezond heiligheidsstreven. Ik voel me meer thuis bij de vraag: „What has Jesus done?” Wat heeft Jezus gedaan? Mijn liefde tot Christus is beperkt, maar Zijn liefde tot mij geeft me een onuitsprekelijke troost.”
N.a v. ”Maak ons Uw beeld gelijk”, door ds. J. Lohuis; uitg. De Banier, 173 blz.; € 12,95.
beeld: Willemiene Smits