Hij voelt zich bij tijden zendingspredikant in eigen land. Ds. M. T. Al-Chalabi (39) lijdt aan ”de verwereldlijking en oppervlakkigheid” in reformatorische kerken. Ook de camera’s in verschillende kerkgebouwen zijn de predikant van de gereformeerde gemeente van Hilversum een doorn in het oog. „Ik wil niet gedwongen worden om mee te doen aan datgene waarvan ik als oud-wereldling afstand nam.”
In een hoek van de royale woonkamer in de vrijstaande woning in Nieuw-Loosdrecht ligt baby Samuël tevreden in de box. Op het moment van het gesprek, begin februari, is hij vijf weken oud. Het jongetje -tweede kerstdag geboren- is al twee pond gegroeid. Op zijn geboortedag moest de vader verstek laten gaan in de kleine gemeente van Hilversum. „In alle vroegte diende hij zich al aan.”
In de middaguren wordt de baby geboren. „Het huishouden wordt nu naar zijn wens bestierd”, glimlacht de predikant. Hij en zijn echtgenote zijn vol blijdschap over de komst van hun kind. „We hebben er een verantwoordelijkheid bij, maar dat vervult ons met vreugde.”
Het is niet in alle opzichten een gemakkelijke periode, die van de zwangerschap. Mevrouw Al-Chalabi is wekenlang aan bed en bank gebonden: „Hyperemesis gravidarum, extreme misselijkheid”.
Al bij de eerste echo is de dominee vol verwondering. Hij kan urenlang naar het beeld van een miniem vruchtzakje kijken. „Mèt de ziel het prilste begin van het scheppende werk van de Heere. We hebben er echt om gebeden. Het is noodzakelijk te bidden voor de baby, zodra je weet dat je vrouw in verwachting is. Vanaf het allereerste begin.” Hij neemt het kleintje even op zijn arm. „We hebben het gehad uit de hand van de Heere. Je gunt hem een nieuw hart, want je weet dat het uiteindelijk ook sterven wordt. Het zou het grootste zijn als we, op de jongste dag, beiden aan dezelfde kant zouden staan. Dan zullen we niet meer naar elkaar kijken, maar alleen naar Christus.”
Ongeboren leven
Als hij Samuël doopt, verwijst de dominee naar het lijden en sterven van Christus. „Je weet dat je kind in zonde ontvangen en geboren is, maar dat kan een vaderhart al niet begrijpen. Echter, uit een onreine kan geen reine geboren worden. Ook het opofferen van een kindje kan een vaderhart niet aan. Dat geeft enig besef van de onbegrijpelijke goedheid van God die Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard. Het is mijn begeerte in mijn werk daarop te wijzen.”
Al voor zijn huwelijk spreekt ds. Al-Chalabi regelmatig in zijn preken over het ongeboren leven. „Gedrongen door de wijze waarop in de samenleving met het ongeboren leven wordt omgegaan. Een baby in de moederschoot lijkt vaak nauwelijks waarde meer te hebben. De Bijbel leert ons dat de hemel straks gevuld zal zijn met kinderen die nooit hebben kunnen praten en belijden. Ze hebben geestelijke lessen in de baarmoeder geleerd en zullen vooraan staan. Er zullen er bij zijn die misschien wel meer hebben geleerd dan het meest geoefende kind van God dat op aarde heeft rondgewandeld. Een indrukwekkende gedachte.”
De naam Samuël verwijst naar de periode van de Richteren. „Ook dat was een duistere tijd, net als nu. Moet je dan wel kinderen willen, zo vroegen de mensen zich toen en nu af. Hanna mocht daar overheen zien. Zij had verwachting van het Levende Kind.”
Het echtpaar is nog niet zo lang geleden verhuisd. Afgelopen najaar betrok het een woning in het Gooi, nadat ds. Al-Chalabi een beroep naar Hilversum had aangenomen. Zijn tweede plek, nadat hij bijna zes jaar verbonden was aan de gemeente van Brakel. Geheel onverwacht, niet alleen voor de buitenwacht. „Ik ben losgescheurd van Brakel en tot verbazing van iedereen naar Hilversum gegaan.”
Hij neemt het beroep aan, voordat de brief van de gemeente arriveert. „Ik wist niet eens dat ik daar op tweetal stond.” Al enkele weken daarvoor beseft hij losgescheurd te zijn van gemeente in de Bommelerwaard. Op vrijdag wordt hij vanuit Hilversum gebeld met het bericht dat er een beroep op hem zal worden uitgebracht. „Ik kreeg er op zaterdag werkzaamheden mee en in de nacht van zondag op maandag kwam de Heere over.”
De verbazing bij anderen heeft mede te maken met de omvang van de gereformeerde gemeente van Hilversum. Was Brakel al geen grote gemeente (ruim 400 leden- en doopleden), Hilversum is nog veel kleiner. „Om precies te zijn: 166 zielen”, weet de predikant. „Ooit was de gemeente twee keer zo groot.” De gemeente heeft niet eerder een eigen predikant gehad. Hoewel een behoorlijk aantal leden woonachtig is in de mediastad zelf, is er sprake van een streekgemeente. „Er komen gezinnen uit Loenen aan de Vecht, Huizen, Naarden, noem maar op.”
Zekere ontspanning
Velen hadden verwacht dat Al-Chalabi nog eens een beroep zou aannemen naar een van de zustergemeenten in de Verenigde Staten of Canada. Verschillende malen bezocht hij daar gemeenten en ging hij er voor. Toen corona uitbrak, zag hij echter geen mogelijkheid om af te reizen vanwege de eis van vaccinatie. Toch bleven de beroepen komen uit vanaf de overkant van de oceaan. Bedachtzaam: „Ik had het ook niet uitgesloten dat ik daarnaartoe moest. Maar het heeft niet zo moeten zijn.”
Zijn nieuwe omgeving is sterk geseculariseerd. „Ga maar na, Huizen had eerder een oudgereformeerde gemeente en in zowel Hilversum als Bussum was eerder een gereformeerde gemeente in Nederland. Vooral in Huizen woonde vroeger veel volk van God. Veel mensen uit deze omgeving zijn weggetrokken richting de Veluwe. Dat zagen ze een beetje als het beloofde land. Als ik op de Veluwe kom, word ik vaak aangesproken door mensen die vertellen dat zij of hun ouders vroeger in Hilversum of omgeving hebben gewoond. Er heeft wat dat betreft echt een exodus plaatsgehad.”
Of de al jaren voortgaande krimp van de gereformeerde gemeente van Hilversum zich zal voortzetten? „Er zijn positieve en hoopgevende ontwikkelingen. De huizen zijn bijna onbetaalbaar voor jongeren in deze regio, maar een groep uit de kerk zet zich voor hen in. Als ze een oud huis kunnen bemachtigen, verbouwen de leden dat gezamenlijk en knappen ze het op. Mensen willen hier om begrijpelijke redenen graag blijven wonen. De gedachte om de schouders eronder te zetten is ook voortgekomen uit de drang om het eigen schooltje te behouden. Dat telt nu 40 kinderen, vroeger waren het er 240.”
De jeugd is erg betrokken. „Ik heb twee heel kleine catechisatiegroepjes. Met acht of negen jongeren. Dat maakt het heel persoonlijk.”
Het is een hele toer voor de kerkenraad om een geschikte pastorie te vinden. „Een rijtjeshuis in Hilversum kost al gauw 5,5 ton. En dan heb je nog geen studeerkamer.” Uiteindelijk valt het oog op een vrijstaand huis in Nieuw-Loosdrecht, in een aan het plassengebied gelegen wijk, ongeveer 6 kilometer verwijderd van de stad. Het staat dan al geruime tijd te koop.
Het valt het echtpaar niet zwaar om de landelijke omgeving van de Bommelerwaard te verruilen voor de wereld van het Gooi. „De mensen zijn vriendelijk en we voelden ons gelijk op onze plek, ook al bezoekt hier vrijwel niemand een reformatorische kerk. „Je woont echt midden in de wereld.” Zijn echtgenote moest even wennen aan de drukte. „Maar we werden gesterkt door de gedachte dat we hier moeten zijn”. De kleine gemeente geeft hem een zekere ontspanning. „Ik heb best wel gezondheidsproblemen gehad. Dat staat niet los van mijn lijden aan hetgeen er om me heen gebeurt. Wormen en maden
Het zag er vijftien jaar geleden niet naar uit dat Al-Chalabi predikant in de Gereformeerde Gemeenten zou worden. De zoon van een Irakese vader en een Nederlandse moeder groeide op in een seculier gezin en stond in 2002 en 2003 op de lijst van Leefbaar Nederland voor de Tweede Kamerverkiezingen. Al-Chalabi hield van muziek en voetbal en kwam in 2008 via een collega voor het eerst van zijn leven in aanraking met de kerk. Hij bezocht vrijwel alle kerken, van Mormonen tot allerlei gemeenten in de gereformeerde gezindte en meer evangelische stromingen. Hij wist niets van reformatorische kerken, dacht dat kerkenraadsleden in het zwart beveiligers waren, wist zich geen raad met een doorgegeven rol snoep en kende de Bijbel niet.
Hij vertelt liever niet meer over zijn vroegere leven en radicale bekering, zo heeft hij al eerder laten weten. Zijn verhaal deed hij in de voorbije jaren enkele malen voor groepen jongeren en ook tijdens een gemeente-avond in Brakel kwam zijn verleden ter sprake. „Inmiddels komen de wormen en de maden eruit”, verklaart hij zijn terughoudendheid als het gaat over zijn eertijds en radicale bekering. Feit is dat zijn gezondheid in zijn jonge jaren blijvende schade ondervond: Door diverse blessures op het voetbalveld en longletsel dat hij opliep toen hij ternauwernood kon ontsnappen, terwijl zijn appartement in brand stond.
Zijn roeping voor het predikantschap liep anders dan verwacht. Al-Chalabi meldde zich bij het curatorium vanwege zijn roeping tot het ambt en gaf aan een betrekking te hebben op het werk in de zending. „Door omstandigheden besloot het curatorium me later beroepbaar te stellen voor het geheel van de gemeenten.” Een beroep van de zending blijft uit. Jammer? „Aan de ene kant wel, maar anderzijds misschien niet. Als ik zie hoe het kerkelijke leven zich ontwikkelt, voel ik me nu soms in Nederland een zendingspredikant. En er blijven momenten dat je zending kunt bedrijven. Zo was ik eens op reis door Amerika, toen ik wat at in een truckersrestaurant. Ik raakte aan de praat en op een gegeven stonden die mannen om me heen en vroegen me een preek van tien minuten te houden. Op een stoel heb ik hen daar verteld over de enige Weg.” Of, onlangs, tijdens een begrafenis. „Er was vrijwel niemand die iets van een kerk wist. De mensen kwamen overal vandaan, tot zelfs uit Chili. „Begin maar”, werd tegen me gezegd, in een volle ruimte tussen staande en zittende mensen.”
Hobbelpaardchristendom
De wereld van zijn eertijds blijft hem evenwel achtervolgen, bekent hij. Hij laat zich eens tijdens een preek ontvallen dat melodieën en teksten van de muziek van zijn eertijds, heavy metal, hem nog steeds te binnen schieten op de meest ongemakkelijke en tere momenten.
„Onderaan de kanseltrap, tijdens het preken, bij het uitspreken van de zegen.
Dat gebeurt nog. Ik word bij dat soort zaken door de Heere geholpen, maar raak het nooit kwijt.”
De verwereldlijking, die hij als geen ander kent, dringt steeds verder door in de reformatorische kerken. „Ik heb het dan niet alleen over uiterlijkheden, maar ook een oppervlakkige godsdienstige beleving, de gemakkelijke gang naar de bediening van het Heilig Avondmaal en de manier waarop dat gebeurt. Ik mis de notie van een prediking vanuit het welbehagen. Men is erop gericht om bij Jezus te komen en ik hoor weinig dat we met God verzoend moeten worden.” In zijn prediking gebruikt hij een enkele maal de omschrijving „hobbelpaardchristendom.” „Men meent iets te hebben, maar komt niet vooruit. Dat is het kenmerk van een hobbelpaard. Dat blijft ondanks alle beweging stilstaan. Het beweegt veel en maakt een hoop geluid, maar het is helemaal niets.”
De drang naar vernieuwing en verandering doet hem pijn. Vooral de komst van camera’s in de kerk tijdens de corona-epidemie zit hem hoog. „Die zijn op een aantal plaatsen blijven staan en nu is het zover dat ik niet hoef te komen als ik er geen gebruik van wens te maken. Daarmee word ik gedwongen om terug te keren naar de wereld die ik nog niet zo lang geleden achter me heb gelaten.”
Hij wijst op een synode-uitspraak waarin wordt opgeroepen uiterst terughoudend te zijn met het gebruik van internet. „Ook predikanten als dominee Van Aalst, Moerkerken en eerder Lamain hebben zich terecht uitgesproken tegen het gebruik van beelden tijdens de eredienst. De camera wordt op verschillende plaatsen gebruikt voor uitzendingen via YouTube, een werelds platform met tal van zaken waar we ons verre van moeten houden. Persoonlijk ben ik van mening dat deze beeldendienst niet thuishoort in Gods huis, de werkplaats van de Heilige Geest. De kansel staat in een directe lijn in verbinding met Gods rechterstoel. Het doet afbreuk aan de dienst om daar camera’s neer te zetten. Het legitimeert bovendien het gebruik van andere media en het is daardoor een glijdende schaal. Je kunt het jongeren dan ook niet kwalijk nemen als ze andere uitzendingen gaan bekijken.” In zijn vorige gemeente wordt de camera geweerd en in Hilversum is dat eveneens het geval. Glimlachend: „Camera’s genoeg in Hilversum, op het mediapark, maar niet in ons kerkgebouw.”
Er zijn ook positieve zaken te melden. „Ik ga met veel vreugde voor in diensten van de Gereformeerde Bijbelstichting. Verder kom ik graag in een gebouw als De Til in Giessenburg. Daar tref je vogels van allerlei gevleugelte die in eenheid rondom de bevindelijke waarheid bijeen komen. Het valt mij vooral op dat er dan zoveel jeugd is. Jonge mensen die eerlijk behandeld willen worden onder het geklank van de oude en beproefde waarheid. Dan kom ik opgewekt thuis.”
Dat maakt dat hij niet somber is over de toekomst. „De tekenen van de tijd zijn geen verrassing, want die staan in het Woord. De eerste wereld was heet van de zonde en verging door water, deze wereld is verkild en zal vergaan door vuur. Staan we dan bij de schapen of bij de bokken? Het grootste wonder is dat de grootste bok nog een lammetje kan worden. Ik moet doen waartoe de Heere me geroepen heeft. Gods welbehagen gaat gelukkiglijk voort. Ik ben zeer verblijd als ik mensen tegenkom die niet weten hoe ze zalig moeten worden. Hen wil ik graag vertroosten, bemoedigen en voortleiden op het smalle pad. Dat is de Weg, de Waarheid en het Leven.”
Ds. M. T. (Tarek) Al-Chalabi (1983) groeit op in Boskoop als zoon van een Irakese vader en een Hollandse moeder. Hij studeert bestuurskunde en is enige tijd werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Via een collega komt hij in 2008 voor het eerst van zijn leven in aanraking met de kerk. Al-Chalabi bezoekt vrijwel alle kerken en ontvangt in 2010 in de gereformeerde gemeente van Bodegraven de volwassenendoop.
In 2012 -hij woont dan in Genemuiden- laat het curatorium in Rotterdam hem toe tot de studie voor predikant. In 2016 neemt hij een beroep aan van de gereformeerde gemeente van Brakel en in 2022 van de gemeente van Hilversum.
Ds. Al-Chalabi is gehuwd met Joanne Al-Chalabi-van Tuijl. Samen hebben ze een zoontje.
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen