Autonomie. Mag ik denken wat ik denk?

Autonomie. Mag ik denken wat ik denk?

Ds. van Kooten- Elspeet- RenateB _5__preview (2)

”Hoe weet ik wat waarheid is?” Mijn cliënt is in haar jeugd structureel gedwongen om te denken en te voelen wat anderen denken en voelen. Zij moet leren haar eigen overtuigingen serieus te nemen en die te toetsen aan Gods Woord.

We waren met elkaar in gesprek over de gevolgen van manipulatie en macht in het leven van mijn cliënt. Ze groeide op in een gezin waar hoog opgekeken werd tegen gezagsdragers. Ze kende de uitspraak: „Wie Gods kinderen aanraakt, raakt Gods oogappel aan.” Door omstandigheden was er nood in haar leven gekomen en zo kreeg ze contact met een christin. Een hartelijke vrouw, die indringend kon spreken. En wanneer ze bij haar in de kamer zat, keek ze tegen een indrukwekkende boekenkast aan. Ze ervaarde het contact als een zegen.

Geloofsleven

Na verloop van tijd merkte zij dingen in het contact op. De Bijbel ging bijna niet open tijdens de gesprekken. Er werden wel veel Bijbelteksten gebruikt. Maar wanneer ze deze teksten thuis in hun verband las, en er een Bijbelverklaring bij las, kwamen er allemaal vragen naar boven. En als zij over haar geloofsleven sprak, kreeg ze te horen dat ze nog maar zo kort „op de weg was” dat het niet mogelijk was dat ze al zulke zaken had beleefd.

Wanneer ze vertelde dat ze boeken van Charles Spurgeon of van Robert Murray M’Cheyne zo fijn vond om te lezen, kreeg ze het antwoord dat ze wel „voldoende Licht” moest hebben om met onderscheid te kunnen lezen. Ze kreeg het advies om veel om ontdekkend licht te vragen. Dan zou God op Zijn tijd Zelf tot haar hart spreken. Het viel haar op dat ze in deze gesprekken nooit op Christus gewezen werd, zoals ze hierover wel las in de boeken die ze noemde. Vertwijfeld stelde ze mij de vragen: „Waarom hangen ze Christus zo hóóg? Waarom leggen ze Hem zo ver weg? Als ik zo denk, raak ik Gods oogappel dan niet aan? Lees ik de boeken niet juist? Ik weet dat ik niet op mijn eigen hart kan vertrouwen, maar toch, hoe weet ik nu wat waarheid is?”

Ik bleef even stil. Je zou denken: wat hebben deze vragen met psychologie te maken? Zijn dit geen vragen die in het pastoraat thuishoren?  Die laatste vraag pak ik eruit en ga ik met mijn cliënt onderzoeken. „Hoe weet ik wat waarheid is?”

Hoe weet ik wat waarheid is?

Deze jonge vrouw heeft in het verleden al jong geleerd om te denken wat haar ouders denken. Om te doen wat haar ouders doen. Wanneer ze haar eigen keuzes wilde maken, dan werd dat beantwoord met een afkeurende blik. De afkeuring werd bovendien onderbouwd met een Bijbeltekst. Haar ouders waren er beiden van overtuigd dat de mens geneigd is tot alle kwaad en dat er van nature geen goede gedachte in ons woont. Ze had geleerd dat het niet mogelijk was om Gods Woord te lezen met een verduisterd verstand. De Bijbel ging bij hen alleen open wanneer de maaltijd beëindigd werd. En ’s avonds voor het naar bed gaan. Maar nu was er nood in haar leven. En ze redde het niet in eigen kracht. Ze kon niet anders dan haar kracht in de Bijbel te zoeken. Maar mocht dit wel? En las ze het dan wel goed, wanneer ze troost ervaarde?

Zelfstandig denken

Ieder mens heeft behoefte aan autonomie, zelfstandig kunnen denken en handelen. We zien dit bij kleine kinderen al. En inderdaad, een klein kind moet gereguleerd worden. Een kind moet onderwezen worden in wat wel of niet naar Gods Woord is. Het moet weten dat ongehoorzaamheid aan God hem in groot gevaar brengt. Maar een kind moet ook horen dat er vergeving en genade in Christus is (1 Joh. 1:9). Ieder kind moet leren zelfstandig te reflecteren op de eigen daden. Zo leert het verantwoording te dragen voor het eigen gedrag. Maar wanneer iemand structureel gedwongen wordt te denken en te voelen zoals anderen denken en voelen, ontstaat er psychische schade. Er ontstaat een continu gevoel van verwarring zodra de volwassene zelfstandig wil denken. „Wat is waarheid? Mijn gedachten of alleen de gedachten van anderen?”

Tijdens dit gesprek moest ik denken aan een alinea uit een blog van Diane Langberg, een christenpsycholoog in Amerika, naar aanleiding van nieuwsberichten over machtsmisbruik in kerken: „Een kerk die de Goede Herder volgt, is als een schapenweide voor de kudde, een oord van groene weiden en helder water, een plaats van herstel voor gewonde schapen en zeker een plaats waar de wolven door de herder geweerd worden. In het nieuws horen we dat er niet alleen wolven in de kudde aanwezig zijn, maar ook dat de wolven beschermd worden door andere herders, onder de dekmantel der liefde en bedrog, in de naam van onze God. De schapen worden niet beschermd. Dit resulteert in onnoemelijke schade aan het lichaam van Christus.”

Schade

Ik zie de schade in mijn cliënte. Ze heeft van jongs af geleerd zich in alles volledig te voegen naar wat anderen vinden en doen. Ze heeft in het gewone leven niet geleerd om te vertrouwen op wat zij zelf kan en wil. De schade is des te groter, omdat wat de bron van troost zou moeten zijn, een bedreiging is geworden. De kerk is bedoeld als een plaats waar gewezen wordt op de verdiensten van Christus (NGB art. 27). Haar geloofsbeleving wordt onderworpen aan de beleving van hoe anderen geloven. Ze heeft niet geleerd om zelfstandig haar denken en doen te toetsen aan Gods Woord. Ze heeft niet geleerd om Gods Woord als een zwaard te gebruiken, waarmee ze de vijand kan verslaan. In de gesprekken wordt ze niet gewezen op 1 Johannes 2.

Wat is het kenmerk van de wolven? Ze dragen schaapsklederen, maar ze volgen de herder niet. In eerste instantie voegen ze zich bij de schapen. Vervolgens belagen ze de kudde en trekken de schapen weg van de herder. En omdat het ‘schaap-wolf’ zo sterk op een schaap lijkt, kan het zijn dat andere schapen het in bescherming nemen wanneer ze zien dat het niet volmaakt is. Ze leggen een warme mantel over het ‘schaap-wolf’. Wanneer de schapen niet dicht bij de herder blijven, en met het ‘schaap-wolf’ van de herder afdwalen, worden ze te grazen genomen.

Genezing

Hoe kan deze jonge vrouw nu genezen? Door alle overtuigingen die ze vanbinnen voelt, bewust te ‘horen’. Door te ontdekken hoe deze overtuigingen ontstaan zijn. Door de moed te ontwikkelen om haar eigen overtuigingen serieus te nemen en door de overtuigingen te toetsen aan Gods Woord. Ze zal zelf Gods Woord moeten onderzoeken. Ja, biddend om licht. Er staan in het Nieuwe Testament vele brieven, die erop gericht zijn om de dwaalleraars, die Christus voor het oog willen verbergen, te ontmaskeren en om de gelovigen te onderwijzen. En om de zoekenden te leiden naar de Bron.

Voor dit artikel heb ik gebruikgemaakt van verhalen uit de praktijk en het boek ”Suffering and the heart of God”, door Diane Langberg.

Beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Auteur

Wilma Trouwborst

Volg ons lifestyle platform op instagram.