Piekeren lijkt op schommelen. Wie schommelt, zit op een plankje dat aan twee touwen hangt en gaat maar heen en weer, heen en weer, heen en weer. Je blijft op dezelfde plek en komt niet vooruit.
De Amerikaanse dr. Phil gebruikt schommelen als beeld voor piekeren. Schommelen deed u vast jaren geleden, maar piekeren hebt u misschien gisteren nog gedaan. De gedachten gaan maar heen en weer, heen en weer. Het schiet niet op. U blijft in uw hoofd hangen op hetzelfde punt. Een halfuur of langer als u op bed ligt of op de bank zit. Soms de hele dag door, op momenten dat u even niet bezig bent. Uw gedachten schieten dan direct in de piekermodus. Schommelen is best ontspannend, zeker voor kinderen. Maar als de schommel in uw hoofd zit, kunt u er heel moe van worden. Van een echte schommel spring je af als je het zat bent. Maar hoe spring je van de piekerschommel af? Dat is niet zo eenvoudig.
Wat is piekeren?
Piekeren is voortdurend aan hetzelfde denken, terwijl dat je benauwt. Je wilt aan iets niet denken, maar doet het toch. Je gedachten worden er gewoon naartoe getrokken. Het kan gaan om iets uit het verleden, het heden of de toekomst. U kunt piekeren over wat uw zus u heeft aangedaan, of andersom over wat u haar hebt aangedaan in het verleden. Trauma’s (innerlijke verwondingen) kunnen tot jarenlang piekeren leiden. U kunt over een probleem in het heden piekeren. ”Zal ik trouwen met hem of niet? Houd ik wel genoeg van hem?” Stel dat u de relatie verbreekt, dan kunt u gaan piekeren over de vraag of u daar goed aan gedaan hebt. U kunt ook piekeren over de toekomst. ”Hoe moet dat nou met onze kinderen die opgroeien in deze wereld? Zullen ze God niet kwijtraken? O, onze dochter van 16 zucht nu al als we zondags naar de kerk gaan.” Piekeren over dingen uit het verleden heeft vaak te maken met pijn, verdriet, schaamte, boosheid of schuldgevoelens. Piekeren over het heden en de toekomst heeft vaak te maken met teleurstelling, boosheid, angst en bezorgdheid. Soms zijn de thema’s groot, nog vaker zijn ze klein. Een kind kan weken piekeren over een spreekbeurt die hij op school moet houden en die hij zelfs al voorbereid heeft.
Wie piekeren?
Alle mensen piekeren, maar het is wel zo dat sommigen er meer last van hebben. Flierefluiters hebben er het minst mee van doen. Daarom heten ze ook flierefluiters. Hun tegenpolen, nette, correcte, precieze mensen, hebben er het meest hinder van. De mensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel naar anderen toe piekeren vaak, want in relaties gaat regelmatig iets mis. Het lukt niet om aardig te zijn voor iedereen en omgekeerd is niet iedereen aardig voor hen. Daarvan hebben ze ook last. Ook mensen met een groot plichtsbesef piekeren vaak. Niet alles gaat immers goed bij wat ze doen in hun werk. Ze maken fouten, halen onvoldoendes, voelen zich tekortgedaan als anderen hun werk niet op orde hebben. Dat geeft allemaal stof tot nadenken in de vrije uurtjes, zeker voor perfectionisten.
Het piekeren wordt mogelijk nog versterkt door het geloof. Want God vraagt dat wij goed zijn voor alle mensen en voor God willen wij ons best doen, bijvoorbeeld in de opvoeding. En als dat dan niet lukt... Piekeren heeft te maken met grip-willen-hebben-op. Wij piekeren het heftigst als wij alles in goede banen willen leiden. Een flierefluiter heeft een laat-maar-waaienmentaliteit. Hij is héél goed in loslaten. De piekeraar wil dat alles in verleden (met terugwerkende kracht), heden en toekomst goed verloopt en goed uitpakt. Die uitkomst wil hij zelf bewerken. Hij kan niet loslaten.
Gevolg van piekeren
De gevolgen van piekeren zijn: toenemende machteloosheid, verdriet, vermoeidheid, wanhoop, onrust, angst, slecht slapen. Piekeren is een voortrollende, groeiende sneeuwbal. Over de dingen waarop je grip hebt, hoef je niet te piekeren. Dat doe je over de dingen die je ontglippen. En juist dát maakt dat het piekeren niet ophoudt. De schommel blijft maar heen en weer gaan. Piekeren put een mens uit.
Piekeren stoppen
Heeft het zin om tegen uw piekerende echtgenoot te zeggen: „Denk daar nou toch niet elke keer aan. Stop met piekeren!” Is het zinvol om dat tegen uzelf te zeggen? Nee, dat heeft geen zin. Toon Hermans heeft dat kernachtig verwoord:
Eerst dacht ik: niet aan denken.
Dat heb ik toen gedaan.
Maar twee seconden later
dacht ik er toch weer aan.
Nee, zo simpel is dat niet,
want weet je wat je doet:
je denkt er ook aan, als je denkt
dat je er niet aan denken moet.
Er zijn zelfhulpboekjes over piekeren en mij valt op dat die soms stappenplannen en opdrachten geven om het piekeren te gaan beheersen. Bijvoorbeeld: pieker op een vaste tijd en of een vaste plek. Bijvoorbeeld van halfzeven tot kwart voor zeven achter uw bureau. En als u tussendoor wilt piekeren, gaat u eerst naar de bureaustoel (ook ’s nachts!). Er worden allerlei denkstappen aangeleerd. Het zal best helpen bij sommige mensen, maar ik geloof er niet zo in. Wat gebeurt er dan: mensen die grip willen hebben op alle relaties en plichten, moeten dan grip gaan krijgen op het piekeren. Dat is ronddraaien in een cirkeltje. Tegenover piekeren staat: loslaten.
Loslaten
Loslaten begint met aanvaarden: dit doe ik, dit ben ik, ik heb geen schaamte voor het piekeren. U ervaart een probleem, maar maak dan van het piekeren over dat probleem geen nieuw probleem. Glimlach om uzelf, terwijl u ook zucht. ”Wat ben ik toch een piekeraar en het helpt geen bal!” Vecht niet tegen het piekeren. De Engelsen zeggen: ”What you resists, persists”. Waar u tegen vecht, dat blijft juist.
Piekeren is toch niet leuk? Dat klopt. Ga gewoon in gesprek over de dingen waarover u piekert. Bel uw broer op. Praat met uw man of vrouw. Neem uw volwassen dochter in vertrouwen. Zoek pastorale hulp. Neem een therapeut in de arm. Het is aan u. Het is niet verstandig om in uw eentje te blijven malen. Die gesprekken vragen om herhaling, want piekeren gaat niet snel voorbij. Zou u dat dan willen? Als u al dertig jaar tobt over wat er in uw jeugd is gebeurd, wilt u dan dat dat in drie maanden voorbij is? Zo werkt het in elk geval niet. Neem de tijd om uw hart te luchten.
Erover praten met anderen is ook: erover praten met God, bidden dus. Bidden is loslaten. Uw pijn, uw verdriet, uw bezorgdheid in handen leggen van de Heere, die zo vaak zegt: Vrees niet, wees niet bang, Ik zorg voor u, Ik ben met U, Ik sterk U. Soms is het gebed alleen voldoende om in slaap te vallen. Soms duurt deze genade nog langer.
Bidden is niet genoeg
Bidden is meestal niet genoeg. Als een pastor met een piekeraar bidt, kan hij beter niet zeggen: „Wilt U het piekeren wegnemen?” Wijzer is: „We leggen deze zorg in Uw handen en bidden dat U ons in geloofsvertrouwen en ontspannen leert denken.” Paulus praat in zijn brieven een paar keer over de vernieuwing van ons denken (van ons gemoed). Dát is in dit geval ook nodig. En daarbij helpen vooral de gesprekken met medemensen. Die kunnen ons attent maken op wat ik een beetje overdreven ”hersenkronkels” noem. Zal ik er een paar noemen?
- Piekeraars nemen vaak selectief waar. Ze zien nooit het hele plaatje. Ze zien bijvoorbeeld wat verkeerd gaat en niet wat goed gaat.
- Piekeraars hebben de neiging om wat goed gaat te kleineren of zelfs negatief te kleuren.
- Piekeraars denken zwart-wit, terwijl de werkelijkheid eigenlijk altijd grijs is.
- Piekeraars overdrijven vaak. Ze hebben het over ”nooit”, ”altijd”, ”iedereen”, ”niemand”, ”overal”, ”nergens”.
- Piekeraars hebben (zoals zo veel mensen) de neiging om voor anderen te denken en hun gedrag af te stemmen op wat ze denken wat een ander denkt.
- Piekeraars vinden hun gevoel vaak te belangrijk. Er is ook nog zoiets als verstand.
Bedenk er zelf maar voorbeelden bij. U ligt te woelen in bed, omdat u aan uw ”mislukte” schooldag denkt. Uw man vraagt waarom u zo onrustig bent. U begint te praten. Heerlijk als hij dan als volgt reageert: „Hó, hoor je nu jezelf zeggen dat er drie lessen goed liepen en één les rommelig was? Zou je daarom dan volgens jouzelf totaal ongeschikt zijn voor het docentschap? Het voelt als een afgang, zeg je, als leerlingen niet naar je luisteren, maar kun je het ook anders bekijken?” Uw avondgebed hebt u dan al gedaan en dit gesprek is een goede aanvulling.
Als u een kind vrolijk ziet schommelen, beweeg dan in uw hoofd eens mee met uw piekergedachten. Ontspan u en probeer tegelijk met het kind van de schommel af te springen. Eventjes moet zeker lukken.
Beeld: Marthe Kok-Roukens