De transitie naar het moederschap. Een hard en zakelijk begrip vind ik dat. Voor iets wat zacht en lief en bijzonder is. Het is denk ik één van de meest ontroerende dingen die ik keer op keer zie gebeuren. Hoe zwaar, lang, slopend (of niet) de bevalling ook was.
Dat moment, wanneer de klus geklaard is, een vrouw haar armen uitstrekt en zegt: "Oh kom maar, geef maar." Dat eerste ontmoetingsmoment blijft ontroeren. Dan ligt er een blik in haar ogen van tederheid, van liefde die zich een weg baant naar de werkelijkheid. Van vastberadenheid en beschermingsdrang. Een soort oerdrang om dat kleine bundeltje te beschermen, te koesteren, te lieven. Dan wordt daar naast een baby ook een moeder geboren.
Op dat moment zijn alle moeders gelijk, de tienermoeder of de carrièretijger, de aan drank- en drugsverslaafde of de thuismoeder, allemaal voelen ze op dat moment hetzelfde. Hoe hard het leven misschien straks weer aan hen zal trekken, in dat moment valt dat heel even weg.
Totaal anders zit diezelfde vrouw na acht weken voor mij in de spreekkamer. Als moeder alert en aanwezig, maar als vrouw mat en zoekend, verstrikt in twee werelden. Die van het moederschap en die van het leven daarvoor.
"Hoe gaat het met je?", vraag ik haar. Ze kijkt me niet aan, maar blikt in de Maxi-Cosi.
Ze geeft ook geen antwoord op mijn vraag, maar ze zegt: ze is echt het mooiste wat me ooit is overkomen. Haar stem is zacht, en trilt een beetje. Haar houding is waaks en wat gelaten tegelijk. En haar blik vertelt mij dat haar opmerking slechts een brug is, een brug over een hart vol emotie.
En opeens barst ze los. Want het valt tegen, zo tegen. Het is eigenlijk alleen maar overleven. In het begin ging dat nog wel, toen waren de dagen en de nachten gevuld met een ketting van voeden en hazenslaapjes. En tijdens die hazenslaapjes sliep ze zelf ook mee.
Maar nu, na acht weken, kan dat toch niet meer? Al is er aan het voeden en de hazenslaapjes niets veranderd.
Gisteren belde haar werkgever: "Over vier weken start je weer met werken, kom je binnenkort een keertje langs om wat door te nemen?"
En dan huilt ze. "Want tegen Jeroen ben ik zo onaardig. Als hij thuiskomt uit zijn werk vraagt hij heel aardig, hoe was je dag? En dan kan ik alleen maar snauwen, dan moet hij het ontgelden. Ik denk dan: mijn dag? Die bestond uit voeden en mijn baby in slaap wiegen. Om 12.00 uur was ik blij dat ik eindelijk mijn pyjama had ingewisseld voor één van de twee jurkjes die ik nog pas. En toen bedacht ik dat ik nog niet eens ontbeten had. En dan voel ik me zo totaal nutteloos. Dan denk ik: hoe doen anderen dit? Hoe kan ik nu over vier weken weer geföhnd en gekapt om 07.00 uur in de auto naar kantoor zitten? Onmogelijk."
Ze raast nog even door. En ik, ik doe eigenlijk vrij weinig. Ik knik en erken. Ik draag ook geen oplossingen aan. Wat zou ik moeten zeggen? De zakelijke oplossing is wellicht: breng je baby een nacht en een dag weg, kolf en slaap bij. Maar dat grillige moederhart zal daarin niet meegaan. In deze vrouw is hoe dan ook een moeder geboren.
En opeens valt de harde, zakelijk kant van het woord transitie op zijn plek. Want deze kant van de transitie is koud en zelfs meedogenloos.
En ergens voel ook een soort weerstand. Want zoomen we niet in op de verkeerde kant van het probleem? Op de moeder die zich aan moet passen aan het leven van de vrouw die ze was. Aan de kantoorbaan die roept, of het schoolhek om half 9? Is het juist niet de maatschappij die maakt dat het moederschap om transitie vraagt? Is moederschap niet al millennia lang iets wat een vrouw is "meant to be"? En begrijp me goed, ik bedoel dat niet kwetsend of voorbijziend aan de ongewild kinderloze vrouw.
Maar toen God de opdracht gaf, ‘Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt’, bedoelde Hij daarmee ook: wees een moeder! Het moederschap is een zegen en ten diepste een blijde gebeurtenis waar de Heere je toe riep.
Vragen we niet te veel van ons, als moeders? Om naast dit nieuwe moederschap ook al onze vorige taken weer op te nemen? Is het hele gevecht om de rechten en de emancipatie van de vrouw, los van christelijke overtuigingen, wel in het voordeel van de vrouw geweest?
Er is namelijk geen één mannelijk topbankier die drie keer per nacht zijn baby voedt.
Dat geldt overigens ook voor de moeder die geen betaalde baan heeft. Ik houd hier geen promotiepraatje voor wel of niet buitenshuis werken als moeder. Dat is helemaal mijn doel niet.
Ook je verliezen in het huishouden kan maken dat je het (prille) moederschap als last gaat zien.
Ik vraag alleen maar erkenning voor de reikwijdte, de zwaarte, de diepte, het allesomvattende van het moederschap. Wat mildheid ook, voor de pas (lees: tot een maand of 12 na dato) bevallen moeders onder ons.
En wat mildheid voor jezelf, want: ‘ze is het mooiste wat je ooit is overkomen’.
Houd dat vast. Ook als je niet blinkende ramen je toegrijnzen.
beeld: Tineke van der Eems