Hoeveel kinderen hebben jullie? Een hele normale vraag. Een vraag die overal gesteld kan worden op het schoolplein, bij de zwemles, in de supermarkt, op een verjaardag en tijdens de pauze van de vrouwenvereniging. En voor veel vrouwen ook een vraag die heel normaal beantwoord kan worden.
Maar voor Hilda lag dat anders. Ze vertelde mij dat altijd als die vraag gesteld wordt, het voelt als een verloochening, telkens weer opnieuw de keuze om het wel of niet te noemen. In een fractie van een paar seconden scheurt het litteken weer een beetje open. Want, zo zei ze: "Mijn mond zegt dan vier, we hebben vier kinderen. Maar mijn hart schreeuwt vijf, het is niet waar, het zijn er vijf.
Voor altijd missen wij een kind. En al ben je maar 15,3 millimeter groot geworden, was je nog maar zo’n heel klein mensje in wording. Je was ons kind. Vanaf het moment dat mijn menstruatie uitbleef, ik een positieve test in handen had, hoorde je erbij. Dachten we na over je naam, je plekje in ons gezin, in ons huis, aan tafel, in de auto. Je werd onderdeel van onze toekomst. Toen nog niemand wist dat jij er was, hoorde je er voor ons al helemaal bij. En dat zal altijd blijven. Ook al ben je er niet meer, het blijft altijd een gemis." Bijna hartstochtelijk zegt ze dit, nu ze, voor de zesde keer zwanger, voor mij in spreekkamer zit.
"Ik had niet gedacht dat de impact zo groot zou zijn, dat ik zo vaak herinnerd zou worden aan wat toen gebeurd is.
Het moment zelf was vreselijk. Dat vergeet ik nooit meer, dat kleine stille kindje, zonder kloppend hartje. Dat immens lege gevoel, dat is onbeschrijfelijk.
Maar zoveel momenten daarna zijn door die gebeurtenis veranderd. Verjaardagen, bepaalde dagen en data. Hele normale vragen zoals ons aantal kinderen. Het zet de tijd weer even stil, het brengt alles wat toen gebeurde weer even heel dichtbij."
En dan, een beetje verdrietig, vervolgt ze: "Zelfs deze nieuwe zwangerschap is niet wat ik ervan gehoopt had. Ik mis vertrouwen in mijn lichaam, durf minder te hechten, te dromen, dit kindje te plaatsen in onze toekomst. En daar voel ik me dan toch ook weer schuldig over.
En als ik wel geniet, voor even toch het gevoel de overhand krijgt dat het nu goed gaat, dat we over een paar maanden wel een kindje zullen krijgen, bekruipt me diep van binnen toch een naar gevoel, een schuldgevoel richting het kindje dat niet ouder werd dan acht weken en twee dagen."
De impact van een miskraam is voor Hilda en veel andere vrouwen enorm. De leegte die volgt, emoties als schaamte, schuldgevoel, wantrouwen, jaloezie, boosheid, eenzaamheid en verdriet kunnen allemaal horen bij het plaatsen van dat wat is gebeurd.
Daarnaast heerst er nog steeds een hardnekkige ‘regel’ dat je een zwangerschap pas vertelt na een week of twaalf. Want: ‘stel dat het nog mis gaat’. Ja wat dan? Stel dat het mis gaat, dan mag niemand dat weten? Dat impliceert die regel eigenlijk. En natuurlijk, dat kan. Misschien past openheid niet bij je, deel of praat je niet makkelijk. Vind je het fijn om de zwangerschap nog even jullie prille geheim te laten zijn. Dat is allemaal goed. En heeft ook mooie kanten.
Maar juist omdat zo’n prille zwangerschap nog geen wereldnieuws was, wordt het delen als het mis is gegaan voor veel vrouwen zo lastig. Juist om die reden wordt het vaak een stil verdriet. Iets waar je nauwelijks over kunt praten of delen. Iets waardoor normale vragen opeens heel hard aankomen.
Terwijl per jaar zo’n 25.000 vrouwen een miskraam meemaken.
Misschien je buurvrouw of je schoonzus wel. Maar je wist het niet. Je had elkaar kunnen steunen, met elkaar kunnen delen, van elkaar kunnen leren. En vooral je had elkaar kunnen vertellen hoe verdrietig het is. Je had kunnen horen, kunnen voelen, kunnen respecteren. Maar je vertelde het niet. De (valse) schaamte, het gevoel van falen, iets wat privé gebeurde en waarvan je dacht dat het daar hoorde te blijven, of misschien wel iets anders, hielden je tegen. En nogmaals, dat kan hoor. Misschien is dat wat bij je past, is dat de manier waarop je dit verdriet het beste een plek kunt geven.
Maar praten helpt heel vaak. Delen en je begrepen voelen, kan vaak zo goed doen. Van iemand horen, wat je voelt is normaal, ik begrijp je, ik weet het. Ik maakte het ook mee.
En natuurlijk hoorde Hilda dat van mij, wat je voelt is normaal, laat het toe. Laat dit gevoel er zijn. Je schuldgevoel en je wantrouwen. Je blijdschap en je verdriet. Deel, praat, huil, vertel het maar. Ook nu je opnieuw zwanger bent.
Maar ik weet dat ik ten diepste ook niet weet hoe leeg de leegte is. Hoe verdrietig dit verdriet. De diepte, de confrontatie de impact. En hoewel het mij niet persoonlijk treft, raakt het me altijd toch. Hoewel ik niet rouw, voelt het zo rauw. Lijd ik niet, maar toch een beetje mee. Vaak zeg ik maar weinig: wat erg, en: wat kan ik voor je doen. Schijf je vragen op, bel als je nog een keer wilt kijken. Vraag ik toch voorzichtig: sta je open voor de praktische informatie, of wanneer zullen we daar een moment voor plannen? Neem vooral je tijd, meld je ziek als je daar behoefte aan hebt en deel het. Neem iemand in vertrouwen. Want praten heelt niet, maar helpt wel.
beeld: Tineke van der Eems