Ik zweef, ja ik zweef… Nee, ik schrijf hier geen zweverig verhaal. Ik zweef… Bij Hem zijn en bij John kan niet. Op de aarde is mijn plekje niet, maar daar boven zijn kan niet. Mijn gedachten zijn daar echter wel.
Met mijn armen reik ik naar de aarde. Ik probeer er zo nuttig te zijn als mogelijk is. Het liefst had ik een lang touw. Daarmee zou ik mijn lieve kinderen en leerlingen -en wie eigenlijk niet? mijn lieve vrienden en familie- ik zou ze allemaal willen omsingelen. En willen meenemen. Ik weet dat ik het niet kan. ,,Trek mij, wij zullen U nalopen.” Hij alleen kan het.
Soms land ik op de aarde. Ik kruip eroverheen.
Ik zoek naar kleren. Te lang naar mijn zin zit ik op het schermpje te zoeken. Het moet gebeuren. Of toch niet per se? Er hangen genoeg lange vesten in mijn kast, maar liever draag ik op het moment dikke truien. De warmte van mijn lieve John mis ik. Iets warms, iets troostends om me heen is fijn. Al is het maar in de vorm van een trui.
Ik zweef, ja ik zweef. Het liefst ben ik veel alleen en denk ik. Ik lees een goed boek over de vijf punten van het calvinisme. Omringd door een andere omgeving in de school, wil ik goed blijven weten waar ik sta. Ik lees een zin: ,,Christus moet pas aangeprezen worden als er tekenen zijn dat een mens zijn zonden ziet.” Ik geloof niet dat het waar is. Nee, ik geloof er niets van. Christus, Hij is geboren en iederéén moet het horen! Hij kwam naar de aarde om zondaren zalig te maken. ,,Zie het Lam Gods, Dat de zonden der wereld wegneemt.” Of we het nou voelen of niet, we zijn een zondaar. En wat hebben we Hem nodig. ,,Geef mij Jezus of ik sterf, buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.”
Moe word ik van al die verschillen. En het liefst zou ik hoger zweven, als het maar kon. Hoger, hoger, weg van al die kerkelijke verschillen. Het maakt me zo verdrietig. Wat zal het toch een gemengd gezelschap wezen, daarboven.
Moe word ik van het praten over die verschillen.
Moe word ik van het praten over koetjes en kalfjes.
Moe, ja zo moe word ik van het zien van de wereld om me heen. En zo, zo moe word ik van mijn eigen hart.
Drie dingen zijn er die me energie geven: Één: Het zijn in Gods huis. Wat ben ik dankbaar voor de prediking. De eenvoud; zondaar en Zaligmaker, ze kunnen niet bij elkaar komen. Het zijn twee magneten die elkaar afstoten, zei de dominee gisteren. Maar bij de Heere is alles mogelijk! Kun je niet bidden? Is het maar mompelen? ‘Never mind’, zei de dominee. Christus is de Voorspraak bij de Vader en bidt voor Zijn volk. Wat een troost! Al het zien op onszelf brengt ons in zo’n diepe donkerheid. Wat hebben we het nodig om telkens weer gewezen te worden op Hem.
Twee: Mijn lieve meisjes. Wat een zegen en blijdschap zijn ze in mijn leven. Mercy met haar grappige uitspraken zorgt zo vaak voor een lach. En Grace in combinatie met kitten Archie is een boek waard. Wat wordt die Archie verwend! Iedere zondag krijgt hij een rauw ei. De meiden liggen er op de grond naar te kijken. ‘Nu slobbert hij het geel naar binnen, mama!’ roepen ze dan. Ik hoop dat ze lang zo blijven. Genieten van de kleine dingen, dicht bij de grond, kan ook zo goed zijn. En laat ik ook zeker hier mijn lieve familie en vrienden noemen.
Drie: De school. Tijdens de Terdege Live had ik een paar minuten om jullie, lieve Nederlanders, te bedanken voor al de hartverwarmende steun. Eigenlijk ben ik woordeloos. Wat een liefde en warmte straalt in zo’n grote gift voor de school door! De woorden die zo vaak in de kerk gehoord worden ”De Heere zegene u en uw gave” blijven maar in mijn gedachten terugkomen. Dat is mijn hartelijke wens voor u! Na de uitzending dacht ik: Ik had nog zo graag willen vertellen wat een medicijn het werk is te midden van de diepe rouw. Het lesgeven aan de leerlingen heeft me zoveel troost en vreugde gegeven. Het was precies dat wat ik nodig had om weer een beetje de oude te worden. Helemaal zal dat waarschijnlijk nooit gebeuren, maar het werk is echt een medicijn. Iedere dag gaan we met zoveel vreugde naar school. Wij alle drie. Het is een prachtige route door de heuvels. Daar genieten we al van en het lesgeven is ook echt genieten. Als ik voor de klas sta, voelt het alsof de leerlingen allemaal mijn kinderen zijn. Mijn hoofddoel voor hen is dat ze zullen gaan inzien dat ze verloren liggen. En dat er bij de Heere redding is. In de klas ben ik zo druk. Tijd om verdrietig te zijn om John heb ik bijna niet. En ‘s avonds vragen de voorbereidingen al mijn aandacht. Ook dan is er geen tijd om te rouwen.
Dat is anders op de dagen dat ik vrij ben. En dat mag ook. Hoe kan het anders?
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd