Onder vrijwel alle weersomstandigheden zijn Kees Leune (45) en zijn zoon Jaap (18) op hun kwekerij te vinden. Ze houden de lucht en weerberichten nauwlettend in de gaten. Want regen is niet onbelangrijk voor een duurzame en milieubewuste boomkweker. „Mineralen moeten inregenen en snoeien kan soms ook het beste als het juist nat is.”
Geografisch is het al Benthuizen. Net buiten Hazerswoude, pal aan de rotonde, bevindt zich de boomkwekerij. Onder de overkapping hebben vader en zoon een goed overzicht. Drie hectare zijn gevuld met onder meer taxus, buxus, seringen, prunus en coniferen.
Pal tegenover de halfopen loods staat een veld met Afrikaantjes. „Een prima groenmester”, weet vader Leune. Iets verderop is een perceel ingezaaid met Luma, een bloemrijk mengsel van verschillende soorten zoals lupine, facelia, gingellikruid en bladrogge. Zowel boven- als ondergronds doen de bloemen hun werk. Ze trekken insecten aan en de wortels stimuleren tot wel één of twee meter diep het bodemleven en maken de grond luchtiger.
Leune omschrijft zichzelf als een voorloper in de sector van de biologische boomkwekerijen. Hij is al zeven jaar in de weer met het uitbannen van chemische bestrijdingsmiddelen. „Voor alle helderheid, ik ben niet voor honderd procent biologisch bezig. Ik heb nog zes middelen in de kast staan. Verschillende daarvan gebruik ik echter al helemaal niet meer.” Alleen in noodgevallen gaat hij ongedierte of schimmels nog met niet-biologische wijze te lijf.
Leune Boomkwekerijen is een echt familiebedrijf. De vader van Kees koopt in de jaren zeventig 2000 vierkante meter grond in Hazerswoude-Dorp van een familielid en begint gaandeweg voor zichzelf. Er verrijst een loods, die nog steeds in gebruik is. „Van een oom van moederskant hebben we de grond waarop we ons nu bevinden gekocht. Later hebben we ons perceel verder uitgebreid.”
Leune is blij dat zijn zoon Jaap in zijn voetsporen treedt. Dat is niet vanzelfsprekend. „Veel jongeren willen niet meer in het groen werken. In ieder geval niet als boomkweker. Ze zoeken een baan binnen, waarbij hun handen niet vies worden. Vorig jaar hadden de boomkwekers in Boskoop meer dan tachtig vacatures.”
Wat trekt jullie in dit vak?
„Ik ben erin opgegroeid, maar het is in de eerste plaats mijn liefde voor de natuur.” Zoon Jaap knikt bevestigend en voegt eraan toe dat het in de openlucht werken hem trekt. „Ik zit liever niet tussen muren.”
Werken jullie altijd buiten?
„Zeker 90 procent van onze tijd. Als het regent, doen we een regenpak aan. De meeste mensen denken dat het in Nederland hele dagen regent, maar dat valt best mee. Buien duren meestal maar enkele uren.”
In de zomer doen we veel onderhoud. Spuiten, snoeien, schoffelen en onkruid verwijderen. In de herfst wordt er, zeker in september, nog veel geplant. Verder stekken we vaak en doen we planten in potten. Natuurlijk wordt er regelmatig geleverd. Aan handelaren, aan particulieren en beetje via de webshop. Alleen vanaf januari werken we in de loods. Dan zijn we vaak druk met het enten van seringen. In vier weken tijd nemen we tussen de 20.000 en de 25.000 exemplaren onderhanden. Dat vraagt kennis en kunde. Die is er steeds minder. We leveren wel 35 soorten, hebben daarin een zekere naam opgebouwd. Particulieren uit vrijwel het hele land komen hier voor seringen.”
Waarom de overstap op biologische methoden?
„Vroeger was spuiten met chemische bestrijdingsmiddelen normaal. Maar ik vond het al langer niet zo lekker. Je spuit alles dood, terwijl je juist de biodiversiteit wilt stimuleren. Je wilt toch rentmeester zijn? Ik ben volgens een methode gaan werken die uitgaat van een goede balans in de bodem. Ik heb me tot een adviseur gewend en het roer omgegooid. De ondergrond, daar draait het om. Als die in orde is, krijg je sterke bomen. Daar ben je wel jaren mee bezig.”
Is het moeilijk om chemische middelen in de kast te laten staan?
„Soms moet je natuur zijn gang laten gaan. Dit voorjaar had ik korte tijd veel last van luizen in een soort zilversparren, maar vervolgens zijn die opgegeten en verjaagd door lieveheersbeestjes. Als ik had gespoten, waren die ook dood geweest. Met groenmesters stimuleer ik het bodemleven. Die worden gemaaid en de restanten ondergespit, waardoor de grond luchtig blijft. Het is een kwestie van veel meten en bemonsteren. De grond, het blad, alles. En op het juiste tijdstip spuiten met spoorelementen. Dat zijn mineralen die de planten nodig hebben. En aaltjes spuiten, dat zijn wormpjes die je met het blote oog niet kunt zien. Er zitten er 500 miljoen in één zak. Ik weet nog dat eens bij vader het blad van de buxus geel werd. Kunstmest erop, was toen het advies. Toen we lieten meten, bleek de stikstofwaarde echter ruim boven de norm te zijn, maar ontbraken er diverse mineralen. Een paar dagen na het spuiten zie je vaak al resultaat.”
Wie zijn uw belangrijkste afnemers?
„Veel handelaren bevinden zich in Boskoop, maar er is nu ook een soort beurs waarop je de voorraden kunt aanmelden. De handel binnen Boskoop neemt in belang af. Er is sprake van een verschuiving. Daardoor moet je je steeds meer onderscheiden.”
De droogte was heftig deze zomer. Had u daar last van?
„Je kunt hier niet sproeien. De verzilting neemt steeds toe. Maar er is niets doodgegaan. Alleen zijn sommige planten wat kleiner gebleven. Of we in de toekomst waterbassins moeten aanleggen, is wel een vraag die op ons afkomt. De opwarming van de aarde heeft ook andere gevolgen. Zo hebben we als kwekers meer last van het insect trips. Ik denk dat ook de buxusmot het gevolg is van veranderingen in het klimaat. Verder zie je sneller schimmels in bomen. Met de toekomst ben ik niet zo heel sterk bezig. Ik heb nu een keurmerk en hoop dat ik me onderscheid van andere kwekers door mijn aanpak.”
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen