Wijkverpleegkundige Jarinda Klink (32) bezoekt iedere week cliënten in de regio rondom haar woonplaats Ouddorp. Vaak verkeren ze in hun laatste levensfase. Alleen met instemming van de betrokkene kunnen moeilijke situaties met anderen worden gedeeld. „Ik doe dit werk met vreugde, maar soms is het heel heftig.”
Na de havo volgt de geboren en getogen inwoonster van Ouddorp de opleiding verpleegkunde in Rotterdam. „Ooit had ik het vaste voornemen om verloskunde te studeren, maar ik werd uitgeloot. Toen ben ik geswitcht naar verpleegkunde en daar heb ik geen moment spijt van gehad.”Verschillende jaren werkt ze bij Buurtzorg, maar in 2017 stapt ze over naar het christelijke CuraMare, de grootste zorgaanbieder van Goeree-Overflakkee.
„Ik had bij Buurtzorg veel diensten met onderbrekingen en dat kwam niet goed uit met ons gezin. Als wijkverpleegkundige werk ik in principe alleen overdag en heb ik geen weekenddiensten.”Binnen het SPAT –het specialistisch acuut team– is ze twee dagen per week actief. „Eén dag vooral voor overleg en administratieve taken. Als wijkverpleegkundige ben ik verantwoordelijk voor de intake, het coördineren en evalueren van de zorg, het inschakelen van andere disciplines en contacten met zorgverzekeraars. Ik maak voor hen de indicaties. De andere dag bezoek ik cliënten.”
Wat is je werk bij cliënten?
„Vaak gaat het om het aan- en afkoppelen van buikdialyse en het toedienen van antibiotica via de zogenaamde PICC-lijn (een centraal infuus, AE). Daarnaast verzorgen we complexe wonden, drains en sondes. We koppelen in de thuissituatie chemotherapie af, zodat cliënten daarvoor niet naar het ziekenhuis hoeven. Daarnaast geven we terminale zorg, we plaatsen morfine- en dormicumpompen (met een rustgevend middel, AE) en volgen die. Behalve dat ik medisch-specialistische handelingen doe, voer ik gesprekken met de cliënt over hoe hij de ziekte beleeft, of de behandeling effect heeft en of hij tevreden is over het verloop van de zorg. Ik kom vaak bij heel zieke en soms stervende mensen.”
Zijn dat vooral ouderen?
„Vaak wel. Ongeveer de helft van de cliënten heeft te maken met een vorm van kanker. Soms gaat het om jonge mensen. Kanker komt op vrijwel elke leeftijd voor.”
Mentaal zwaar werk...
„Het kan heel heftig zijn. Soms nemen cliënten afscheid van familie terwijl ik erbij ben. Gelukkig kan ik met collega’s sparren. Omdat er het afgelopen jaar veel mensen uit onze cliëntenkring zijn overleden, hebben we als team een aparte bijeenkomst gehouden met de geestelijk verzorger. Hem kunnen we altijd bellen, en als dat nodig is kunnen we terugvallen op een bedrijfsopvangteam. Dergelijke hulp heb ik tot op heden niet ingeroepen. Het klinkt misschien gek, maar ik haal nog steeds veel energie uit mijn werk. Vooral omdat het me in staat stelt iets te betekenen. Veel mensen zijn je heel dankbaar.”
Wat is het moeilijkst?
„Wanneer je weet dat iemand gaat sterven en hij of zij gelooft niet in God. Vanuit mijn professie moet ik me neutraal opstellen. Als iemand directe vragen stelt, kan ik daar natuurlijk op antwoorden, maar van mij wordt terughoudendheid verlangd. ik kan eventueel een geestelijk verzorger van onze organisatie inschakelen. Bij het plaatsen van een morfinepomp kom ik soms maar één keer. Er is vaak geen ruimte voor een gesprek over leven en dood. Altijd is erwel familie aanwezig. Soms beklemt het je. Er is één ding dat je kunt doen: hem of haar opdragen in het gebed.”
Hoe ga je persoonlijk om met dit werk?
„Het maakt je heel bewust van de kwetsbaarheid van het leven. Dat we allen eens moeten sterven.”
Wat als mensen zelf een doodswens uiten?
„We hebben binnen onze organisatie de vrijheid om daaraan niet mee te werken en dat verzoek aan derden voor te leggen, aan collega’s die geen moeite hebben met euthanasie of aan een huisarts. Daarover is binnen CuraMare gesproken, we weten van elkaar hoe we erin staan. Overigens is het ook voor collega’s die anders denken niet eenvoudig. Dan moeten ze iemand vandaag verzorgen, terwijl ze weten dat hij of zij morgen gaat overlijden. ik moet zo’n verzoek wel melden in het dossier. De vraag om euthanasie is hier niet heel groot. We zijn ook bezig om de mogelijkheden van palliatieve zorg bredere bekendheid te geven.”
Je hebt te maken met een beroepsgeheim. Hoe zit dat?
„Bij het behalen van je diploma leg je de beroepseed af. Met als slot de woorden: „Zo waarlijk helpe mij God Almachtig”, althans in mijn geval. Je geeft aan geen informatie van en over de zorgvrager aan derden te verstrekken, tenzij je daarvoor toestemming hebt. Dat is ook nodig om een vertrouwensband te kunnen opbouwen. Meestal is het geen probleem als je een kwestie met een collega of arts bespreekt.”
Spreek je met anderen over je werk?
„ik moet goed oppassen wat ik zeg. in een dorp zijn tal van zaken gemakkelijk herleidbaar. Mensen zien je autootje voor de deur staan of vragen of je naar die of die gaat. ik heb meegemaakt dat ik met een collega aan het bed van een zorgvrager wilde overleggen, en we dus met z’n tweeën naar diegene toegingen. in de buurtging al snel het gerucht dat het met de betrokkene niet goed ging, omdat we met z’n tweeën waren.”
Wat vertel je thuis?
„Je wilt weleens wat delen. Dat heb je soms nodig. ik weet dat mijn man altijd zal zwijgen tegenover derden. Dat heeft nooit problemen gegeven. Verder moet je ook digitaal op je tellen passen. Geen herleidbare berichten op sociale media plaatsen, bijvoorbeeld.”
De zorg staat onder druk. Kunnen jullie het werk aan?
„Het werkaanbod wisselt en het gebeurt dat een huisartsenpost een beroep op ons doet. Dan kan het voorkomen dat je ’s avonds aan de slag moet. Wij moeten trouwens altijd ruimte in ons programma houden voor het plaatsen van een morfinepomp. Dat doe je tussen de andere werkzaamheden door en kan niet wachten. Over het algemeen kunnen we het werk aan, het is momenteel zelfs enigszins rustig. Maar we hebben wel een vacature en als ik de toekomstige ontwikkelingen bezie, houd ik mijn hart vast. De instroom, ook bij de opleiding verpleegkunde, neemt af en de vergrijzing neemt toe. Veel ouderen spreken over recht op zorg. Maar het is mogelijk dat alle zorg die ze nu krijgen, in de toekomst niet meer gegeven wordt.”
beeld: Willemiene Smits