Visite. Hoewel het woord plechtig klinkt, kan bezoek aan huis bijzonder aangenaam zijn. Maar wat doe als je gasten nog geen aanstalten maken om te vertrekken op het moment dat jij het liefst op één oor zou liggen?
Dit is het antwoord dat ik een paar jaar terug zou geven. „Je staat op van je stoel en zegt: „Ontzettend leuk dat jullie zijn geweest. Ik ga jullie er nu echter uitschoppen want ik wil naar bed.”” Vervolgens ruimde ik de bordjes en glazen in de vaatwasser. Het werkte heel prettig. Zelfs zo dat men rond de klok van elf vanzelf informeerde of ik al bijna begon te schoppen.
Mijn voormalig vriendin, ondertussen getransformeerd in mijn vrouw, zag zo’n tafereel met verbijstering aan. Zoiets kun je niet zeggen, vond ze. „Tegenover gasten moet je je gastvrij opstellen”, is haar overtuiging. Mijn ietwat filosofische pleidooi dat gastvrijheid volgens mij ook inhoudt dat je duidelijk communiceert wanneer men welkom is en dat ik het onbeleefd vind om mensen stiekem weg te kijken terwijl je ondertussen naar hen glimlacht, vond weinig weerklank bij haar. „Onbeleefd? Wat jij doet, dát is onbeleefd.”
Zoals wel vaker losten we het verschil van inzicht op door een compromis te sluiten dat ons geen van beiden gelukkig maakte, maar waar we wel mee konden leven. Háár vrienden mochten onbeperkt blijven zitten en mijn vrienden werden er gewoon uitgeschopt als we daar zin in hadden.
Maar toen we trouwden, werd alles officieel gemeenschappelijk, onze vrienden en het visitebeleid incluis. Inmiddels had ik ontdekt dat sommigen daadwerkelijk wat geschokt zijn als je hen plotsklaps bedankt voor hun komst en het gat van de deur wijst. Andersom
genoot vrouwlief er wel van dat ze wat meer grip had op het komen en gaan van gasten.
En zo gaan we tegenwoordig steeds geraffineerder te werk. Mijn vrouw kan de vraag „Willen jullie nog iets drinken?” zo stellen dat hij heel hartelijk klinkt en tegelijkertijd een waarschuwing bevat. En ik ontdekte dat als je gewoon zo nu en dan op je horloge blikt, mensen zich vanzelf gaan afvragen hoe laat het is en of ze het wel kunnen maken om te blijven zitten. Scheelt mij een hoop schoppen. Gelukkig, want dat is onbeleefd.
beeld: Tineke van der Eems