Met hernieuwde moed heb ik de strijd met m’n weegschaal weer aangebonden. „Arien is even aan het jojoën”, legt vrouwlief uit, als ik beleefd doch ook enigszins trots een taartje afsla.
Het principe van afvallen is, voor zover ik het met m’n boerenverstand kan bevatten, vrij simpel. Als je meer energie in je lichaam stopt dan eruit gaat, dij je uit. Als er meer energie uit gaat dan erin, krimp je in. Er zijn vast afgestudeerde diëtisten en wat dies meer zij die op deze zienswijze van alles af te dingen hebben, maar voor mij werkt deze manier van kijken. Bij mij moet er meer energie uit dan erin gaat. Nu zou ik m’n energie-uitgifte kunnen opvoeren, maar voor een eenvoudige Mars moet men al vele minuten zweten. Dat kan niet de bedoeling zijn, besluit ik. Dus moet er wat veranderen in de hoeveelheid calorieën die binnenkomt.
Met een app houd ik de energie-invoer keurig bij. Ik eet twee boterhammen in plaats van vier, meer groenten en minder vlees. Als ik eens in een vlaag van enthousiasme bij de lunch een lekker glas karamelkoffie met slagroom haal, is de app onverbiddelijk. Het maximum is voor de rest van de dag bereikt. Maar niets meer eten is niet ideaal. Dus bedenk ik voor eenmaal een list. Ik zal rondjes lopen om een paar aardappels (zonder jus) te verdienen. De broccoli sjoemel ik er dan gewoon bij.
Het is hard werken, dat afvallen. Met name voor het doorzettingsvermogen. Maar omdat ik pas net begonnen ben, ga ik nog even door. Op naar een leven als bonenstaak. Voor even dan. Want op termijn is een Mars onweerstaanbaar.
Ach, waarom maak ik me nog druk? Ik stop alvast. Dat jojoën kán niet goed zijn voor een mens.
Arien van Ginkel is (pleeg)vader van vier kinderen, onder wie een tweeling, en werkzaam als mediastrateeg.