Zou je op een boerderij kunnen wonen? Tien jaar geleden had ik al ja gezegd. Weet je wat ik altijd al geweldig vind? Dat er op elk moment iemand is. En dat er steeds een deur is die open is. Je kunt gewoon naar binnen. En er is altijd leven. Vind je geen mens, dan zijn er nog de koeien. Of de hond. Of je struikelt over een bende katten. En deze zomer gaat het gebeuren. Ik ga op een boerderij wonen!
Boerderijen staan wel wat verder van de supermarkt. En van de kledingwinkel. En van de kerk. Het is fijn om even de fiets te pakken om ergens koffie te drinken. Of ’s avonds na een dag achter de computer een rondje te lopen door het dorp.
Maar op de boerderij hoef ik het erf niet af om een rondje te lopen. Daar kun je altijd wel wat doen. Even naar stal. Een frisse neus halen. En altijd dat weidse uitzicht. Of ´s avonds laat samen met de boer een rondje door het land. Met alleen de maan en sterren als licht. Ik kan daar best aan wennen.
En ja, ik denk na over hoe het zal zijn. Dat niet ik langsga op een boerderij, maar dat mensen bij ons aan komen waaien. Dat hoort gewoon. Iedereen kan even komen. Je mag komen helpen. Je mag koffie komen drinken. Je mag komen praten. Het maakt niet uit. Dat is mijn beleving van een boerderij. En ik vind dat mooi. Dat er een deur open staat en dat er tijd is. Meestal dan. Zo niet, dan wordt er tijd gemaakt.
‘Straks ben je boerin’, zei iemand laatst. Ook daar moest ik over nadenken. Want bij een boerin denk ik aan de vrouw van een boer die altijd op de boerderij is. Een volwaardige hulp van de boer. Iemand die ook weet hoe het gaat op de boerderij. Iemand die het kan overnemen als de boer even weg is. Iemand die heel wat meer kennis heeft van de boerderij dan ik. Ik boerin? Ik ben bij level 10 van de 1001. Zoiets. Maar bij welk level ben je nu boerin?
Als er iemand komt, kan ik een praatje maken. Ik kan de koffie zetten. Ik kan m’n boer zoeken of hem bellen als het bezoek voor hem komt. Als ik er ben tenminste. Want ik werk buiten de deur. Zo heet dat. En dat blijf ik doen. Ik naar kantoor en mijn boer werkt thuis. En als ik dan thuiskom, is er altijd iemand. Dat is fijn.
Maar dat zijn nog dromen. Nu eerst nog flink aan de bak. Want voor de boerderij mijn thuis is, moet er nog veel gebeuren!