Wat is Godsvertrouwen?

Vertrouwen op God is een levenshouding. Geloof en vertrouwen kun je niet uit elkaar halen, want geloven ís het vertrouwen op God. Je bent een navolger van Christus als je op Hem vertrouwt.

• Je weet dat alles in je leven een reden heeft. In Prediker 3:1 staat: ‘Alles heeft een bestemde tijd, en alle voornemen onder de hemel heeft zijn tijd.’ Er gebeurt niets toevallig, want God bestuurt alles. Zowel de droevige gebeurtenissen als de blijde tijden zijn door God bepaald.
• Een morele leidraad. Op God vertrouwen en in God geloven betekent dat je bij alle keuzes die je maakt, God nodig hebt. God is je kompas in je leven. Daarbij zijn gebed, het bestuderen van de Bijbel, Gods Woord, en de gemeenschap met andere christenen belangrijk. In Spreuken 16:3 is daar ook een belofte aan gekoppeld: ‘Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden.’ Als je je plannen in gebed aan de Heere voorlegt, zullen ze door Hem worden gezegend.
• Innerlijke rust. Als we op God vertrouwen, kunnen en mogen we de last van zorgen en angst loslaten. Je legt je leven in de handen van de Heere Jezus, omdat Hij voor je zorgt. Hij leidt je. Je hoeft dan niet bang te zijn voor wat mensen kunnen doen of wat zou kunnen gebeuren. Dat zorgt voor ontspanning.
• Kracht en bescherming in moeilijke tijden. Het geloof geeft ons de kracht om de uitdagingen van dit leven het hoofd te bieden. Het geeft dat we moedig zijn als we tegenspoed ervaren, omdat we weten dat er Eén is die alles regeert. God weet precies wat er met ons gebeurt en Hij is bij je, elke stap op de weg van je leven.

Bijbelteksten over het vertrouwen op God

De Bijbel staat vol met teksten over het vertrouwen in God, in de toekomst, over moed, over Gods nabijheid, Gods beloften en hoe je op God kunt blijven vertrouwen. Vertrouwen bij ziekte, tegenslag en moeilijke tijden, maar ook als het juist goed gaat in je leven.

Vertrouwen in de Psalmen

In de Psalmen wordt vaak over vertrouwen op God gesproken. Een aantal voorbeelden:

• Psalm 9:1: ‘En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen die U zoeken.’
• Psalm 25: ‘Mijn God, op U vertrouw ik, laat mij niet beschaamd worden’. David bidt om Gods leiding in zijn leven.
• Psalm 32:10: ‘Die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen.’
• Psalm 37:5-6: ‘Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem, Hij zal het maken; En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.’ God zal ingrijpen in de nood als je op Hem vertrouwt.
• Psalm 40:5: ‘Welgelukzalig is de man die den HEERE tot zijn Vertrouwen stelt, en niet omziet naar de hovaardigen en die tot leugen afwijken.’ David prijst de mens gelukkig die op God vertrouwt en niet op hoogmoedige en leugenachtige mensen.
• Psalm 56:4-5: ‘Ten dage als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij vlees doen?’
• Psalm 62:9: ‘Vertrouwt op Hem te allen tijde, o gij volk; stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; God is ons een Toevlucht.’
• Psalmen 125:1: ‘Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid.’ De Heere beveiligt de mensen die op Hem vertrouwen.
  Maar denk ook aan Psalm 13:6, Psalm 118:9 en Psalm 143:8. Of Psalm 91, waar het gaat over de schuilplaats van de Allerhoogste, God is de Toevlucht en Burcht. Hij zal in ramp en onheil bij Zijn kind zijn en hem helpen. Of Psalm 121, waar de dichter zijn hulp van de HEERE verwacht, die hem zal beschermen tegen alle soorten gevaar.

Aansporingen uit Spreuken

In het boek Spreuken staan aansporingen om op God te vertrouwen.

• Spreuken 3:5-6: ‘Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.’
• Spreuken 22:19: ‘Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die heden bekend.’ Het onderwijs van wijsheidsleraren en van de Spreuken heeft als doel dat je op de HEERE vertrouwt.
• Spreuken 28:25b: ‘Wie op den HEERE vertrouwt, zal vet worden.’ Hier is dus ook een belofte aan gekoppeld, iemand die op God vertrouwt, zal voorspoed hebben.
• Spreuken 30:5: ‘Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen die op Hem betrouwen.’

Godsvertrouwen in de profeten en in het Nieuwe Testament

Ook in de profeten en in het Nieuwe Testament wordt vaak op het Godsvertrouwen gewezen.

• Jeremia 17:7-8: ‘Gezegend daarentegen is de man die op den HEERE vertrouwt, en wiens Vertrouwen de HEERE is. Want hij zal zijn als een boom die aan het water geplant is en zijn wortels uitschiet aan een rivier, en gevoelt het niet wanneer er een hitte komt, maar zijn loof blijft groen; en in een jaar van droogte zorgt hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen.’
• Jesaja 12:2: ‘Zie, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de HEERE HEERE is mijn Sterkte en Psalm, en Hij is mij tot Heil geworden.’
• Jesaja 26:4: ‘Vertrouwt op den HEERE tot in der eeuwigheid, want in den HEERE HEERE is een eeuwige rotssteen.’
• Jesaja 50:10: ‘Wie is er onder ulieden, die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? Als hij in de duisternissen wandelt en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den Naam des HEEREN en steune op zijn God.’
• Nahum 1:7: ‘De HEERE is goed, Hij is ter sterkte in den dag der benauwdheid, en Hij kent hen die op Hem betrouwen.’
• Zefanja 3:12: ‘Maar Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen.’ Het kleine groepje overblijvers zal zich in het oordeel over Jeruzalem niet beroemen op haar afkomst, maar op God.
• 2 Korinthe 1:9: ’Ja, wij hadden al zelven in onszelven het vonnis des doods, opdat wij niet op onszelven vertrouwen zouden, maar op God, Die de doden verwekt.’
• 2 Korinthe 3:4: ‘En zodanig een vertrouwen hebben wij door Christus bij God.’
• Efeze 3:12: ‘In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid en den toegang met vertrouwen door het geloof aan Hem.’ Door het geloof in Christus vertrouwen we op God.
• Filippenzen 2:24: ‘Doch ik vertrouw in den Heere, dat ik ook haast tot u komen zal.’ Paulus vertrouwt erop dat de Heere hem de vrijheid weer geeft, zodat hij weer naar de gemeente in Filippi kan gaan.