Ondanks zijn Indonesische wortels voelt hij zich thuis in Staphorst. Johan van Arnhem (38) woont er graag en werkt er ook weer. Hij verruilde recent het directeurschap van een basisschool in Urk voor zijn vertrouwde plekje voor de klas. "Ik wilde meer bij mijn gezin zijn. Zo veel mogelijk mooie momenten meemaken."
De koffiemokken op tafel herinneren aan de Urker tijd. Op de kopjes staat een beeltenis van een dame in de klederdracht van het voormalige eiland. De inrichting van de royale woonkamer verwijst vooral naar de muzikale voorkeuren van de gezinsleden. Naast de eethoek nemen een piano én een orgel een prominente plek in.
Johan heeft bekendheid verworven als voorzitter van de landelijke Psalmzangdag en met het organiseren van concerten en activiteiten voor koren. Thuis wordt er volop muziek gemaakt. „Helaas heb ik mijn eigen orgellessen al op de middelbare school gestaakt. Gelukkig is dat bij de kinderen anders. De oudste houdt van orgelspelen. De tweede speelt, net als mijn vrouw Lydia, piano. Als je hem zijn gang laat gaan, houdt hij niet meer op. Omdat het ’s avonds hier maar zelden stil is, overwegen we een wand in de woonkamer te plaatsen om het muziek- en zitgedeelte van elkaar te scheiden.”
Enthousiast, druk pratend, sociaal. Zo kun je Johan van Arnhem (38) na een eerste kennismaking typeren. Hij is niet alleen bekend vanwege zijn activiteiten op muziekgebied. Zijn afkomst vormde voor hem geen belemmering om te integreren in de Staphorster gemeenschap, waar hij uitgroeide tot een geliefde en gerespecteerde schoolmeester. Hij beseft dat dit voor een adoptiekind niet vanzelfsprekend is. „Ik heb altijd het voordeel gehad dat ik nuchter ben en snel kan schakelen. Dat heeft me wellicht geholpen.”
Op 25 januari 1979 zag hij het levenslicht in Jakarta. Volgens zijn papieren was zijn moeder ongehuwd zwanger. „Ze kon niet voor me zorgen. Die zwangerschap was een schande voor de familie.”
Onderwijzer Van Arnhem, afkomstig uit Montfoort en werkzaam in Staphorst, ontfermde zich met zijn vrouw over de Indonesische baby. Een Duits echtpaar dat in Jakarta was, nam hem op de terugweg mee en zijn adoptieouders haalden hem in Frankfurt op. Hij heeft een adoptiezus, maar dat is geen biologische familie.
Vele jaren later vraagt hij zich af wat er waar is van wat hem werd meegegeven. „Recent kwam naar buiten dat er in Sri-Lanka in de jaren 80 veel gerommeld is met adoptieverhalen en -papieren. Als ik dat lees, denk ik dat mijn adoptie vooral een geldkwestie was.” Hij heeft er alles aan gedaan om zijn familieleden op te sporen, maar alle wegen liepen dood. „Door contacten met de stichting Mijn Roots had ik nog enige tijd hoop, maar dat leidde tot nu toe ook nog niet tot resultaat. Dan moet je nuchter zijn. Als ik al het mogelijke heb gedaan, wil ik erin berusten. Maar als vandaag mijn moeder wordt gevonden, neem ik onbetaald verlof en zit ik binnen enkele dagen in het vliegtuig.”