Zijn prekenserie over de brief aan de Galaten vormde dr. R. van Kooten om tot een boek met de titel ”De scherpste brief”. Met als inhoud Gods genade in Christus en niets van de mens erbij. „Daarin heeft dit Bijbelboek zowel vrijzinnige als middenorthodoxe en rechtzinnige mensen veel te zeggen.”
God openbaarde Zijn wil niet in losse teksten, maar in complete geschriften. Daarom bepreekte dr. R. van Kooten de jaren door bij voorkeur complete Bijbelboeken of -gedeelten. „Zo leren we naar mijn mening de inhoud van de Bijbel het best kennen. Het voorkomt ook dat je eigen voorkeuren gaan overheersen.”
De ambtelijke bediening in zijn laatste gemeente, de hersteld hervormde gemeente van Apeldoorn, sloot de emeritus predikant af met het bepreken van Paulus’ brief aan de Galaten. De vrucht van de studie daarvoor verscheen onlangs in de vorm van een lijvig boek, dat het midden houdt tussen een commentaar en een stichtelijk werk.
Waarom koos u voor deze vorm?
„Een predikant is in de eerste plaats dienaar van het Woord. Dat moet hij zorgvuldig bestuderen. De preek moet ontvouwing van de tekst zijn en de toepassing moet uit déze tekst komen. Alleen dan kun je zeggen: „Alzo spreekt de Heere.” Anders is het: Rein, Kees of Piet vindt… Hun mening kan grosso modo Bijbels zijn, maar het gaat dan niet meer om wat de Heere de gemeente wil leren door déze tekst.
Behalve de Bijbel heb je als predikant je gemeente te bestuderen. Je moet je mensen kennen, om de toepassing te laten landen en te weten wat je prediking uitwerkt. Daarom vind ik het lastig om pastoraat te bedrijven los van de prediking, en omgekeerd. Dat zie je terug in mijn boeken. Ik lees ook voor mezelf bij voorkeur boeken die een goede uitleg bieden en tegelijk zijn aangelegd op mijn hart en de dagelijkse levenspraktijk. Dr. Martyn Lloyd-Jones is daarin voor mij een voorbeeld.”
Wat is voor u de boodschap van de Galatenbrief in één zin?
„Gods genade in Christus en niets van de mens erbij. Daarin heeft dit Bijbelboek zowel vrijzinnige als middenorthodoxe en rechtzinnige mensen iets te zeggen. De Galatenbrief laat zien hoe strikt Paulus denkt en handelt als het eenzijdige van Gods genadewerk openlijk of bedekt wordt ondergraven. Dan weerstaat hij niet alleen de judaïstische predikers, maar ook Petrus. Dat doet hij zelfs in het openbaar, omdat Petrus ook in het openbaar zondigde door onder druk van de judaïsten niet langer de maaltijd te gebruiken met christenen uit de heidenen.
Wij zijn al tevreden als iemand het goed bedoelt. Dat gold ongetwijfeld voor Petrus ook. Hij kon steekhoudende argumenten aanvoeren voor zijn gedrag. Maar Paulus onderkende dat Petrus met zijn handelwijze in Antiochië terugviel in wettisch denken. Als je écht bekeerd bent, laat je je besnijden. Die opvatting kent zowel reformatorische als evangelische varianten. Als je écht bekeerd bent, draag je zwarte kleding. Als je écht bekeerd bent, spreek je in tongen.”
U noemde de prekenserie over Galaten uw geestelijke testament voor uw laatste gemeente.
„Ja, omdat de kern van de Bijbelse boodschap in deze brief zo kernachtig wordt weergegeven. Paulus verkondigt de weg van boven naar beneden. Het heil komt enkel en alleen van God. Wij werken graag van beneden naar boven. Dat past bij ons verdorven denken, het zuurdeeg dat in onze genen zit, zelfs na ontvangen genade. Je ziet dat vooral rond de viering van het heilig avondmaal. Als de dienst van voorbereiding wordt aangekondigd, slaat bij menigeen de schrik toe. Er zijn mensen die de ene keer wel aangaan, de andere keer niet, afhankelijk van hoe ze geestelijk gesteld zijn. Ben ik het wel waardig? Die vraag kan ook op het sterfbed grote strijd geven. Het probleem zit in het kijken naar binnen in plaats van het zien op Christus.”
Er zijn nogal wat commentaren op de brief aan de Galaten uitgebracht. Wat voegt uw boek toe?
„Ik heb niet het gevoel dat het uniek is. Het is wel vers, ontstaan in deze tijd. Ik begin altijd met het bestuderen van de grondtekst. Dat wat ik daarin vind, controleer ik aan de hand van commentaren. Waardevolle gedachten van andere auteurs heb ik meegenomen. Degenen die ik elke keer met verwachting raadpleegde, waren Calvijn, Van Bruggen, MacArthur en Dunn.”
En Luthers uitleg van de Galatenbrief?
„Ik vind het heerlijk om boeken van Luther te lezen, omdat hij zo midden in het leven staat. Ook in zijn uitleg van de Bijbel. Het bezwaar daarvan is dat hij weleens tekort doet aan de feitelijke inhoud van de tekst. Vandaar mijn voorkeur voor Calvijn op dit punt. Hij heeft, net als Luther, veel meegemaakt, maar was van meet af aan meer de Schriftgeleerde.”
Zijn de fronten sinds de Reformatie veranderd?
„In essentie zijn ze gelijk gebleven. Het zit in de mens om aan religie te doen en de goden gunstig te stemmen. Wij vormen op die regel geen uitzondering. Het gunstig willen stemmen van God kan op allerlei manieren, van orthodox tot evangelisch. Een belangrijk verschil tussen toen en nu is dat er vandaag geen algemene waarheid meer wordt erkend. Bepalend is het gevoel. Daarom is het zo belangrijk dat bij het uiteenzetten van de leer wordt benadrukt en door de hoorders wordt ervaren dat het daarin gaat om het léven.
Dat is bij Paulus heel duidelijk. Voor hem zijn leer en leven één. In al zijn brieven begint hij met wat God heeft gezegd en gedaan. Daaruit trekt hij vervolgens conclusies voor het leven. Niet als iets wat wíj nu moeten gaan doen, maar als het vanzelfsprekende gevolg van de genade die in ons doorwerkt. Dankzij de Heilige Geest, Die gemeenschap met Christus bewerkt en het verlangen wekt om Hem te volgen en Zijn beeld gelijkvormig te worden. In een wandel in vrijheid. In het moderne denken is dat elkaar vrijlaten en jezelf kunnen zijn. Dat maakt het des te belangrijker om goed uit te leggen wat Paulus met vrijheid bedoelt.”
Hoe verhoudt de wet zich in Paulus’ brieven tot het Evangelie?
„Hij spreekt negatief over de wet als die wordt gezien als heilsweg. Dan is er sprake van een ander evangelie. Tegelijk onderstreept hij op allerlei plaatsen de blijvende geldigheid van de Tien Geboden voor Jood en heiden. Dat is niet vreemd, want die geboden vatten samen wat God begeert. De band met God door de vereniging met Christus leidt tot datzelfde verlangen. „Och, of wij Uw geboôn volbrachten.” Dan is het geen moeten maar mogen, en verwonder je je erover dat je bijvoorbeeld de minste kunt zijn. Niet als gevolg van je eigen inspanning, maar als vrucht van Gods genade.
Het aangrijpende van deze tijd is dat de mens zichzelf tot wet is geworden. Die tijdgeest wordt niet tegengehouden door kerkmuren en -ramen. Er zijn vandaag veel gelovigen zonder waarachtige bekering. Dat kán niet, daarover mag geen onduidelijkheid bestaan. Als we Christus wel willen hebben tot vergeving van onze zonden, maar niet tot vernieuwing van ons leven, scheuren we Hem uiteen. Tegelijk bestaat het gevaar dat we door aan de andere kant van het schip te gaan hangen, weer in het wetticisme belanden. Het luistert heel nauw.”
U besteedt ook aandacht aan het verschil tussen gelovigen onder de wet, voor Christus, en die na zijn komst. Is er een wezenlijk onderscheid?
„Niet naar het wezen van de genade, wel in mate en nieuwe bedeling. De gelovigen onder de wet verkeerden in de kinderfase. Vanaf de wetgeving op de Sinaï stond het Joodse volk onder voogden en verzorgers. Als ik als kind te laat thuis kwam, kreeg ik straf. Daarom fietste ik met kloppend hart naar huis als het me weer eens overkwam. Het is goed dat ik hierdoor heb geleerd om op tijd te zijn, maar de kramp is weg. Nu probeer ik me aan de tijd te houden vanuit liefde voor mijn vrouw. Dat is leven in de vrijheid, zoals Paulus het noemt. Vanuit Christus, Die de wet heeft vervuld. Niet in de zin van afgeschaft, maar tot zijn eigenlijke doel gebracht. Opdat ook wij die wet uit liefde zouden betrachten.”
beeld: Anton Dommerholt