Verlangen naar de oogst in Oostenrijk

Verlangen naar de oogst in Oostenrijk

22TDFrancienDrostFRANCIEN MET MAN EN JONGSTE ZOON

„Ja, gelukkig heeft God me wél naar een mooi land en een mooi huis gestuurd...” zegt Francien Drost-Damhof (38). En dan lacht ze door haar tranen heen. Ze zit in de ruime tuin bij haar Oostenrijkse huis en vertelt over de missie van haar en haar man, ds. Peter Drost. Een missie die het leven van hun gezin soms behoorlijk op z’n kop zet.​

Groene hellingen omringen het dorpje Übelbach. Verstopt in een hoekje van dit kleine Stiermarkense oord staat het huis van de Drosten. Je vindt het niet zomaar, maar Francien zag het al, lang voordat ze hier haar intrek nam. In een droom die ze weleens haar visioen noemt, doemde het duidelijk op.

Ook in ander opzicht is huize Drost een droomhuis, met z’n warme uitstraling dankzij al het hout langs wanden en plafonds, de vele ruitjes, het royale balkon, de vorstelijke trap en het fornuis in de knusse keuken. Bovendien liggen bergtoppen en bergbeken bijna binnen handbereik, net als kerkjes, kloosters en kastelen. Historie en traditie alom, in een deelstaat die als bosrijk bekendstaat.

In een tijd waarin het thema ”ik vertrek” het goed doet bij de gemiddelde Nederlander, moet Francien echter diep zuchten wanneer het over emigreren gaat.

„Ik ben echt van het huisje-boompje-beestje. Tot aan mijn 18e heb ik alleen maar in een paar kleine Groningse dorpen gewoond en dat vond ik prima. Voor Peter ligt dit heel anders. Die is als domineeszoon altijd al van hot naar her gehobbeld. En z’n opa was zelfs de allereerste vrijgemaakt gereformeerde zendeling, hij vertrok naar Nieuw-Guinea.”

Domineesvrouw

Als meisje had Francien niet bepaald een avontuurlijke jeugd. „Ik was echt een moederskindje, heel lief, vaak bedeesd en rustig en lange tijd de jongste in het gezin. Mijn kleine broertje werd pas zes jaar na mij geboren. Ik had twee broers en een zus boven me. Ik speelde veel met poppen, kreeg pianoles en zat op een meisjeskoor, ik zong en neuriede altijd. Na de middelbare school ging ik naar de pabo. Peter ontmoette ik via onze kerk in Haren, waar zijn vader predikant werd.

Toen we trouwden, was ik 20 en moest ik mijn opleiding nog af­maken. Ik heb uiteindelijk weinig met het diploma gedaan, want ik was al zwanger op het moment dat ik examen deed.”

Al in haar verkeringstijd realiseerde Francien zich dat ze mogelijk domineesvrouw zou worden. „Peter was theologiestudent in Kampen. Maar hij had niet de juiste motivatie en liep daardoor vast. Kort na ons huwelijk is hij met zijn studie gestopt. Gelukkig kon hij al snel als leraar Duits aan de slag bij de gereformeerde scholengemeenschap Guido de Brès in Arnhem en dus verhuisden we vanuit Kampen daarnaartoe. Naast zijn werk deed hij de lerarenopleiding. Onze Nathan was toen drie maanden en ik dacht: yes, ik heb mijn zin! Huisje-boompje-beestje...”

Dit veranderde alsnog door een ommekeer bij Peter.

„Toen hij nog maar kort als leraar werkte, heeft Peter de –zoals hij dat zelf altijd zegt– ”amazing grace” (wonderlijke genade, JWD) echt leren kennen. Vanaf dat moment wilde hij iedereen daarover vertellen. Na zijn bekering werden z’n Duitse lessen dus meer godsdienstlessen. Toen heeft hij zijn theologiestudie weer opgepakt, op zaterdag, in Utrecht.”

Het ”van hot naar her hobbelen” zou vanaf dat moment ook voor Francien realiteit zijn. „Peter werd kerkelijk werker in Veendam en we moesten uit Arnhem weg. Dat wilde ik helemaal niet, ik was daar juist ingeburgerd. Toch heb ik ervaren, ook door liederen en teksten, dat dit de weg van God was. Maar toen Peter zijn theologie­studie had afgerond en beroepbaar was gesteld, kwam er in Veendam een beroep uit Delfzijl. Wéér weg. Wéér opnieuw beginnen. Ik vond het echt moeilijk.”

Naar het buitenland

Dat hun volgende woonplaats ook in het noorden lag, verzachtte voor Francien de pijn enigszins. Ze besefte dat het ‘nog erger’ had gekund, want ondertussen hadden enkele mensen geopperd dat ds. Drost best in het buitenland aan de slag zou kunnen. Hij sprak immers goed Duits en had bovendien van jongs af aan contacten met de Stichting Steun Reformatie Oostenrijk (SSRO), mede doordat zijn vader bij die organisatie betrokken was.

„Het blaadje van de SSRO werd ook altijd bij ons bezorgd en als het kwam, verstopte ik het ’t liefst, zodat Peter het niet zag.” Francien schiet in de lach. „Ik wist: hij wordt daar onrustig van.”

En dat werd ze zelf ook... Op een nacht kreeg ze in Veendam een droom die haar niet bepaald geruststelde.

Lees het hele artikel in Terdege (nr. 22, 12 juli 2022).

beeld: Francien Drost

Lees verder

Lees het hele artikel in Terdege. Nog geen abonnee?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Jeannette Wilbrink-Donkersteeg

Volg ons lifestyle platform op instagram.