Thijs Aarten: Door zo’n verlies raakt je leven uit balans

Thijs Aarten: Door zo’n verlies raakt je leven uit balans

Thijs Aarten- Nunspeet- boek Huilend Vaderhart- RenateB _5_

Het is dertien jaar geleden dat de kleine Daan Aarten stierf. Voor vader Thijs is het vaak alsof het gisteren gebeurde. Het overlijden van zijn eerste kind keert dagelijks in zijn gedachten terug. In ”Huilend vaderhart” biedt hij een aangrijpende terugblik.

De geboorte van Thijs junior, enkele maanden geleden, herinnerde ambulanceverpleegkundige Thijs Aarten (40) niet alleen aan de blijdschap bij de komst van Daan, zijn eerste zoontje. Het was ook alsof een geschiedenis zich herhaalde. Zelf werd hij geboren met een spleet in zijn lip, kaak en gehemelte, waardoor zijn leven al jong verweven raakte met het ziekenhuis. „Vorig jaar heb ik nog een operatie aan mijn bovenkaak gehad. Die was weer naar binnen gezakt.”

Aan de hersteloperaties in zijn vroege jeugd hield hij geen traumatische herinneringen over. „Ik onderging ze, al was ik er de ene keer rustiger onder dan de andere keer. Voor mijn ouders was de impact groter. Toch gingen ze ontspannen om met het feit dat ik een schisis had. Ik heb me nooit een ander kind gevoeld. Wel verdiepte het de onderlinge band, doordat je samen heel wat doorstaat. Voor elke operatie deden mijn vader of moeder een gebed. Dat gaf me rust en vertrouwen. Het feit dat ik verpleegkundige ben geworden, laat wel zien dat ik geen afkeer van de ziekenhuiswereld heb gekregen.”

Toch was het confronterend toen bij de twintigwekenecho bleek dat de kleine Thijs dezelfde aangeboren afwijking heeft. „We doorleven nu wat mijn ouders na mijn geboorte hebben ervaren. Kinderen zeggen soms: „Bah, wat ziet dat er vies uit.” Dan denk je: zouden ze zo ook bij mijn wieg hebben gestaan? En je weet welk traject er nog wacht. Ik troost me met de gedachte dat die schisis mijn leven nooit beheerste, maar juist heeft verrijkt. Hopelijk is dat bij onze Thijs net zo.”

Bloedvergiftiging

De achterliggende anderhalf jaar werkte Aarten aan het boek over zijn eersteling, die na elf weken als een jonge bloem werd afgeplukt. Het schrijven maakte de herinneringen nog levendiger dan ze al waren. De vreugde over het eerste kindje van hem en Mirjam, alles wat ze met de kleine Daan deden in die eerste maanden, zijn snelle ontwikkeling en toen ineens die dag vol ontzetting.

„Op 15 maart 2008 is hij geboren. Het idee dat je vader en moeder wordt, moet even een plaats krijgen, maar als zo’n kindje er dan is, kun je het niet meer wegdenken.” Het jongetje ontwikkelt zich voorspoedig en is een toonbeeld van levenslust. Tot de nacht van zaterdag 31 mei op zondag 1 juni 2008. „Hij was huilerig en gedroeg zich anders dan we van hem gewend waren. Dat gaf ons een nietpluisgevoel.”

De dienstdoende arts op de huisartsenpost stelt de jonge ouders gerust. Hij heeft de indruk dat buikkrampjes de oorzaak zijn van het huilen. Zondagmiddag merken de ouders dat hun zoontje suf wordt en ontdekken ze enkele kleine puntbloedinkjes op zijn huid. Ze rijden direct naar ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk, waar bloedvergiftiging door een meningokokkenbacterie wordt vastgesteld. De situatie verslechtert zo snel dat de artsen besluiten het patiëntje in slaap te brengen en over te plaatsen naar het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Ook daar kunnen ze niets meer voor hem doen. Daan wordt in de armen van zijn moeder gelegd, waar hij sterft in bijzijn van Thijs en de wederzijdse grootouders.

Reflectie

De inwoner van Nunspeet liep al langer met de gedachte om alles eens gedetailleerd op papier te zetten. In de eerste plaats voor de kinderen die hij en Mirjam na Daan mochten ontvangen. „Zij hebben hem niet persoonlijk gekend. Ik wilde hun een uitgebreid verslag over zijn korte leven en zijn sterven geven. Met alle verdriet dat het gaf, maar ook de mooie dingen die er zijn gebeurd rond zijn overlijden en de begrafenis. De Heere heeft toen op een bijzondere wijze door Zijn Woord gesproken, dat geeft een bodem in het verdriet.”

Na twaalf jaar begon hij daadwerkelijk te schrijven. „Je moet eraan toe zijn, vandaar dat het zo lang heeft geduurd. Ik had het hele verhaal voor mezelf eindelijk compleet, met name de blijvende gevolgen van zo’n overlijden. Door mijn huidige werk als ambulanceverpleegkundige word ik soms geconfronteerd met ouders die een kind verliezen: door een ongeval, vroeggeboorte, wiegendood… Het verdriet dat ik bij hen zie, raakt mijn hart.”

Tijdens zijn opleiding tot verpleegkundige vond hij het al mooi om reflectieverslagen te schrijven. „Ik kan goed weergeven hoe ik de dingen beleef. Dat hielp me bij het schrijven van het boek. Ik had er wel de rust voor nodig. Vrijdag ben ik thuis voor de kinderen; als ik hen naar school had gebracht, begon ik te schrijven. Ook in rustige uren tijdens nachtdiensten had ik de mogelijkheid om ongestoord aan het boek te werken.”

Mallemolen

Een bijkomend voordeel was dat hij zijn gezin er zo niet mee belastte. Indirect gebeurde dat toch. „De hele week was ik bezig met het zoeken naar geschikte woorden voor het omschrijven van gevoelens. Daardoor was ik met mijn gedachten vaak elders.” Met Mirjam had hij het meer dan eens over hun verschillende wijze van rouwen. „Daar kunnen wij open met elkaar over praten. Dat is niet vanzelfsprekend. Door zo’n verlies raakt je hele leven uit balans, waardoor je gemakkelijk uit elkaar kunt groeien. Zeker als je het verdriet op een verschillende manier een plek geeft. Ik dank God ervoor dat we elkaar daarin kunnen respecteren.” De verpleegkundige is ook nog altijd dankbaar voor het feit dat ze alle ruimte kregen om zelf hun overleden kind te verzorgen.

„Marianne, het eerste kindje van mijn ouders, is aan dezelfde bacterie overleden. Destijds werd de gedachte gehuldigd dat je ouders zo min mogelijk moet confronteren met hun overleden kind. Dat zou de verwerking negatief beïnvloeden. Intussen weten we dat het omgekeerde het geval is. Mirjam heeft na het sterven van Daan geholpen met het wassen en aankleden. Daarna mochten we hem mee naar huis nemen, achter in de auto. Die rit, vroeg in de morgen, zal ik nooit vergeten. Alles om je heen gaat gewoon door. De zon komt op, mensen zijn op weg naar hun werk. Thuis heb ik Daan in de armen van Mirjam gelegd. Toen kwam het verdriet in volle omvang op ons af. Toch was daar even rust na die ingrijpende uren. Terugkijkend waren het de mooiste momenten van de dag. Na het bellen van de begrafenisondernemer kom je in een mallemolen en wórd je geleefd.”

Witte roos

Het medeleven vanuit de familie, de vriendenkring en de kerkelijke gemeente was immens en intens. „Het steeds weer vertellen van hetzelfde verhaal was goed voor de verwerking, maar putte ons ook uit. Het zwaarst was het regelen van de begrafenis. Dingen waar je niet mee bezig wilt zijn, maar het moet. Wat voor kist? Wat moet er op de kaart? Mirjam is op een gegeven moment naar boven gerend en bij het bedje van Daan gaan zitten. Je hebt in onze kring ook nog te maken met kerkelijke regels en gewoontes waaraan je gebonden bent. Zo werd er bij ons destijds in rouwdiensten niet gezongen en was er zelfs geen orgelspel. Dat gaf een beklemmende stilte. De kist mag niet in de kerkzaal staan, dus we lieten Daan achter in een bijzaaltje. Dat vonden we heel moeilijk. Al weet je met je verstand dat hij er niets meer van merkt, het is je kínd dat je achterlaat. Hoe heb ik het kunnen doen, vraag ik me nu af, maar je bent jong en je accepteert wat wenselijk wordt geacht.”

De auteur van ”Huilend vaderhart” is van mening dat er binnen redelijke grenzen meer ruimte moet zijn voor wensen van de familie. „Zo is voor ons een witte roos het symbool van liefde, schoonheid en de vergankelijkheid van het leven. Na het sterven van Daan kregen we zo’n roos van een tante van Mirjam. Wat is daar mis mee? Zo nu en dan leggen we als gezin nog steeds een witte roos op het graf van Daan. Niet om de dood te verbloemen, maar als betekenisvol symbool.”

Vacuüm

Na de begrafenis belandde het jonge echtpaar in een vacuüm. „Een week lang heb je heel veel bezoek om je heen gehad, ineens ben je samen. Zonder kind. Wij waren gebroken en gingen verschillend om met het nameloze verdriet. Dat leverde soms spanning op. Na twee weken zijn we weer gaan werken, omdat de muren op ons afkwamen en we behoefte hadden aan mensen om ons heen. Bovendien gaf het weer structuur aan ons leven. Een korte vakantie naar zee bracht niet wat we ervan verwachtten. Op het werk hadden we betrokken collega’s, kregen we de ruimte om onszelf te zijn en konden we komen en gaan wanneer we wilden.”

Toen Mirjam na enkele maanden opnieuw zwanger was, besloot het echtpaar hulp te zoeken bij stichting De Vluchtheuvel. „Voor een stuk begeleiding bij het toeleven naar een nieuw kindje na het verlies van Daan. De gesprekken maakten de verschillen in onze wijze van rouwen nog duidelijker. Heel vaak wordt het onderscheid verklaard uit het verschil tussen man en vrouw, maar volgens mij is karakterstructuur nog bepalender. Dankzij de professionele hulpverlening ontdekte ik facetten van mijn persoonlijkheid die me voorheen onbekend waren.”

Het paar uit Nunspeet hield een gezamenlijk dagboek bij. „Tijdens de zwangerschap van Daan deden we dat al in de vorm van het bekende negenmaandendagboek. Daarna gingen we ermee door. Na zijn overlijden kregen we in het ziekenhuis het advies om alles wat we hadden meegemaakt en nog zouden meemaken op papier te zetten. In de week van zijn overlijden schreven we elke dag een stukje, Mirjam vooral over haar gevoelens. Later werd dat minder frequent. Tijdens de zwangerschap van ons tweede kindje gingen we opnieuw een negenmaandendagboek bijhouden. Dat verving het vorige dagboek, al schreven we nog steeds veel over Daan.”

Onmacht

De dagboeken waren een belangrijke steun bij het schrijven van ”Huilend vaderhart”. Het eerste deel van het boek gaat over de vader in rouw, het tweede deel over de zorgverlener in rouw. „Het is heel tegenstrijdig om zorg te verlenen aan anderen terwijl je zelf nog hulp nodig hebt.”

Met zijn debuut hoopt de ambulanceverpleegkundige ouders die hetzelfde meemaken of meemaakten te steunen en de kring eromheen handvatten te bieden. „Eigenlijk moet iedereen iets weten over rouw vanwege het verlies van een kind. Wat me vaak opvalt, is de onmacht bij familieleden, vrienden en hulpverleners. Ze vinden het moeilijk om op een goede wijze met het verdriet van de ouders om te gaan. Hopelijk hebben ze iets aan een boek van iemand die uit ervaring spreekt.”

Thijs Aarten weet uit ondervinding dat rouwen een proces zonder eind is. De kleur van de rouw verandert, maar het verdriet blijft schrijnen en kan ineens weer heftig oplaaien.
„Na de geboorte van elk kind leefden we elf weken in spanning en was er een gevoel van opluchting als de twaalfde week was gepasseerd. In de elfde week beleefden we de ziekte en het sterven van Daan opnieuw.”

Op gezette tijden brengt het Nunspeetse gezin een bezoek aan zijn graf. „Zoals ik met mijn ouders, broers en zussen naar het graf van Marianne ging. In ons gezin wordt de naam van Daan nog regelmatig genoemd. Onze kinderen Nathan, Emma en Lize gaven hem elk op eigen wijze een plek in hun leven. Dat is mooi om te zien. Ze leerden door zijn vroege overlijden al jong dat we hier geen blijvende stad hebben. Dat is ook voor Mirjam en mij meer realiteit geworden. We hebben al een eigen graf en zullen waarschijnlijk eens bij Daan worden begraven. De volgorde kan ik nog steeds moeilijk verkroppen. Het is niet natuurlijk dat zo’n jong kind zijn ouders voorgaat. Die gevoelens komen vooral boven als ik bij zijn graf sta. Daardoor ontroert het me des te meer als ik kijk naar de tekst op zijn gedenksteen, woorden uit Zacharia 8:5. „En de straten dier stad zullen vervuld worden met knechtjes en meisjes, spelende op haar straten.” Dat biedt troost die geen mens kan geven.”

"Huilend vaderhart", het boek dat Thijs Aarten schreef over het overlijden van zijn oudste kindje Daan is verschenen bij Uitgeverij de Banier. Bestel deze uitgave via debanier.nl.

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Abonneer je op Terdege magazine

Nu slechts 9,95 p/mnd

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.