Golfslag in de scheepsbouw

Golfslag in de scheepsbouw

Tijmen MalschaertKinderdijk-ceesvdwal

De Nederlandse scheepsbouw verkeert in zwaar weer. Met hulp van de overheid moet de maritieme maakindustrie weer op de kaart worden gezet, met Kees van der Staaij als gezant. Hoe is het in Kinderdijk, dat leefde van de werven van Smit?

Een binnenvaartschip vol containers vaart traag stroomopwaarts over de Noord richting de Lek, langs de kolossale scheepshal van IHC. Royal IHC, staat er op een bord bij de slagboom aan de Smitweg. Het predicaat onderstreept de respectabele leeftijd en het belang van de onderneming.

Machinaal verspaner Machiel Molenaar (64) werkt sinds 1976 bij het bedrijf. Zijn vader kwam van Flakkee naar Holland, vanwege gebrek aan werk voor landarbeiders op het eiland. Hij werd ijzerwerker op scheepswerf Wilton-Feijenoord in Rotterdam. In 1963 stapte hij over naar Leen Smit in Kinderdijk. Die werf had eigen huizen voor werknemers.

Op advies van zijn vader koos Machiel na de lagere technische school voor de machinefabriek van IHC. „Ik heb een driejarige opleiding genoten in de eigen leerschool van het bedrijf.” In de achterliggende decennia raakte hij gewend aan de golfslag die eigen is aan de scheepsbouw. Vanuit de diepte omhoog; dan weer naar beneden. „Ik heb zes, zeven reorganisaties meegemaakt.”

Vakmensen

Hij vervulde diverse functies, ook administratieve, maar het werk aan de carrouselbank of de kotterbank ligt hem het meest. „Zelf met je eigen handen elk gewenst onderdeel voor baggerschepen maken, in de geur van de fabriek. Een baggerschip is in feite een installatiebedrijf; om het drijvend te houden heb je een schip nodig.”

Veertig jaar geleden had hij zo’n zestig collega’s; nu nog vijftien, van wie vier boven de zestig jaar. Nieuwelingen zijn moeilijk te krijgen. „Dat is echt een probleem”, stelt de machinaal verspaner vast. „Als je tot de technische top wilt behoren, zul je daar wel de vakmensen voor moeten hebben.”

In toenemende mate worden onderdelen door gieterijen in het buitenland geproduceerd. De bewijzen liggen in de machinefabriek van IHC voor het oprapen. „Deze grote ringen worden in Turkije of Marokko gemaakt”, wijst Molenaar. „Die slijtringen daar komen ook van elders. Wij houden ons nu vooral bezig met het maken van onderdelen voor hopperzuigers, reparatiewerk en de productie van onderdelen voor de Beaver, een kleine snijkopzuiger waarvan er al ongeveer duizend zijn gemaakt. Die maakt IHC op voorraad.”

Lees het hele artikel in Terdege (nr. 13, 12 maart 2024).

Lees verder

Lees het hele artikel in Terdege. Nog geen abonnee?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.