Jezus, beeld van de Onzichtbare

Jezus, beeld van de Onzichtbare

DsJMulder-_ceesvdwal_1 site

De christenheid dankt haar naam aan Jezus Christus, Die beleden wordt als de beloofde Messias, Gods Zoon en de overste van alle koningen der aarde. Wat niet betekent dat een christen zich als kroonprins moeten gedragen, waarschuwt ds. J. J. Mulder. „Wanneer we Christus als Koning belijden, worden we net als Hij slaaf.”

Nooit ervaart ds. J. J. Mulder de band met de kerk van alle tijden en plaatsen sterker dan tijdens het uitspreken van de apostolische geloofsbelijdenis. „Deze meest geconcentreerde samenvatting van de geloofsleer en geloofsbeleving bewaart je bij de kern.” Veelzeggend is voor de hervormde predikant uit Krimpen aan den IJssel de concentratie op Christus. „Het grootste deel van het Apostolicum gaat over Hem en Zijn werk. Dat is het hart en staat in het midden, letterlijk.”

Wat is de kern van het geloof in Jezus Christus?

„Je bent geneigd om direct te antwoorden dat Hij onze Verlosser is, maar de Bijbel zegt als eerste dat Hij is gekomen om ons de Vader te verklaren. Denk aan wat de apostel Johannes schrijft: „Niemand heeft ooit God gezien. De eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.” De Zoon is dé openbaring van God, het beeld van de Onzichtbare. Die lijn zie je ook in het Apostolicum. Deze geloofsbelijdenis opent met het geloof in God de Vader, maar haast zich dan om duidelijk te maken door Wie wij tot de Vader komen. De oerbelijdenis van de christelijke kerk luidde: Jezus is Heere. Rondom dat centrum is de apostolische geloofsbelijdenis gegroeid. Vanuit het geloof in Christus is ook het artikel over de Vader geschreven. Wij leren God niet kennen door met onze godsdienstige systemen over Zijn wezen en eigenschappen te filosoferen, maar enkel en alleen door het geloof in Jezus van Nazareth, het kind van Bethlehem, de lijdende Koning van Golgotha. Hij is de deur tot de Vader. Dat was de kern van Luthers grote ontdekking. Daaruit kwam zijn zicht op de rechtvaardiging voort. God is geopenbaard in het vlees.”

De naam Jezus wijst toch ook op Zijn verlossingswerk?

„Zeker, dat is onlosmakelijk verbonden aan het verklaren van de Vader door Jezus. Opvallend is dat dit geloofsartikel begint met Zijn Persoonsnaam en daarmee het mens-zijn van de Zoon voorop zet. Augustinus zei: „God is al nederig, wij moeten het nog worden.” Luther noemt het de grootste goddeloosheid als wij God in de hoogte zoeken, terwijl Hij Zichzelf heeft vernederd.

Jezus is de voltooiing van de Godsnaam die aan Mozes werd geopenbaard. De God Die is, is de God Die redt. De apostel Paulus is daar zo vol van, dat hij bijna geen zin kan schrijven zonder de naam van Jezus te noemen, in allerlei varianten. Preken is Jezus Christus verheerlijken. Als we ons érgens voor moeten schamen, dan is het voor het feit dat we zo ver weg zijn geraakt van de kern van het geloof. Noem mij een boek uit de laatste eeuw dat louter gaat over de heerlijkheid van Jezus en Zijn werk. Daarvoor moet je naar ”De heerlijkheid van Christus” van John Owen, ”Het zien op Jezus” van Ambrosius, de bruidsmystiek van de middeleeuwse kloostertraditie.”

Wat betekent het Hem te belijden als Christus?

„Dat de man van Nazareth Gods gezalfde is, de Messias. Dat verbindt Jezus in de eerste plaats met Israël. Tegen de Kananese vrouw zei Hij: „Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis van Israël.”

Wij trekken de geloofsbelijdenis te snel naar onszelf toe. Jezus openbaart allereerst God en is vervolgens allereerst de Gezalfde van en voor Israël. Daarom was het begrijpelijk dat de discipelen aan Jezus voor Zijn hemelvaart vroegen of Hij nu het koninkrijk aan Israël weer zou oprichten. Jezus antwoordt dan niet dat ze er helemaal naast zitten. Hij zegt alleen dat ze niet hoeven te weten wanneer dat zal gebeuren. Al Gods beloften zijn in Christus ja en amen. De bekering van Israël zal voor de hele wereld hét teken zijn dat God woord houdt. In de openingshoofdstukken van de evangeliën tintelt en trilt deze hoop in de lofzangen van Maria en Zacharias, die wij vaak snel vergeestelijken. Maar Jezus begint Zijn leven als de Messias van Israël en eindigt Zijn leven ook zo. Boven Zijn hoofd stond geschreven: „Jezus, de Nazarener, de koning van de Joden.” Dat was geen vergissing.

Dit gezegd hebbende, mogen we met de catechismus belijden dat Hij uit pure genade ook voor gelovigen uit de heidenen de Messias is: gezalfd tot Profeet, Priester en Koning. Vervolgens legt de catechismus ons de vraag aan het hart waarom wij christen worden genoemd. Daarop volgt het antwoord dat we door het geloof een lidmaat van Christus zijn en alzo Zijner zalving deelachtig. Vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente. Ingelijfd in Hem. Dat betekent dat Zijn omhelzing altijd aan de mijne voorafgaat. Sommige mensen hebben daar moeite mee. Voor mij zijn verkiezing, roeping en wedergeboorte synoniemen voor genade die we rijk, vrij en eenzijdig ontvangen. ”Amazing grace”, noemde John Newton dat. Daarmee heb je wat te zeggen aan wrakken en nietsnutten. Er wordt zoveel gepraat over zonde zonder geloof. Ik denk vaak: hád u maar zonden, dan zou u niet langer om Jezus heen lopen.”

Welke consequenties heeft dit geloofsartikel voor het staan in een seculiere samenleving?

„Ik zou eerst willen vragen: wat zijn de consequenties voor ons als kerk? De christen gelooft ín Jezus Christus. Dat impliceert een ingrijpende verandering die heeft plaatsgevonden: van Adam afgesneden en overgeplant in Christus. Ik vind het moeilijk om buiten dat iemand een christen te noemen. Door deze verandering leren we God kennen in Zijn Zoon Jezus Christus. Niet met een intellectuele kennis, maar met omgangskennis. Dan belijd je het geloof met verwondering, als iemand die is binnengegaan.

Ik zie geweldig veel activiteit in de kerk, links en rechts. In de loop der jaren heb ik geleerd om bij alles de vraag te stellen: helpt dit om dichter bij de Heere Jezus te leven en het zicht op Hem en Zijn werk te vergroten? Zo niet, dan is alle inspanning de moeite niet waard. Je hoort vaak dat we te veel naar binnen gekeerd zijn en naar buiten moeten treden. Het eerste herken ik, maar de oplossing is niet naar buiten maar naar Boven gaan. Ons is een deur geopend in de hemel, waardoor wij mogen gaan tot de troon van de genade voor de verborgen omgang met de Vader, Die om Christus’ wil mijn God en Vader is.

Ik proef sterk de tendens dat we een kunstgreep moeten uitvinden, omdat onze tijd volkomen anders zou zijn dan voorgaande tijden en de moderne mens wezenlijk anders is dan de mens van weleer. Maar is dat echt zo? Johannes de Doper wees Jezus aan als het Lam van God dat de zonden der wereld wegdraagt, maar de mensen bleven druk met de alledaagse dingen. Jezus moest hen door Zijn onderwijs overtuigen van de noodzaak van de vergeving van zonden. Zelfs de discipelen waren na drie aankondigingen van het lijden nog met heel andere dingen bezig dan met de verzoening van hun schuld. Zo was het toen en zo is het de eeuwen door gebleven.

Wat van ons wordt gevraagd, is gerichtheid op Christus, om van daaruit Zijn Naam te belijden. In Hedel heb ik veel begrafenissen geleid voor een volkomen seculier publiek. Voordat ik de deur uitging, zei mijn vrouw: „Jan, schaam je niet voor je Heiland.” Ik weet uit ervaring hoe moeilijk het is om de kern van het Evangelie over te dragen aan mensen die er geen antenne voor hebben, maar ik keer me tegen de gedachte dat dit iets van nu is. Niemand heeft ooit uit zichzelf naar Jezus gevraagd. Het Evangelie schept zijn eigen vragen. Dat gebeurt wanneer we Jezus vrijmoedig verkondigen als de Gekruisigde.

Dat Evangelie is een kracht van God tot zaligheid, daarom schaamde Paulus zich er niet voor en moeten ook wij er ons niet toe laten verleiden om het over een ander thema te gaan hebben. De angel van het Evangelie en daarmee van onze schaamte ligt in de rampzaligheid die wacht voor allen die de Gekruisigde afwijzen. Het is niet zo moeilijk om over de liefdevolle en de wonderdoende Jezus te spreken, maar de kern van het Evangelie is het kruis, met alle consequenties daarvan. Dat roept ergernis op, ook bij mensen die christelijk zijn zonder Christus te kennen.”

Wat hebben we te verstaan onder het geboren zijn van de Zoon uit God?

„Daar zegt de Bijbel weinig over. Calvijn merkte puntig op: „Als de Bijbel stopt met spreken, moeten wij ophouden wijs te willen zijn.” Bonhoeffer zei: „Het geloof is het wonder dat het geheimenis als geheimenis kan bewaren.” Het geloof loopt niet over de lijn van het denken, maar over de lijn van de verwondering.

De belijdenis dat Jezus de eniggeboren Zoon van God is, wijst met name op het unieke van Hem. Hij is eeuwig verbonden met de Vader. Daarnaast verwijzen deze woorden naar de menswording van de Zoon. De Jezus Die onder ons heeft gewoond, is God, te prijzen tot in eeuwigheid.”

Hij wordt in het Apostolicum beleden als ónze Heere.

„Ja, dat leert ons dat al het ”mij” wordt gedragen door ”ons”. De Heidelbergse Catechismus wisselt die twee mooi af. Het heil is persoonlijk, maar nooit individualistisch. Christus heeft slechts één lichaam; dat van Zijn gemeente. Ook daarin hebben we nog veel te leren. De brieven van het Nieuwe Testament zijn niet geschreven aan losse christenen.”

Wat betekent het Jezus te belijden als Héére?

„Nadat Hij de reinigmaking van onze zonden heeft volbracht, is Jezus gezeten aan de rechterhand van de Majesteit in de hemelen. Door kruis en opstanding heeft God Hem die ereplaats gegeven. In mijn leven heeft Jezus Zijn macht getoond door het schenken van vergeving, bevrijding en verlossing. Zo heeft Hij mij tot Zijn eigendom gemaakt, maar daar blijft het niet bij. Het gaat heen naar het grote doel dat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, al zien we nu nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn. De gerichtheid op Christus maakt ons niet wereldvreemd, maar helpt ons juist om in het weerbarstige van de wereldgeschiedenis de weg niet kwijt te raken.

Onder Kuyperiaans denkende mensen zie je nogal eens de behoefte om een soort vuist te maken. Dat spreekt me niet aan. Als we Christus als Koning belijden, gaan we ons niet als kroonprinsen gedragen, maar worden we net als Hij een slaaf. De eerste gemeente was een gemeente onder vuur. Die mensen hadden uiterlijk niets van Koningskinderen, maar ze waren het wel, door een innerlijke adel. Zo is het nog steeds. Voor het oog is Gods kerk als uitvaagsel en aller afschrapsel, zegt Paulus. Wij moeten ons nu enorm schikken, omdat we lang de on-Bijbelse situatie hadden dat christenen maatschappelijk bevoorrechte mensen waren. Daardoor zijn we ver verwijderd geraakt van het Schriftuurlijke gegeven dat geloof en comfort haaks op elkaar staan.

Ik bepleit ook voorzichtigheid in het gebruik van de term „arbeid in het Koninkrijk van God”. We werken in de wijngaard, het Koninkrijk moet nog komen. Laten we niet suggereren dat het door menselijke activiteit in deze wereld een gestalte krijgt en tenslotte een soort voltooiing vindt door Gods hand. De bestreden gemeente die niets van het Koninkrijk ziet, wordt door Johannes bemoedigd met het vergezicht dat de hemel neerdaalt op aarde. Het heil komt van Boven, wat niet wil zeggen dat onze arbeid hier vergeefs is.”

beeld: Cees van der Wal

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.