Van vrijgemaakt werd hij lid van de Gereformeerde Gemeenten. Een mogelijke toekomst als diplomaat ruilde hij in voor het docentschap. Het leven van Ewart Bosma (46), docent, directeur en SGP’er, kent verrassende wendingen.
Een ietwat slaperig dorpje aan de rand van Flevoland, vlak bij het Friese Lemmer, is waar hij het levenslicht ziet. Op de boerderij van zijn ouders ontdekt Ewart Bosma al jong zijn liefde voor historie. Als kind verslijt hij het ene na het andere geschiedenisboek en gaat hij met plezier naar musea.
Heel vreemd is het dus niet dat hij ervoor kiest om in Groningen geschiedenis en internationale betrekkingen te gaan studeren.
Nog tijdens zijn studie wordt hij docent. „Halverwege werd de studie intern omgegooid. Daardoor had ik ineens wat tijd over. Ik had al tig extra vakken, dus die kon ik er niet meer bij nemen. Toen dacht ik: ik ga geld verdienen. Ik nam een baan in Arnhem, op een mavo waar een docent Duits nodig was. De school was een ontzettend eind rijden vanuit Groningen, maar het voordeel is dat je in de trein veel kunt doen. Zo stond ik ineens twee dagen per week voor de klas.”
Zijn liefde voor doceren overvalt hem een beetje. „Ik had dit beroep nooit eerder overwogen. Als kind wilde ik eigenlijk veearts worden, maar ik ben slecht in exacte vakken en ook nog eens heel erg kleurenblind. Dat werkt niet als je een beest moet opereren.”
Tijdens zijn opleiding overweegt hij serieus om diplomaat te worden. „Ik ben goed in talen en dan is de internationale politiek aanlokkelijk. Maar dat liep anders. Ik heb kort stage gelopen in Brussel en toen ontdekte ik dat ik die wereld helemaal niets vond.”
Waarom niet?
„Het is allemaal interessantdoenerij; een wereld die totaal van God los is, met feestjes waar je als christen niet bij kunt zijn. Ik dacht: wat doet deze gereformeerde jongen hier? Ik was geen slechte student, dus misschien was ik wel uitgekozen voor het diplomatenklasje. Mijn professoren stimuleerden mij om die kant op te gaan. Maar het paste echt niet bij mij. Als diplomaat moet je om de zo veel jaar naar een ander land. Ben je in je eentje, dan is dat misschien wel leuk. Al kun je je afvragen wat al dat verhuizen doet met je geestelijke leven en of je dat moet willen.”
Dus het werd lesgeven. Wat trok u daaraan?
„Ik vond het contact met de leerlingen gelijk heel leuk. Ik was nog maar 21, maar het voor de klas staan ging goed. Ik had er ook plezier in. Op een gegeven moment ontwikkel je dan een soort roepingsbesef: misschien is dit de plek waar de Heere me hebben wil. Veearts kon ik niet worden, diplomaat wilde ik niet meer worden en docent heb ik nooit willen worden, maar was wel het beroep waar ik wezen moest.”
Lees het hele interview met Ewart Bosma in Terdege (nr. 19, 4 juni 2024).