Ds. J.J. Verhaar: Een christen leeft niet bij conclusies, ma

Ds. J.J. Verhaar: Een christen leeft niet bij conclusies, maar uit geloof

dsJJVerhaar-ceesvdwal_10

Het is niet het meest besproken onderdeel van de eredienst, misschien wel het meest veelzeggende. De zegen die de gemeente aan het einde van de dienst meekrijgt. „Die zegen is toezegging van de belofte van het Evangelie, waarvan je in reformatorisch licht moet zeggen: dat is het Evangelie zelf.”

Een eigen gemeente heeft ds. J.J. Verhaar (71) al jaren niet meer. Wel gaat de hervormde emeritus predikant uit Krimpen aan de IJssel nog vrijwel alle zondagen voor. Hoewel hij de zorg voor een eigen kudde mist, ervaart hij het als een voorrecht dat het uitdragen van het Woord hem niet is ontnomen. En dat hij aan het einde van een kerkdienst de samengekomen gemeente de zegen van de Drie-enige God mag meegeven.

Hoe beleeft u dat?

„Een predikant heeft in de kerkdienst een dubbele functie. Hij is de stem van de gemeente en de stem des Heeren. Bij het uitspreken van de zegen is de Heere op bijzondere wijze aan het woord. Dat maakt het tot een intens moment. In naam van God leg je de zegen op de gemeente. Wie ben ik dat ik dit mag doen?”

Is het voor u het hoogtepunt van de dienst?

„Ik wil niet te veel onderscheid maken tussen de verschillende onderdelen van de eredienst. Ze hangen nauw met elkaar samen, waardoor je moeilijk kunt spreken van meer of minder. De prediking is evenzeer een hoogtepunt, net als de bediening van de sacramenten. Ik doop geen kinderen, de Heere doopt Zelf. Ik deel geen brood en wijn uit, de Heere Zelf is de gastheer en de uitdeler. Laten we de zegen niet te veel isoleren. Elk deel van de liturgie is van betekenis.”

Betreft de zegen die u uitspreekt ook uzelf?

„Zeker. Vanuit mijn ambt mag ik als dienaar van God de zegen op de gemeente leggen. Tegelijk maak ik zelf deel uit van die gemeente. Dat is voor mij echt een realiteit; ik sta niet boven de mensen.”

Welke betekenis kent u toe aan de zegen?

„Die ligt in het verlengde van wat de Heere zegt en toezegt in Zijn Woord, de prediking en de sacramenten. Je zou de zegen kunnen typeren als het samengebalde Evangelie. Dat geldt niet alleen voor de nieuwtestamentische, maar ook voor de oudtestamentische zegen. De nieuwtestamentische is uitgesproken trinitarisch. Ik deel de opvatting van hen die stellen dat het trinitarische ook in de oudtestamentische zegen is te vinden, zij het minder expliciet. De oude kerk had die opvatting al. Niet voor niets kent ook de oudtestamentische zegen drie onderdelen. De Heere zegene u en Hij behoede. De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Heere verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede. In het aangezicht van God ligt alles opgesloten: Zijn spreken, Zijn horen, Zijn zien. Je kunt zeggen dat Christus de inhoud en de vervulling is van de oudtestamentische zegen. Hij is onze vrede en wij kennen God in het aangezicht van Jezus Christus. Inhoudelijk liggen beide zegeningen heel dicht bij elkaar.”

Voor welke zegen kiest u meestal?

„Ik gebruik ze beide. De oudtestamentische zegen vooral in de adventstijd en de lijdenstijd. Calvijn sprak in de morgendienst de oudtestamentische zegen uit, in de tweede dienst de nieuwtestamentische. Waar je ook voor kiest, laten we de oudtestamentische zegen niet vergeten. Vervulling is iets anders dan afschaffing. Daarom preken we nog steeds uit het Oude Testament en zingen we de psalmen.

Het zicht op de eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament is belangrijk voor het verstaan van de Bijbel. Ik ben ervan overtuigd dat we het Oude Testament moeten lezen vanuit het Nieuwe. De gemeente van Christus uit Jood en heiden is het nieuwtestamentische volk Gods. Daarom mogen we de heilstoezeggingen aan Israël op de kerk toepassen, zoals ook Paulus en Petrus deden.”

Velen beschouwen de zegen als een wens. Terecht?

„De grammaticale vorm van beide zegeningen is er inderdaad een die wij voor wensen gebruiken, maar dat betekent niet dat we ze als wens mogen zien. Je kunt nooit zeggen dat de Heere ons iets toewenst. Gods spreken is altijd handelen. Nadat Aäron en zijn zonen de opdracht hadden gekregen om de kinderen van Israël te zegen en met welke woorden ze dat moesten doen, sprak de Heere: „Alzo zullen zij Mijn Naam op de kinderen Israëls leggen; en Ik zal hen zegenen. De zegen is toezegging van de belofte van het Evangelie, waarvan je in reformatorisch licht moet zeggen: dat is het Evangelie zelf. De gemeente is geroepen dit Evangelie in geloof te horen en te ontvangen.”

Mag elk gemeentelid aan de zegen de conclusie verbinden als een gezegend mens naar huis te gaan?

„Een christen leeft niet bij conclusies, maar uit het geloof. In preken haal ik vaak de bekende uitspraak van Luther aan: „Wie het gelooft, die heeft het.” Wat wil je met Gods zegen, als je niet op Hem vertrouwt en Hem liefhebt? Het geloof is de centrale genadegave waaruit alle ander genadegaven voortvloeien. „Wie in Mij gelooft, Die heeft het eeuwige leven”, sprak Jezus. Niet dat het geloof een voorwaarde is, het is de weg waarlangs we het heil verkrijgen. Levend vanuit het geloof verlangen we ernaar voor de Heere te leven. Veel mensen willen de zegen los verkrijgen, maar dat gaat niet. Die is onlosmakelijk verbonden met het vrezen van de Heere en het horen naar Zijn stem.”

Wordt de waarde van de zegen door de gemeente voldoende onderkend?

„In ieder geval meer dan in mijn jeugd, door het toegenomen liturgisch besef. Dat wil ik niet uitsluitend negatief duiden. Vroeger werd er in onze kring nauwelijks uitleg gegeven over de verschillende onderdelen van de eredienst en de waarde daarvan. Het was zoals het was. Ik vind het winst dat er nu meer over wordt nagedacht. Mijn indruk is dat de gemeente de zegen heel bewust aanhoort; niet als iets wat er maar wat bij hangt.”

Is het zegenen voorbehouden aan het bijzondere ambt van predikant?

„Het antwoord op die vraag hangt sterk af van de visie die je hebt op het algemeen priesterschap van de gelovigen. Daar wordt mijns inziens te weinig over nagedacht. Petrus noemt de nieuwtestamentische gemeente „een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk.” Het eerste wat opvalt, is dat hij woorden uit Exodus 19 onbekommerd toepast op de gemeente. In de tweede plaats kunnen we uit deze tekst opmaken dat elke christen iets van een priester heeft. Dat geldt in het bijzonder voor huisvaders. Joodse vaders zegenen hun kinderen voorafgaand aan de sabbatsmaaltijd. Dat heeft iets moois. Het is ook onder protestanten wel gepraktiseerd. Daarmee wordt het gezag van predikanten mijns inziens niet ondermijnd.”

Bij welke gelegenheden is het goed om mensen te zegenen?

„Binnen een gezin kun je denken aan bijzondere gelegenheden, zoals verjaardagen. Of juist in moeilijke omstandigheden.”

Waardoor komt deze vorm van zegenen weer op in protestantse kring?

„Het heeft denk ik te maken met de secularisatie, waardoor veel vanzelfsprekendheden zijn weggevallen. Denk aan de zondagsrust en de gezamenlijke Bijbellezing na de maaltijden, om maar wat te noemen. We zijn ontzettend veel goeds kwijtgeraakt. In die ongeestelijke tijd zoekt men naar vormen die houvast geven. Ik zie geen reden om daar kritisch over te doen. We hebben in de Reformatie wel héél veel afgeschaft. Historisch verklaarbaar, maar er zijn ook waardevolle elementen verloren gegaan.”

Voelt u zichzelf een gezegend mens?

„Ja, vooral omdat ik mocht dienen in Gods Koninkrijk en dat nog een beetje mag doen. Dat is voor mij echt een mogen geweest. Tegelijk moet ik eerlijk zeggen dat het oud worden me zwaar valt, mede door het wegvallen van goede vrienden. Na mijn emeritaat kwam bovendien mijn hele leven terug. Dan zie je zo veel wat verkeerd was. Het zondaar zijn is bitter. Als een mens in de hemelse haven komt, is het als een onttakeld schip; niet met volle zeilen. In dat licht is het des te verwonderlijker dat God je elke zondag weer Zijn zegen wil meegeven.”

beeld: Cees van der Wal

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.