Hij diende als zendeling en predikant op drie continenten. Bij alle onderscheid is de kern van het werk voor ds. H. Hofman overal gelijk: het Evangelie aan de harten van verloren zondaren leggen, met het gebed om de leiding van Gods Geest. ”Als de Heere het kraantje dichtdraait, komt er geen druppel uit.”
Begin mei was ds. H. Hofman, predikant van de Netherlands reformed congregation in het Amerikaanse Kalamazoo, weer even in Nederland. Zijn geboortegrond blijft trekken, al voelt hij zich intussen een wereldburger. Onlangs verscheen zijn met vaart geschreven boekje ”Onder het Woord”. De titels van de vier delen spreken voor zich: De dag des Heeren, Naar de kerk, In de kerk, Uit de kerk.
Wat bracht u tot het schrijven ervan?
„Ik las ergens de uitspraak: „Wie schrijft, stelt zich bloot aan kritiek. Wie niet schrijft ontloopt die, maar levert weinig op.” In plaats van het hazenpad te kiezen, heb ik dus maar de eerste afslag genomen.
Het boekje is een uitwerking van artikelen die ik eerder had geschreven. Tijdens het schrijven mocht ik ervaren dat de Heere hielp. Ik hoop dat het geschrevene in een behoefte voorziet.”
U preekte in cultureel verschillende situaties. Wat hebt u daarvan geleerd?
„Dat de mens ten diepste overal dezelfde is. Wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. En overal waar je naartoe gaat, kom je eerst jezelf tegen. Ik heb geen dik handboek nodig om dat te ontdekken.
De culturele context geeft hoogstens verschil in de wijze waarop de verdorvenheid naar buiten komt, al is de mens geraineerd in het camouleren van zijn eigen bestaan. De een doet dat achter een zwart pak, duizenden mijlen verderop gebeurt het achter een grasrokje, een tulband of wat men ook draagt. Dat masker moet eraf, of het nu in Bolivia, Afrika, Nederland of Michigan is. Als dat gebeurt, gaat genade pas echt schitteren. Ook binnen een culturele context. Het constante element is dat de Heere getuigenis geeft van Zijn eigen werk. De variabele factoren laat ik liever liggen. Ook daarover zou ik een boek kunnen schrijven, maar ik houd niet zo van de discussies of je op het zendingsveld met orgel of tamboerijn moet zingen, geld of een kip in de collectezak moet stoppen… Zendingsmensen die graag zulke discussies voeren, hebben meestal grote moeite om zich weer aan te passen als ze repatriëren. Omgekeerd was het overschakelen geen probleem.”
Was uw prediking als zendeling niet anders dan die als predikant?
„Het zendingsveld dwingt je nog meer om eenvoudig en recht op de man af het Woord te bedienen, maar de grondslag van de zaligheid is overal dezelfde. Net als de diepte van de val van de mens en de rijkdom van Gods genade. Daarom is ook de boodschap in essentie dezelfde, waar God je ook een plek geeft.
Mensen die me kennen, merken met enige regelmaat op dat ik door het zendingsveld anders ben gaan preken. Of dat zo is, laat ik maar in het midden. Wel denk ik dat je ook als predikant een ontwikkeling doormaakt. Daarnaast is de ligging van een gemeente en de culturele context van invloed op de lijnen die je in de prediking trekt. Ik ben ervan overtuigd dat het de Heilige Geest is Die in alle waarheid leidt. Hij is het ook die je als predikant duwt en stuurt in het bestrijden van misstanden. In een gemeente die erg lijdelijk en ingezonken is, zal ik meer appellerend preken dan in een gemeente die nogal activistisch is ingesteld.
Overigens gaat het dan vooral over de toepassingen, niet over de exegese van de tekst. Belangrijk is dat we niet mensen, maar God willen behagen.”
Hoe ziet u uw gemeente?
„Als het mij toegewezen arbeidsveld waar de Heere bemoeienis mee heeft. Kaf en koren groeien er op dezelfde akker, tot de hemelse Landman komt om het koren in Zijn schuur te verzamelen. Dan valt de eeuwige scheiding tussen degenen die God dienen en hen die Hem niet dienen.”
Waarom voelt u zich zo aangesproken door Robert Bruce, die zijn arbeid zag als het verwijderen van stenen uit de akker?
„Ik ben ervan overtuigd dat het een predikant siert als hij geringe gedachten heeft over zichzelf. We zijn maar nietige instrumentjes. Voorbijgangers. Geroepen om de akker te bewerken met de gaven die de hemelse Landman Zelf geeft. Ook onder predikanten komt grootspraak voor. Wat hebben we dat we niet ontvangen hebben? Als de Heere het kraantje dichtdraait, komt er geen druppel uit.”
Hoe beleeft u de zondag?
„Intens en gespannen. Je wordt soms een hele week door een tekst en een preek beheerst. Op zondag is het moment van verkondiging daar. Het zaad wordt uitgeworpen, hoe en waar zal het landen? Je ziet ertegen op en je ziet ernaar uit; de preekstoel trekt en je deinst ervoor terug. Wie ben ik dat ik zo’n verantwoordelijk werk mag doen. Onder de verkondiging vallen eeuwigheidsbeslissingen! Vaak drukt mijn onwaardige bestaan mijn schouders naar beneden. Als de Heere dan weer uit- en doorhelpt, sta ik verwonderd, zeker als ik mag horen dat de boodschap wat deed. Het doet ook wat met je wanneer het tegenovergestelde het geval is. Als het zaad wordt genegeerd of zelfs met vijandschap wordt ontvangen.”
Hoe komst u wekelijks tot uw tekstkeuze?
„Biddend, in opzien tot mijn Zender, Die mij nog nooit heeft laten staan. Ik ben er diep van overtuigd dat het Woord een levend Woord is. De boodschap van een tekst moet soms bij je rijpen. Er zijn van die Schriftgedeelten waarover je bijna niet durft te preken, vanwege de verhevenheid ervan.
Denk aan Spreuken 8, over dat beeld van Christus Die een Voedsterling was bij Zijn Vader, dagelijks Zijn vermakingen, te allen tijde voor Zijn aangezicht spelende. Of aan het Hogepriesterlijke gebed in Johannes 17. Of aan wat er gebeurde op de berg der verheerlijking. Soms geeft de Heere er genoeg licht over om er iets mee te doen, soms ligt zo’n Bijbelgedeelte kortere of langere tijd te wachten op meer licht aan mijn kant.”
Hoe beoordeelt u het bepreken van complete Bijbelboeken?
„Mijn ervaring is dat de leiding van de Heilige Geest ook hierin naar voren moet komen. Zelf plan ik zelden of nooit een serie preken over een bepaald deel van de Bijbel. Misschien draait de Heere na de eerste preek het kraantje dicht. Dan heb ik niets meer te zeggen en moet ik als een geslagen hond, met de staart tussen de poten, naar een andere tekst. Wijlen dominee J. Karens zei eens: „Valt alles open, dan blijf ik bij vers 1. Slaat alles dicht, dan ga ik door naar vers 2.” Een vreemde uitdrukking misschien, maar ik kan die uit ervaring van harte beamen. Als dienaar van het Woord ben en blijf je afhankelijk van het licht dat de Heere geeft.”
Vervolgstof preken kan wel eenzijdigheid voorkomen.
„Ook dan kun je eenzijdig zijn, wanneer de tekst slechts de kapstok is waar je de preek aan ophangt. Bovendien kan de gemeente het zat worden als je dertig keer achter elkaar over de tabernakel preekt. Verandering van spijs doet eten. Overigens ben ik de mening toegedaan dat wij niet geroepen zijn om de tekst van eenzijdigheid te ontdoen. De Schrift is niet eenzijdig, dat gevaar ligt bij ons. Zoals wij ook het evenwicht niet aan hoeven te brengen, want de Schrift ís evenwichtig. Zaak is dat we werkelijk de Schrift laten spreken.”
Hoe beleeft u de wisselwerking tussen u en de gemeente?
„Als heel reëel. Tijdens het voorbereiden van de preken zie ik de gemeente steeds voor me. In mijn optiek geeft de Heere een boodschap aan Zijn knechten die Hij op dát moment nodig acht voor díe groep mensen op díe plaats. Mijn preek hoeft wat mij betreft niet meteen op internet beschikbaar te zijn voor de hele wereld. Dé wisselwerking heeft plaats tijdens de eredienst. Dán en dáár kijkje elkaar recht in de ogen. Met de opmerking dat het wel of geen mooie preek was, kan ik niet veel. Hooguit werkt het strelend of juist niet. Wel is mijn blijdschap vervuld als ik mag horen dat het Woord daadwerkelijk iets deed. Daar zijn ook schone vruchten aan verbonden.”
Sommige predikanten laten de gemeente vooraf weten waarover het komende zondag zal gaan.
„Daar ben ik niet zo’n voorstander van. De prediking is in de ogen van velen al zo voorspelbaar, toch? Dan moetje niet ook nog eens je schets te grabbel gooien. Serieus: er zit in de prediking een element van verrassing. Laat dat maar zo blijven. Wanneer moeder onverwachts een keer pannenkoeken bakt, smullen de kinderen er des te meer van. Laat de gemeente zo verrast worden door de tekstkeuze en de uitleg. Als kinderen een week van tevoren al weten dat ze pannenkoeken krijgen, hebben ze al gegeten wanneer die werkelijk op hun bord liggen.”
Wat is de grootste hindernis voor het ontvangen van het Woord?
„Vooroordelen! Menige prediker is bij voorbaat afgerekend vanwege zijn achternaam, de kleur van zijn stropdas, het soort preekjas dat hij draagt, de ligging van gemeenten waar hij voornamelijk beroepen wordt en wat dies meer zij. Ik denk dat er geen groter verhindering is voor het toepassende werk van de Geest. Laten we biddend, nederig en met verwachting opgaan naar Gods huis, in kinderlijke afhankelijkheid van de bediening van Gods Geest. In elke gemeente die ik mocht dienen, sprak ik in de eerste dienst na mijn intrede over Kolossenzen 4 vers 2: „Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging; biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben.” Dat is de juiste luisterhouding.”
Doe als een kip, hoor je soms. Zaad oppikken, steentjes negeren.
„Misschien moeten we zo ook preken. Het zaad strooien, de steentjes en stenen laten liggen.”
Is preken voor u primair het uitleggen van de tekst of het verkondigen van Christus?
„Prediking is voor mij het verklaren en verkondigen van wat er in de tekst naar voren komt, binnen de kaders van de leer die de Schrift als geheel voorstelt en die in onze belijdenisgeschriften is verwoord. Ik kom nogal eens mensen tegen die dwepen met Christusprediking, maar die de Christus der Schriften –die ik hoop te preken– niet opmerken áls Hij gepreekt wordt. Dat geeft te denken. Over welke Christus hebben we het dan? De kern van de begripsverwarring ligt mijns inziens in het feit dat Christus vaak alleen als een Middelaar van verdienste wordt voorgesteld, terwijl hij ook Middelaar van toepassing is. Die toepassing vindt plaats in de weg van het wonder en de onmogelijkheid van ’s mensen kant.”
Waar moet de prediking aan voldoen om verkondiging genoemd te kunnen worden?
„Heel eenvoudig: Schriftuitleg en toepassing van het Woord. Een treffend voorbeeld vind je bij de preken van Hellenbroek. Ook een uitgebreide exegese is voor mij verkondiging. In een goede uitleg ligt al de bevinding. Uiteraard moet dat wat is opgediept uit de Schrift worden verwerkt tot een boodschap, maar ten diepste verklaart de Schrift zichzelf. Voor mij wordt de tekst niet pas verkondiging als het aanbod van genade naar voren komt, of wanneer er appellerende woorden klinken. De verkondiging is er zodra de tekst tot zijn recht komt.”
Wat te doen als van zo'n verkondiging nauwelijks of geen sprake is?
„In ieder geval niet je biezen pakken en elders gaan kerken, waar het gras zo veel groener is, de predikant zo boeiend preekt, of waar de mensen zo aardig zijn voor elkaar. Ik heb veel mensen ontmoet die diep onder de indruk waren van de retorische gaven van een bepaalde predikant, maar bij wie weinig gebeurde door het gepreekte. Dat is een arm portie. De juiste graadmeter is niet de aardigheid van een gemeente of de begaafdheid van een predikant, maar de vrucht in ons eigen leven.
Daarmee zeg ik niet dat de prediking en de gemeente geen invloed hebben, integendeel. Maar verstaan wij nog onze persoonlijke verantwoordelijkheid én de kracht van het gebed? De man op de preekstoel is ook maar een mens. Wat heeft hij dat hij niet heeft ontvangen? „Op uw noodgeschrei deed Ik grote wonderen.”
Gelóven we dat nog? Laten we mild zijn in ons oordeel over anderen, wat strenger in het oordeel over onszelf. En vooral niet de woorden van Salomo vergeten, die schrijft dat gelijk een vogel is die uit zijn nest omdoolt, alzo een man is die omdoolt uit zijn plaats. Charles Bridges tekent daarbij aan dat het juist de ongestadige belijder is die geen geestelijk huis heeft. De praktijk laat zien dat geen kerk uiteindelijk goed genoeg is.”
Spreekt u na de dienst in uw gezin nog wat door over de preek?
„Dat is niet zo eenvoudig. Allereerst omdat je zelf hebt staan preken. Als het makkelijk mocht gaan, lijkt zo’n gesprek algauw op het uitlokken van een compliment. Zelf kom ik ook uit een predikantsgezin, daardoor weet ik dat het niet eenvoudig is om onbevangen over de preek van je vader te spreken in bijzijn van andere gezinsleden.”
Was uw vader uw voorbeeld, door zijn persoon en prediking?
„Het is een hele prestatie en mijns inziens ook een prijzenswaardige genade om als predikant jezelf te blijven: in huis, op straat en op de preekstoel. Dat neemt niet weg dat de invloed van een vader enorm groot is. Dat geldt niet alleen voor een vader die predikant is. Mijn eigen vader was een ootmoedig mens, ik ben hoogmoedig. Mijn vader was zachtmoedig, ik ben nogal driftig van aard. Daarin heb ik meer het karakter van mijn moeder, die overigens weer niet hoogmoedig was. Je krijgt van beiden wat mee. Als ik aan mijn vader terugdenk, is het met de wens dat ik meer van zijn zachtmoedigheid mag ontvangen. Naarmate ik ouder word, hoor ik meer en meer dat ik op hem ga lijken. Het lijkt dus toch nog de goede kant op te gaan…”
Wat maakte hem tot een krachtig prediker?
„Zijn gebedsleven en het diepe besef geholpen te moeten worden door de onmogelijkheden heen. Hij had veel last van zichzelf. Dat gebruikte de Heere om hem ootmoedig te maken, als mens en als prediker.”
Gaat het preken u nu gemakkelijker af dan toen u ermee begon?
„Nee, ik ga er meer tegen opzien. Ik denk dat ik het vroeger beter kon. Hoe langer je mag dienen, hoe meer je leert dat je niets weet. Ik heb een predikant gekend die van elke preek die hij hield de cd opvroeg. Daar kan ik niet inkomen. Het lijkt me ook niet gezond. Wanneer we denken dat we het kunnen, en teren op ervaring en het aantal dienstjaren, gaat het goed fout.”
N.a.v. “Onder het Woord. Gedachten over de prediking", door ds. H. Hofman; Uitg. Den Hertog, Houten; 123 blz.; € 12,90.