Verwonderd na de catechisatieles - Terdege

Verwonderd na de catechisatieles

Kos-TERD-_DSF1102_2

De start van het catechisatieseizoen staat voor de deur. Ds. A. Kos, medeauteur van de nieuwe methode ”Leer mij”: ”Het is niet meer dan een middel. Als jongeren niet wedergeboren worden, heb je aan de beste catechisatie niets.”

De allereerste keer dat hij een catechisatiegroep leidde, ontaardde de les in een chaos. Ds. Kos (40) kan er nu wel omglimlachen. „Ik had geen onderwijsachtergrond en moest nog leren om een groot aantal jongeren in het gareel te houden. Gelukkig hebben de catechisanten dat zelf ook ingezien. Enkelen van hen boden zelfs jaren later hun excuses aan.”

Die problemen waren eenmalig. De predikant van de hersteld hervormde gemeente van Middelharnis geeft nu catechisatie aan vier van de zes groepen van de 1100 zielen tellende gemeente. Hij is nog maar relatief kort aan deze gemeente verbonden, nog geen twee jaar. Toch kent hij inmiddels vrijwel alle jeugdige doopleden. Hij hecht daar veel waarde aan. „Ik neem in ieder geval de groep 12-jarigen voor mijn rekening. Die komen voor het eerst op catechisatie en dan ontmoet ik hen dus gelijk in het begin.  Daarnaast leid ik ook de groep van 14-jarigen, de 16-17- jarigen en de 18-plusgroep.” Alles alleen doen is niet haalbaar. Een deel van de catechisatielessen wordt daarom gegeven door een pastoraal werker, terwijl tegelijkertijd mogelijk de rol van de jeugdouderlingen het komende seizoen wordt uitgebreid.

Te overvloedig

Ds. Kos is een van de eindredacteuren van ”Leer mij”, een nieuwe catechisatiemethode voor de bij de Hersteld Hervormde Kerk aangesloten gemeenten. Drie jaar geleden is daarmee begonnen. In het begin heeft hij wel zelf lessen geschreven, maar dat bleek niet haalbaar. „Bovendien vonden we het beter dat je als eindredacteur niet je eigen tekst beoordeelt.”

Een aantal delen is al in gebruik, andere delen zijn in voorbereiding. „Het is een doorgaand project dat nog steeds wordt geëvalueerd en waar nodig aangepast. We bieden in de vorm van een handleiding meer werkvormen en hebben een bijpassende PowerPointserie.”

Een belangrijke reden om een nieuwe methode ter hand te nemen, was de vraag „vanuit het grondvlak en de door ons ervaren noodzaak om de te overvloedige lesstof van bestaande methoden enigszins in te perken. Het was voor ons soms echt te veel. Voordeel van deze methode is bovendien dat we nu de hele catechismus in een periode van drie jaar doorlopen. De drie jaren daarna gebeurt dat opnieuw, maar met verdieping. Helaas haken jongeren soms af, maar dan hebben ze toch de hele of een behoorlijk deel van de geloofsleer meegekregen.”

Waarom is catechisatie nodig?

„Je hebt als kerk een zekere verantwoordelijkheid om jonge kinderen in de leer, verbonden met het leven en vertaald naar de praktijk, te onderwijzen. Beter gezegd: een roeping. Tegelijkertijd wil ik wel benadrukken dat het daarmee geen vervanging is van het onderwijs thuis. Ouders dienen hun kinderen eveneens te onderwijzen in de geloofsleer, zeker in het voorleven ervan. ”

Wat is de inhoud van de lessen?

„„Welkom op de belijdeniscatechisatie”, zeg ik doorgaans tegen de 12-jarigen als ze voor de eerste keer komen. Dan zie je hen verbaasd kijken. Maar het gaat ten diepste toch om de start van de lessen richting het belijdenis doen. Het gaat om het hart. Maar de Heere werkt doorgaans van hoofd naar hart, herinner ik mij van de hervormd-gereformeerde dr. A. van Brummelen. Bovendien is kennis van de geloofsleer heel belangrijk, zeker in een tijd waarin van alles en nog wat op je afkomt. Als je dan niet goed kunt onderscheiden wat de Bijbel ervan zegt, ben je eerder geneigd om mee te waaien op de winden van allerlei leer.”

Wie behoort de catechisatielessen te geven?

„Dat is een taak van de gemeente en daarmee in onze orde de kerkenraad. Als predikant ben ik de eerstverantwoordelijke. Ik ben het eens met Wilhelmus à Brakel, die de catechisatie op de derde plaats zette binnen zijn werkzaamheden: bidden, preken en catechiseren. Als de gemeente echter te groot is, moet je het werk verdelen. Bij ons is een pastoraal werker actief. Daarnaast hebben we het aantal jeugdouderlingen recent verdubbeld van één naar twee. Ook hebben we een jeugddiaken. Fundamenteel vind ik de ontmoeting en de relatie met de jongeren. Ze mogen daarom alles vragen. Over de preek van zondag, maar ook buiten de catechisatie om. Ongeveer twee keer per jaar kunnen ze zelf een onderwerp aandragen.”

Hoe gaat dat bij de 18-plusgroep?

„Daar komt de actualiteit vaker aan de orde dan bij de andere groepen.

Regelmatig gaan de lessen aan de kant en spreken we over thema’s die in en buiten de kring spelen. We praten erover en proberen tot enige duiding te komen. Na de verkiezingswinst van Baudet was het bijvoorbeeld de centrale vraag wat dat ons te zeggen heeft. Die aanpak wordt gewaardeerd.”

Bestaat niet het gevaar dat het te vrijblijvend wordt?

„Dat is er zeker. De lesstof moet natuurlijk wel af. Bij de 18-plusgroep ligt dat iets genuanceerder. Als het goed is, hebben ze de catechismus al twee keer doorlopen en voldoende basis, zodat er meer ruimte is voor actuele onderwerpen. Maar het moeten wel bijzondere onderwerpen zijn. Het mag niet verzanden in een alledaags praatje.”

Neemt het versterken van het kerkelijk besef een plek in binnen de lessen?

„Zeker. Daar is een apart hoofdstuk over opgenomen en er is een lesbrief die daarover gaat. Soms tref je schokkend weinig besef. Neem bijvoorbeeld in mijn geval het feit dat er een Hersteld Hervormde Kerk is. Die kennis ontbreekt vaak, zeker bij generaties die grotendeels na het jaar 2004 zijn opgegroeid. Ik benoem daarnaast altijd de pijn van de scheuring en hoop dat die pijn nooit overgaat. We proberen elkaar over kerkmuren heen te vinden, maar wel met het inzicht dat het nergens ideaal is.”

Het handhaven van de orde is een veelbesproken onderwerp. U gaf er al iets van aan. Hoe kijkt u daar nu naar?

„Soms heb je inderdaad met zogenaamde ‘stuiterballen’ te maken die je veel werk kunnen bezorgen. Als het echt niet lukt om de orde te handhaven, moet je daar iets mee als kerkenraad. Niemand is daar blij mee. Een oplossing is om er een ouderling of iemand anders bij te zetten. Persoonlijk heb ik ervaren dat je streng, consequent én vriendelijk moet zijn. Je wordt in het begin uitgeprobeerd, maar je bent en blijft de baas. Ik probeer inspanning en ontspanning af te wisselen en daarin te zoeken naar een zeker evenwicht.”

Haken er veel jongeren af?

„We proberen hun aanwezigheid bij te houden, maar ongemerkt kan er weleens iemand wegglippen. Daar schrik je dan van. We doen daarom twee dingen hier: we hebben een jongerenvolgsysteem, zodat we weten wie waar wel of niet komt, en we zijn bezig met het opzetten van een buddysysteem voor iedere jongere. In het verleden voerden de jeugdouderling en jeugddiaken gesprekken met jongeren. Dat blijft zo, maar daarnaast komt er een bredere groep van mensen die een vaste jongere toegewezen krijgen om met hem of haar contact te leggen, in gesprek te gaan enzovoort. Maar: je kunt van alles organiseren, maar daarmee heb je nog niets als ze niet wedergeboren worden. Het gaat om hun hart en de vraag hoe God aan Zijn eer komt.”

Je hebt denkers en doeners. Hoe gaat u met dit verschil om binnen één groep?

„We hebben aandacht voor de verschillen die er zijn. Vanuit de methode ”Leer mij” is die ruimte er ook. Een collega bracht me op een idee dat ik dit seizoen wil gaan toepassen: aan de hand van het schoolniveau krijgt de een bijvoorbeeld de opdracht een Bijbeltekst de leren en een ander de (langere) catechismusvraag.

In de lessen houd ik er een beetje rekening mee. Ik ben doorgaans niet te lang achter elkaar aan het woord zonder interactie. Soms laat ik wat zien, om daarover verder te spreken. Ook gebruik ik regelmatig een Power- Pointpresentatie, ondersteunend voor wat betreft de hoofdlijn van de les. Alle niveaus zitten bij elkaar. We vormen samen één gemeente en straks komen de verschillende leerlingen van nu weer samen in één gemeente en misschien in één kerkenraad. Denkers en doeners, verschillende karakters en dergelijke vullen elkaar aan, moeten leren rekening te houden met elkaar, ofwel –Bijbels gezegd– elkaar te dienen door de liefde. Dat vraagt een biddende, maar ook een open houding naar elkaar.”

Met wat voor gevoel kijkt u terug op het vorige seizoen?

„Soms verlaat je de catechisatie met het idee dat het is mislukt, maar vaker ben ik heel dankbaar. Dan praat je over de wezenlijkste dingen in het leven.

Dat gebeurt op een ontwapende en verrassende manier. Dan leer ik ook het een en ander. Regelmatig ga ik dankbaar naar huis en ben verwonderd dat de Heere me wil gebruiken in Zijn dienst.”

Beeld: Sjaak Verboom

Auteur

Ad Ermstrang

Volg ons lifestyle platform op instagram.