Geroepen om te doceren - Terdege

Dr. P.C. Hoek: Geroepen om te doceren

ds._Hoek

De kansel of de katheder? Dr. P.C. Hoek (47) koos voor het laatste toen de synode van de Hersteld Hervormde Kerk hem wilde benoemen tot docent aan het seminarie. Hij bekleedt de bijzondere post al dertien jaar. ”Ik ben ermee omgegaan als ware het een beroep en heb in biddend opzicht naar Gods weg gevraagd.”

Vrij spoedig na de oprichting van het seminarie van de HHK aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam droeg de synode ds. Hoek voor als vaste docent praktische theologie. Hij diende op dat moment de hervormde gemeente van Sint-Annaland. „Toen de keus viel op de VU voor de oprichting van een eigen seminarie, werd ik met enkele anderen als docent gevraagd. Het was een parttime benoeming, die ik combineerde met het werk in de gemeente.”

In 2008 nam hij een beroep aan naar Hoevelaken. „Daar was sprake van een halve predikantsplaats. Dat was beter te combineren met het docentschap.” Toch viel hem het samengaan academie en kerk best zwaar, erkent hij achteraf.  De omzetting van het parttime docentschap naar een fulltimebaan in 2012 betekende voor hem dan ook enigszins een opluchting.

U bent niet zomaar in Amsterdam begonnen, in 2006.

„Er was geen sprake van een beroep zoals je dat krijgt van een kerkelijke gemeente. Het is een benoeming. Toch ben ik er niet op een andere wijze mee omgegaan. Ik heb voor Gods aangezicht overwogen of het de weg was dat ik docent zou worden. De vraag of je aankomende dienaars van het Woord gaat opleiden is voor mij meer dan alleen een zending vanuit de kerk. Ook in dit geval is het de Koning van de kerk Die je roept.”

Wat was het moeilijkst?

„Nadat aan de combinatie van predikantschap en docentschap een einde kwam, ben ik eervol ontheven uit het ambt. Ik heb sinds die tijd dezelfde bevoegdheden als een emeritus. Ik vond het loslaten van mijn taken in de gemeente best lastig. Ik heb met pijn in het hart afscheid genomen.”

U bent blijven preken?

„Iedere zondag ga ik voor. Her en der, waarbij ik me in eerste instantie richt op vacante gemeenten. Ik probeer ook zo veel mogelijk binnen de classis te blijven. Behalve enkele zondagen in de zomermaanden heb ik tot nu toe elke week enkele beurten vervuld.”

Dus toch nog een beetje twee banen?

„Daarom probeer ik op zondagen een beetje in onze woonomgeving te blijven. Nadat aan mijn werkzaamheden in Hoevelaken een einde kwam, ben ik weer in Sommelsdijk gaan wonen. Het is zaak om aandacht te houden voor mijn gezin. Daar moet ik echt de wacht bij betrekken.”

Is er een verband tussen uw werk als docent en uw promotie?

„Nee, ik ben pas in de jaren daarna, in 2013, gepromoveerd. Op onder meer Melchior Leydekker, een leerling van Voetius. Dat ligt op het vlak van de systematische theologie. Ik was er al jaren geleden mee begonnen en heb nog overwogen om ermee te stoppen, maar het was professor A. van de Beek die me overhaalde om het toch af te maken.”

Op het seminarie geeft u praktische theologie. Wat houdt dat in?

„De belangrijkste vakken zijn het pastoraat, het geven van catechese en liturgiek. Later is daar ook predikkunde –homiletiek– bij gekomen. Praktische theologie is dus echt gericht op ambtelijke taken in de gemeente. Wat dat betreft heb ik behoorlijk mijn aandacht naar een ander werkterrein moeten verleggen.”

U hebt in die tijd als het om pastoraat gaat de nodige bekendheid verworven. Hoe komt dat?

„Dat is aangejaagd door mijn ziek-zijn in 2004 en 2005, toen ik de ziekte van Hodgkin had. Het was een diepe weg, waarin ik aanvankelijk veel kwijtraakte. Ik was 33 jaar, maar voelde me 73.

Als ik terugblik, heb ik in die periode ook veel gekregen en geleerd. Ik kreeg meer en meer het gevoel dat ik die ervaringen voor anderen profijtelijk moest maken. Dat heeft geleid tot mijn boekje “Leven inde schaduw van de dood”, dat ik schreef toen ik weer beter was. Nu probeer ik de gevoeligheden die ik in die tijd persoonlijk meemaakte over te brengen op mijn studenten. De Heere heeft het zo geleid.”

Hoe groot is het seminarie en hoe vaak bent u in Amsterdam?

„Dr. W. van Vlastuin is net als ik fulltime aan de opleiding verbonden. Zes anderen geven af en toe colleges. Gemiddeld ben ik twee tot drie dagen op de universiteit. De rest van het werk doe ik thuis. We hebben gemiddeld met 55 studentente maken, groepen van 6 tot 8 studenten per leerjaar. Circa 20 procent van hen behoort niet tot de Hersteld Hervormde Kerk. De meesten van hen worden geen predikant, maar komen bijvoorbeeld in het onderwijs terecht.”

Onderdeel van de VU en toch zelfstandig. Leg eens uit.

„Circa 40 procent van het lesprogramma verzorgen we zelf, voor de rest volgen onze studenten de lessen van aan de VU verbonden hoogleraren. Ze komen daardoor volop in aanraking met andersdenkenden en de religieuze diversiteit die onze samenleving kenmerkt. Dat past ook wel in het hervormde denken. Straks hebben zij daar in de kerkelijke gemeenten ook mee te maken. Onze faculteit is wel zelfstandig. Dat is misschien wel een unicum.”

HHK'ers tussen het breed georiënteerde en veelkleurige VU-publiek. Hoe gaat dat?

„We nemen welbewust onze plek in en nemen deel aan gezamenlijke bijeenkomsten. Je hoopt dat je als seminarie niet alleen voor intimi iets kunt betekenen. Anderzijds trekken onze studenten veel met elkaar op. Bovendien is het studentenleven heel anders geworden. Niemand woont voor zover ik weet in Amsterdam. Voor de colleges wordt er heen en weer gereisd.”

Het kan ook tot spanningen leiden.

„Over het algemeen hebben we respect voor elkaars opvattingen, al kunnen onze meningen weleens schuren.”

Deze winter was er een aanvaring met de VU toen een aantal collega-docenten van dr. Hoek de zogenaamde Nashvilleverklaring ondertekende. In deze verklaring spreken orthodoxe Amerikanen zich op ondubbelzinnige wijze uit over homoseksualiteit, genderneutraliteit en transgenders. Het VU-bestuur voerde een „stevig gesprek” met de betrokken HHK-docenten.

Zijn de verhoudingen op scherp gezet?

Dr. Hoek formuleert voorzichtig. „Er is zeker een debat aangeslingerd. Dat kan soms scherp en hard zijn. Ik heb zelf niet het idee dat het grote afbreuk heeft gedaan aan onze goede verstandhouding.”

Hoe kijkt u, in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen, naar de toekomst?

„Mmm, moeilijke vraag. Het draait er uiteindelijk om in hoeverre er een academische vrijheid blijft bestaan. Twintig jaar terug werden onze opvattingen beoordeeld als fundamenteel christelijk, nu worden ze gekenschetst als fundamentalistisch. Dat is best zorgelijk. Gezien de discussies over genderneutraliteit vrees ik dat de schermutselingen rondom “Nashville” zeker niet de laatste zullen zijn.”

Blijft u tot in lengte van jaren docent?

„Ik zou me kunnen voorstellen dat er een moment komt waarbij ik toch weer de voorkeur geef aan een eigen gemeente. Dat blijft trekken. Nog altijd mis ik diep in mijn hart de wederkerigheid van het pastoraat en het werk in een gemeente. Op termijn zou ik, als me de gezondheid is gegeven, weer graag tussen de kudde staan.”

Dr. P.C. Hoek (47) is afkomstig uit Sommelsdijk. Hij studeerde na het vwo in Rotterdam aan de theologische faculteit van Utrecht. Vervolgens was hij drie jaar lang pastoraal medewerker in Arnemuiden en Yerseke. In 1999 nam hij een beroep aan naar Sint-Annaland. Sinds 2006 is hij docent aan het seminarie van de Hersteld Hervormde Kerk bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. Aanvankelijk parttime, in combinatie met zijn werk in Sint-Annaland en later in Hoevelaken, sinds 2012 fulltime. Hij is gehuwd en heeft vijf kinderen.

Auteur

Ad Ermstrang

Volg ons lifestyle platform op instagram.