Hoe weet ik dat ik de juiste keuzes maak? Waarom wordt mijn leven zo geleid? Wat is Gods wil? Veel christenen worstelen met deze vragen. Kees van der Knijff biedt hun handvatten door zijn dissertatie en de publieksversie daarvan. „De wetenschap dat God het leven leidt, moet een permanente geloofshouding zijn.”
De mogelijkheid om als jong theoloog promotieonderzoek te gaan doen, greep Kees van der Knijff (31) met beide handen aan. Te meer omdat het onderwerp, Gods leiding in het leven, hem persoonlijk bezighield. „Op de studentenvereniging zag ik veel mensen ermee worstelen. Wat moet ik straks met mijn studie?”
Opvallend was dat studenten geneeskunde, zoals Esther (31), met wie hij in het huwelijk zou treden, die vraag niet zo sterk kenden. „Ze wisten dat ze een zinvol beroep zouden krijgen. Mensen die een economische studie volgden, vroegen zich na een paar jaar af: moet ik hiermee als christen mijn leven vullen? Het werk als arts beleef je gemakkelijker als roeping dan een baan als accountant.”
Zelf koos hij na de middelbare school voor econometrie. „Ik ben goed in wiskunde en wilde iets in de economische sfeer. Zo kwam ik bij deze studierichting. Al snel ontdekte ik dat dit vak wel bij me past, maar de bijbehorende wereld niet. Econometrie werd gepresenteerd als een studie waarmee je een gespreid bedje zou vinden. Dat perspectief stempelde de mentaliteit van studenten en docenten. Op de studentenvereniging CSFR kwam ik ouderejaars tegen die interessante boeken lazen, waarover ze boeiende gesprekken voerden. Dat lag me meer. Geleidelijk ontdekte ik dat theologie me trok. Van huis uit had ik daar al een dosis van meegekregen.”
Theologie
In de loop van het tweede jaar ging hij econometrie combineren met theologie. Na het behalen van de bachelor econometrie zette hij achter die studie een punt om zich volledig op theologie te kunnen richten. Met het verlangen daarmee ooit in het buitenland werkzaam te zijn. „Op een plaats waar ze het minder goed hebben dan wij in Nederland. Een avonturier ben ik nooit geweest, dat speelde denk ik niet mee.”
Voordat hij een vaste relatie met Esther kreeg, maakt hij haar deelgenoot van zijn verlangen. Het was voor de studente geneeskunde geen reden om van de verkering af te zien. „Hoewel ik tot die tijd niet aan zending dacht, stond ik er wel positief tegenover. Behoefte aan een bijzondere aanwijzing had ik niet. Het leek me een mooie taak.”
Aanvankelijk dacht ze accountant te zullen worden, net als haar oudere broer. „Toen ik me erin verdiepte, ontdekte ik dat dit vak totaal niet bij me past. Ik heb daarna overwogen een talenstudie te gaan doen; het waren mijn ouders die me attendeerden op geneeskunde. Nadat ik een weekje met onze huisarts had meegelopen, wist ik dat dit beroep wel bij me past. Achteraf bezien is de combinatie van een theoloog en een arts heel mooi voor zendingswerk.”
Levensgezel
Beiden wisten dat hun levensgezel iemand moest zijn met wie ze over de dingen van God en Zijn Koninkrijk konden spreken. „De omgang met Kees voelde vanaf het begin heel vertrouwd. Hoewel we opgroeiden in verschillende kerken, hij in de Gereformeerde Gemeenten en ik in de Hervormde Kerk, hebben ook onze ouderlijke gezinnen veel gemeen. Ik herkende me in zijn achtergrond. Dat vind ik wel belangrijk. Mensen staan niet los van hun context.”
De zinsnede uit het klassieke huwelijksformulier dat God nog altijd door Zijn hand man en vrouw samenbrengt, is voor Kees primair een geloofsbelijdenis. „Je hoeft die niet op een heel bijzondere wijze te ervaren om te kunnen trouwen. Het gaat juist mis als je denkt er precies de vinger op te kunnen leggen. De keus van je levenspartner moet vooral een zaak van gebed zijn. Bij betrokken gelovige jongeren is dat ook zo.”
„Ik heb heel concreet gebeden of ik een gelovige jongen mocht ontmoeten”, bevestigt Esther. „Alleen dan heeft je huwelijk een vaste basis.” Ze besloten zich kerkelijk aan te sluiten bij de Protestantse Kerk in Nederland. Daarmee verviel voor Kees het vraagstuk of er voor hem een taak lag binnen het kerkverband waarin hij opgroeide. „Dat heeft me wel een aantal jaren beziggehouden.”
Zending
De betrokkenheid op zending werd bij de jonge theoloog gestimuleerd door boeken die hij las en mensen die hij ontmoette. Het zaad werd al gelegd in zijn jeugd. „Ik heb toen catechisatie gehad van meneer Commelin, een man die zijn hele leven werkzaam is geweest in de zending. Dat heeft me ongetwijfeld beïnvloed. Ik heb nooit gezocht naar een bijzondere bevestiging van mijn verlangen naar zendingswerk. De wetenschap dat God het leven leidt, moet een permanente geloofshouding zijn.”
Esther, werkzaam als jeugdarts bij het Centrum voor Jeugd en Gezin in Rotterdam- Zuid, ervaart dat net zo. „Op belangrijke keuzemomenten hebben we heel bewust nagedacht over de te nemen beslissingen, ervoor gebeden en er met geestverwanten over gesproken. Volgens mensen die ons goed kennen, is zending iets wat bij ons past. Dat vinden we wel opmerkelijk, want ook ik ben geen avonturier. We gaan naar Libanon omdat we daar een taak zien en ons door de jaren heen meer en meer geroepen zijn gaan voelen. Het verlangen is versterkt en verdiept.”
Mooie gesprekken
Op grond van zijn karakter en kwaliteiten dacht Kees aan een post op een theologisch seminarie, om daar iets te kunnen bijdragen aan de opleiding van predikanten. „In 2017 hebben we contact opgenomen met de GZB, verteld van ons verlangen en gezegd dat we beschikbaar zijn. Naar aanleiding van de gevoerde gesprekken wilden ze met ons verder. We kozen voor de GZB omdat we de visie van deze organisatie delen en vertrouwen hebben in de manier van werken. De GZB past ook goed bij de kerkelijke gemeente waartoe we behoren, de Maranathakerk van Rotterdam- Zuid.”
Tot vorig jaar lag open waar ze naartoe zouden gaan. Mede op advies van de GZB gebruikte Kees de periode na zijn promotie om zijn predikantsbevoegdheid te halen. „In veel landen heb je als zendingswerker meer gezag wanneer je niet alleen een theologische studie hebt gevolgd, maar ook predikant bent.”
Eind 2019 kwam Beiroet in beeld. Hij zal er gaan doceren aan het Arab Baptist Theological Seminary, Esther kan er aan het werk als jeugdarts. In de laatste week van februari reisden ze voor het eerst naar Libanon. „We hebben mooie gesprekken gehad met docenten en studenten van het seminarie en een bezoek gebracht aan de kliniek waar ik mogelijk zou kunnen werken. Er is ook een goede school voor onze kinderen.”
„Het paste gewoon”, concludeert Kees.
Ramp
Ze waren amper terug in Nederland toen het coronavirus toesloeg. De economische, maatschappelijke en politieke situatie in Libanon verslechterde met de week, met als climax de ramp die Beiroet ruïneerde. Esther: „Die hebben we heel intens beleefd. We kennen daar nu mensen en zagen beelden van verwoeste gebouwen waar we zijn geweest. Het heeft ons verlangen om ernaartoe te gaan niet weggenomen, maar eerder versterkt.”
„Wel denk je meer na over de veiligheid van de kinderen”, vult Kees aan. „Hoe instabiel mag het worden? Ik geloof dat het je roeping kan zijn om in de gevaarlijkste omstandigheden op je post te blijven. Het boek ”Vijf kruisen in de jungle” heeft me destijds diep geraakt. Tegelijk heb je een verantwoordelijkheid voor je gezin. Breekt in Libanon weer een burgeroorlog uit, dan moet je heel goede redenen hebben om toch te gaan of te blijven. Uiteindelijk hoeven wij de beslissing niet te nemen, dat doet de GZB.”
Terecht, vindt de zendingsarbeider in spe. „Mensen die de situatie vanaf een zekere afstand bekijken, letterlijk en figuurlijk, kunnen vaak beter beoordelen wat verstandig is. Je bent bovendien geen individu die alles voor zichzelf kan beslissen, je maakt deel uit van een gemeenschap. Er zijn in de Bijbel en de kerkgeschiedenis voorbeelden van zeer bijzondere roepingen. Die hoeven we niet weg te verklaren, maar je moet er evenmin de norm van maken. Roeping heeft altijd verschillende componenten. Ik heb er moeite mee als één component alle andere aspecten en verantwoordelijkheden in het leven gaat overheersen. Dan ontstaat scheefgroei. Daarom is het contact en het gebed met medegelovigen zo belangrijk bij het nemen van belangrijke beslissingen.”
Dienstbaar
Deze wijze van denken over roeping werd bij de Rotterdamse theoloog versterkt door zijn promotiestudie. „Ik ontdekte dat ook de reformatoren er zo over dachten en mee omgingen. Het spreken van Luther en Calvijn over de brede roeping voor het hele leven staat haaks op ons sterk geïndividualiseerde en versmalde denken over een bijzondere roeping voor die ene taak. Daarmee werp je mensen op zichzelf terug en ontstaan nodeloze barrières.”
Tegelijk wil hij ruimte laten voor Gods vrijheid in handelen. „Van de drie door mij beschreven denkwijzen over roeping, is de laatste mijns inziens het meest Bijbels, maar in al die modellen zitten elementen die aansluiten bij een bepaald karakter. God is zo genadig dat hij daar rekening mee houdt. Wel is voor mij duidelijk dat onder die modellen theologische keuzes liggen. Je kunt ze niet op één hoop schuiven als gelijkwaardig.”
In januari hoopt het echtpaar af te reizen naar Libanon met dochter Hannah (6) en de zoons Nathan (3) en Timon (1). „De komende maanden gaan we ons concreet voorbereiden, onder meer door taalstudie. Wat ons erg bemoedigt, zijn de reacties van christenen in Libanon met wie we al contact hebben. Ondanks de grote problemen zijn ze hoopvol. Ze zoeken naar mogelijkheden om dienstbaar te zijn: in de hulp aan vluchtelingen en de opbouw van de stad. We kijken echt uit naar uit om te vertrekken en aan dit ideaal iets bij te mogen dragen.”
Gods heilsplan met de wereld
Hoe werd en wordt in de protestantse traditie gedacht over het ontdekken van Gods wil en leiding in eigen leven? Aan dat onderwerp wijdde Kees van der Knijff zijn proefschrift ”Between Providence and Choice Biography: An Account of Divine Guidance from a Reformed Perspective”. De inhoud ervan verwerkte hij voor een breder publiek in het boek ”De Heer is mijn Herder, maar hoe leidt hij mij?” Hij gaf het de ondertitel: ”Denken over Gods leiding in tijden van keuzestress”.
De auteur onderscheidt drie visies op Gods leiding: leiding door informatie, door intimiteit en door transformatie. In de eerste visie maakt God Zijn wil bij belangrijke beslissingen bekend door opmerkelijke aanwijzingen: een Bijbeltekst die op bijzondere wijze het hart raakt, een verrassende ontmoeting, een passend advies op het juiste moment. In de tweede visie staat de nabije omgang met God centraal. Door zich daarin te oefenen, leert de gelovige de stem van de Geest in het hart te herkennen.
In de derde visie staan de dagelijkse bekering en de heiliging van verlangens centraal. Op grond van dat wat God in Zijn Woord heeft geopenbaard, maakt de gelovige weloverwogen keuzes. Biddend om de leiding van Gods Geest, in de overtuiging dat God in die weg zegen wil geven. Deze visie sluit volgens Van der Knijff het meest aan bij het Bijbelse spreken over Gods leiding en de wijze waarop de reformatoren erover dachten en naar handelden. Hij bekritiseert de vandaag populaire opvatting dat God een gedetailleerd plan heeft voor het leven van elke gelovige. God heeft een heilsplan voor de wéreld, en het is de roeping van de gelovige daarin een instrument te zijn, door dienstbaarheid op de plaats waar God hem of haar stelt.
N.a.v. ”De Heer is mijn Herder, maar hoe leidt Hij mij? Denken over Gods leiding in tijden van keuzestress", door dr. Kees van der Knijff; uitg. Groen, Heerenveen; 160 blz; 13,95.