Wim Donker, rechter met compassie

Wim Donker, rechter met compassie

2023-12-12wimdonker

Op zeventigjarige leeftijd zwaaide rechter Wim Donker verplicht af; dankzij een noodwet werd hij weer voor drie jaar benoemd. Aan het eind van deze maand is het echt gebeurd en bergt hij de toga definitief op. De opgedane ervaring niet. „Als je eerlijk bent, schrik je van jezelf.”

Het was niet vanzelfsprekend dat Wim Donker (72), achtste in een rij van elf kinderen, kon studeren. Zijn ouders stimuleerden dat wel. „Ze hebben zich veel voor ons ontzegd, te meer omdat ze principieel tegen verzekeren en het aannemen van kinderbijslag waren. Ik zou hen verdriet hebben gedaan als ik een studiebeurs had aangevraagd.”

Het was de docent handelsrecht en economie op het christelijk lyceum in Alphen aan de Rijn die zijn belangstelling wekte voor de rechtenstudie. „Naast zijn baan op school had die man een advocatenpraktijk. Daar vertelde hij zo enthousiast over dat ik dacht: dit wil ik ook. Vanwege het brede aanbod aan vakken bij de juridische faculteit van de Economische Hogeschool in Rotterdam koos ik voor die instelling. Niet lang daarna werd mijn vader ernstig ziek. Dat plaatste me voor de vraag: hoe nu verder?”

De oplossing kwam uit onverwachte hoek. „We waren lid van de christelijke gereformeerde kerk van Alphen. Daar kerkte ook de heer Van Dis, destijds kamerlid voor de SGP. Toen hij van de situatie hoorde, vroeg hij me of ik fractiemedewerker wilde worden. Zo kon ik mijn studie bekostigen.”

Familierecht

Na het behalen van zijn bul werd de jonge jurist compagnon van advocaat Bert Wille. Meteen voor eigen rekening. „Dat heb ik geweten. Voor je een beetje een praktijk hebt opgebouwd, ben je een paar jaar verder. Er zijn perioden geweest waarin het personeel meer verdiende dan ik. Mijn eerste zakelijke cliënt was achterneef Jan Linker, ondernemer in bedden en bedtextiel.”

Samen met de zakenman uit Lisse blies hij de VRCL, een club voor zakenlieden uit de gereformeerde gezindte, nieuw leven in. Daardoor kreeg hij de wind meer in de zeilen. „Als er in het bedrijf van een VRCL-lid vragen of problemen op juridisch gebied waren, werd ik nogal eens ingeschakeld. In het begin deed ik alles wat er op mijn pad kwam, vooral zaken op het terrein van het familierecht. Vanuit mijn achtergrond bekeek ik bij echtscheidingszaken eerst of er nog herstel mogelijk was. Bleek dat niet het geval, dan richtte ik me met name op de positie van de kinderen.”

Hij ervoer de advocatuur nooit als een lastig terrein voor een christen. „Je bent niet verplicht om zaken te accepteren. Ik werd eens benaderd door een vrouw die me vanwege een echtscheiding wilde inhuren om haar man dwars te zitten. Ik heb gezegd: „Mevrouw, ik ben geen beroepstreiteraar.” Dat was de rol die ze mij had toebedacht.”

Levendig

De jurist uit Bodegraven weet zich gezegend met taligheid, waarvan hij ook intern gebruikmaakte. Bij een door een kantonrechter georganiseerd voetbalduel tussen rechters en advocaten droegen de personeelsleden van zijn advocatenkantoor shirts met de slogan: Wille-Donker, linker dan de rechter. „Die vond ik wel leuk gevonden.

Ons bedrijfsmotto luidde: „Met recht vertrouwd.” Ik lees met veel plezier het tijdschrift ”Onze taal”, en zie direct fouten in rouwadvertenties, zoals: „Tijdens zijn vakantie nam God tot zich….” en soortgelijke constructies.”

Hoewel hij weet dat het publiek met genoegen naar zijn pleidooien luisterde, heeft hij niet de indruk dat hij door de frisse verwoording meer bereikte. „De feiten zijn bepalend, maar ik beleefde er in ieder geval zelf genoegen aan. En de rechter hopelijk ook. Dirk Vergunst, door wie ik van de advocatuur ben overgestapt naar de rechterlijke macht, zei ooit tegen me. „Je wordt gek van het kijken naar de kruinen van advocaten die hun hele betoog voorlezen.” Ik heb altijd geprobeerd zo veel mogelijk los van papier te spreken en een levendig verhaal te houden.”

De gedachte dat advocaten schuldige mensen proberen vrij te pleiten, noemt Donker „een hardnekkig misverstand”. „Ze zijn aangesteld om tegenwicht te bieden aan het enorme apparaat van justitie. In de wet staat dat zelfs een bekennende verklaring onvoldoende is om iemand te veroordelen. Er moeten harde bewijzen zijn.”

Arbeidsrecht

Waar mogelijk probeerde hij een rechtszaak te voorkomen. „Dat zag ik als mijn primaire verantwoordelijkheid. Het is bij geschillen geen kunst om de kat nog hoger in de gordijnen te krijgen. Ik probeerde liever in gesprek te komen met de advocaat van de tegenpartij, om zicht te krijgen op de werkelijke geschilpunten en het verhaal achter het verhaal. In de meeste gevallen kwamen we zo tot een oplossing. Ik had me gespecialiseerd in arbeidsrecht. Bij zaken op dat terrein is de taak van de rechter meestal niet meer dan het doorhakken van knopen als partijen er zelf niet uitkomen.”

De overstap naar de rechtspraak heeft Donker te danken aan de geschillencommissie van de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs. „Ik had zitting in die club, Dirk Vergunst was voorzitter. Na een zaak die we hadden afgehandeld, vroeg hij me of ik geen rechter wilde worden.”

Om een indruk van het werk te krijgen, draaide hij na bemiddeling door Vergunst een poosje mee als plaatsvervanger in de strafkamer van de rechtbank in Zutphen. „Daarna was ik een aantal jaren op vrijdag plaatsvervangend kantonrechter in Utrecht. Veertien jaar geleden ben ik volledig overgestapt. Er was een vacature voor kantonrechter in Gouda.”

Rustiger leven

Hij belandde in een andere wereld. „In de advocatuur word je geregeerd door de telefoon. Als een cliënt laat weten dat er over twee dagen een kort geding is, moet je meteen je agenda schoonvegen en opnieuw gaan plannen. Bij de rechtspraak ís alles gepland. Daardoor kreeg ik een veel rustiger, overzichtelijker leven. En je zit ineens aan de andere kant van de tafel.”

Omdat de sfeer bij de rechtbank van Gouda hem niet beviel, verhuisde hij in 2011 naar de strafkamer van de rechtbank in Den Haag. „Ook als rechter probeerde ik zo mogelijk tot een schikking tussen partijen te komen, maar in het strafrecht valt er niet te schikken. Dan is een zaak bewezen of niet. Bij overtuigend bewijs heb je alleen nog de discussie over het type straf en de strafmaat. Dat was voor mij wennen.”

Als het station van de geldboete is gepasseerd, geeft hij zo mogelijk taakstraffen. „Het is een uitgemaakte zaak dat die veel beter werken dan gevangenisstraffen. Daar heb ik weinig goeds van gezien. In veel gevallen ontkom je er overigens niet aan, maar als een vader het hok in gaat, heeft dat ook enorme consequenties voor het gezin. En je wordt er geen beter mens van.”

Van dezelfde lap

Sinds 2020, het jaar waarin hij 70 werd, werkt hij uitsluitend als politierechter en kan hij in zijn eentje een vonnis vellen. Voor de ondervraging ontwikkelde hij een eigen, informele stijl. „De meeste mensen die je als politierechter voor je krijgt, komen slechts één keer in hun leven bij de rechter. Het is voor hen een ”lifetime event”. Wij zitten daar in toga en op een verhoging. Dat is best intimiderend. De officier van justitie gaat bij het voorlezen van de aanklacht staan. Ik probeer me altijd voor te stellen hoe dat overkomt bij iemand die voor het eerst van zijn leven een rechtbank bezoekt.”

Zo mogelijk probeert hij binnen de vastgelegde kaders recht te combineren met barmhartigheid. „Mijn moeder zei altijd: „Zul je nooit vergeten dat we allemaal van dezelfde lap gescheurd zijn, en dat het een wonder is dat je er zelf niet staat?” Daarin had ze gelijk. Ik heb veel mensen voor me gehad die vanaf hun geboorte kansloos waren. Moeder prostituee, vader onbekend, opgegroeid bij tien verschillende mannen: ome Kees, ome Karel, ome zus, ome zo… Met zulke mensen had ik oprecht te doen. Ik heb gemakkelijk praten. Mijn wieg stond in een warm gezin, bij liefdevolle ouders. Natuurlijk ontkom je niet aan het opleggen van een straf, maar ik doe mijn best om mensen te laten merken dat ik me niet boven hen verheven voel. Als je eerlijk bent, schrik je van jezelf. Wie je bent voor je medemens en vooral voor God.”

Flauwekul

De opvatting dat alle rechters D66-figuren zijn, noemt Donker flauwekul. „We vormen een doorsnee van de samenleving. Ik heb me met mijn opvattingen nooit een buitenbeentje gevoeld. Ook met seculiere, islamitische en joodse collega’s had ik soms mooie gesprekken. Een jonge joodse griffier die geïnteresseerd was in het christelijk geloof, heb ik een Bijbel met uitleg gegeven. Omgekeerd kreeg ik van hem bij mijn eerste vertrek, toen ik 70 werd, een Thora. Voorin had hij een persoonlijk woord geschreven.”

Met de grotere rol die in het strafproces aan slachtoffers werd toebedeeld, is de reformatorische rechter niet gelukkig. „Politici, ook die van de SGP, vergeten dat iemand pas is veroordeeld als rechters een vonnis hebben geveld. Nu kan het slachtoffer in de fase waarin iemand nog verdachte is, een verklaring voorlezen en schadevergoeding vorderen. Soms rijzen je haren ten berge –bij mij door mijn kaalheid niet– als je hoort wat ze beweren en laten zien. De verdachte mag het verhaal alleen zwijgend aanhoren. Het is geen ”fair play”.”

Illustratief was de zaak van een leerling-kapster die beweerde dat haar baas aan haar billen had gezeten. „Die kapper ontkende in alle toonaarden, meer bewijs dan haar aangifte was er niet. Vervolgens mocht dat kind een verklaring van drie kantjes voorlezen. Ze kon niet meer slapen, ze was definitief ongeschikt voor het huwelijk en zo ging het maar door. Prima om het slachtoffer een grotere rol te geven, maar pas als is vastgesteld dat de verdachte werkelijk de dader is. Vervolgens zou je het slachtoffer kunnen verwijzen naar de civiele afdeling van de rechtbank voor eventuele toekenning van schade en smartengeld. Dat is een vak apart, waarmee je de strafrechter niet moet belasten.”

Speksteen

Als rechter voelde Donker zich nooit bedreigd. „Dat speelt veel meer bij collega’s die grote zaken doen. Ik heb er wel mee te maken gehad in mijn loopbaan als advocaat. Vanwege een kerkelijke affaire die ik ooit behandelde kwamen de stenen letterlijk door de ruiten en kregen we politiebeveiliging. Bang ben ik nooit geweest; wel alert.”

Aan het eind van deze maand wordt hij 73 en valt het doek definitief. Hoewel hij graag nog een poosje was doorgegaan, verwacht Donker niet in een gat te vallen. „De periode na mijn zeventigste waren al bonusjaren, dus je hoort me niet klagen. Ik vind het leuk om samen met mijn vrouw dingen te doen, en met 7 kinderen en 23 kleinkinderen vraagt ook de gezinskring de nodige tijd en aandacht.”

Binnen de kerkelijke gemeente doet hij wat ouderenbezoeken, twee keer in de week is hij vanwege een rugblessure in de sportschool te vinden, eens in de veertien dagen reist hij met zijn jongste dochter naar kunstenaar Tijs Huisman. „Die brengt ons de vaardigheid van het beeldhouwen met speksteen en het maken van bronsplastiekjes bij. Voor mij meteen een oefening in geduld. Dat is niet mijn sterkste eigenschap. Nee, ik heb voldoende omhanden, maar de contacten zal ik missen. Alles wat in de samenleving speelt, zie je op zo’n rechtbank voorbij komen. Dat heb ik al die jaren enorm boeiend gevonden.”

Beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.