We verorberen er jaarlijks maar liefst zo’n twee kilo per persoon van. We sabbelen er verwoed op bij keelpijn. En we denken dat wij het uitgevonden hebben. Maar wat klopt er nu echt van onze kennis over drop? Tien feiten en fabels op een rijtje.
Stelling 1: Drop is typisch Nederlands
Niet waar, zegt wetenschaps- en kunsthistoricus Marieke Hendriksen. Zij publiceerde afgelopen voorjaar ”Het grote dropboek” en weet alles over het zwarte snoep. Dat Nederland drop ziet als iets inheems, komt vooral door slimme marketing na de Tweede Wereldoorlog, vertelt ze. „En met name door Cornelis Nieman, een biochemicus die door samenwerkende dropfabrikanten werd aangesteld om onderzoek te doen. Hij was goed in publiekscommunicatie en vertelde in zijn witte jas dat drop iets typisch Nederlands is en dat het gezond snoepen is. Dat heeft zich in ons collectieve geheugen genesteld. Of hij heeft staan liegen? Het is wel waar dat in Nederland de meeste drop gegeten wordt en dat er nergens zo’n grote variëteit is als hier, maar dat maakt drop nog niet typisch Nederlands.”
Huub Klepper, mede-eigenaar van het dropmerk Klepper en Klepper: „Hoe noordelijker, hoe gekker op drop. Vooral in Scandinavië wordt het veel gegeten, met smaken als chili en chocolade erdoorheen. Komende week zitten we in Finland, daar kennen ze een echte dropcultuur. Ook de Duitsers houden van drop, vooral van pittige zoute drop. En in Canada bedienen we een flink heimweepubliek van geëmigreerde Nederlanders. Wat geen dropland is? België. Zodra je de grens overgaat, stopt het drop eten. Ons gezegde is: Wie in België drop kan verkopen, kan het overal.”
Stelling 2: Drop helpt tegen keelpijn
Ja en nee. Hendriksen: „Er zit een stof in zoethout en in salmiak die enigszins pijnstillend en verzachtend kan werken. Maar daarvoor zou je meer drop moeten eten dan menselijkerwijs mogelijk is. Een keelpastille met een werkzame stof zoals een pijnstiller is effectiever. Overigens werkt op een snoepje zuigen sowieso tegen keelpijn, omdat je dan meer speeksel gaat produceren, wat de keel verzacht.”
Stelling 3: Baadt het niet, dan schaadt het niet.
Hendriksen: „Dat ligt eraan hoeveel je ervan eet. Volgens mij is het advies om niet meer dan een handje dropjes per dag te eten. Maar dat ligt ook erg aan je eigen gezondheid. Als je al een hoge bloeddruk hebt, is drop eten niet zo’n goed idee. En het ligt ook aan het soort drop. Zoethout werkt bloeddrukverhogend. Maar in supermarktdrop zit weer niet zo veel zoethout. Ook keukenzout of zeezout in drop kan de bloeddruk verhogen.”
Klepper: „De basis van drop is zoethout en suiker. Er bestaat ook suikervrije drop, maar die is vaak gezoet met aspartaam en andere ingrediënten die niet per se heel lekker voor je gezondheid zijn. Daarom zien we drop als iets voor een genietmomentje. We zorgen voor goede ingrediënten en een duurzame verpakking, maar drop moet je nog steeds met mate eten.”
Stelling 4: Alle drop smaakt ongeveer hetzelfde.
Hendriksen: „Ik vind van niet. Er is een enorm uiteenlopende kwaliteit in drop. Als je in een flinke supermarkt in het dropschap kijkt, ligt onderin vaak de goedkope drop met de minste zoethout en zonder Arabische gom. Daarnaast heb je ook verschillende soorten. Engelse drop bijvoorbeeld, is gemaakt met melasse, een bijproduct van de suikerraffinaderij, wat een bittertje heeft. In Frankrijk zijn droppastilles met viooltjessmaak op de markt. En in Spanje en Italië zit er vaak anijs of pepermunt doorheen.”
Klepper: „Ook onze drop heeft heel uiteenlopende smaken. We hebben drie basissoorten: zoet, honing en mild zout. En drie nieuwe soorten: koffiedrop, laurierdrop en zeewierdrop. We proberen ook af en toe nieuwe smaken uit. Die testen we dan onder onze klanten op de markt in Alkmaar. Zo weten we gelijk of er potentie in een smaak zit of niet. Een drop die het niet haalde? Stroopwafeldrop. De combinatie van boter, karamel en drop was niet te eten.”
Stelling 5: Drop is veruit het populairste snoep in Nederland.
Hendrikse: „Ja, dat is waar. Al blijven er natuurlijk mensen die er niet van houden. Misschien komt dat door de smaak van zoethout; je moet al vrij jong hebben geleerd dat dat lekker is. En de kleur speelt mogelijk ook een rol. Normaal gesproken zijn we niet zo geneigd om iets op te eten dat zwart is, dat associëren we met aangebrand of bedorven.Waarschijnlijk is dat ook de reden dat sommige buitenlanders het vreemd vinden dat we zwarte snoep eten.”
Stelling 6: Drop is verslavend.
Hendriksen: „Nee. Als er sprake is van een dropverslaving, is dat puur mentaal. Of het is het effect van suiker op je lichaam, maar in elk geval niet dat van zoethout. Dat heeft geen aangename, verdovende of prikkelende werking, wat bij andere verslavende middelen wel het geval is. ”
Stelling 7: Drop kun je ook zelf maken.
Hendriksen: „Ja, zeg ik met enige twijfel. Het kan in theorie wel, en er circuleren ook recepten. Maar het is heel lastig om drop zo te maken dat die lijkt op jouw favoriete drop uit de winkel. Dat komt vooral doordat drop die in fabrieken wordt gemaakt heel lang droogt, soms wel twee weken lang in een droogkast. In veel recepten voor thuis wordt zetmeel aan drop toegevoegd, zodat het sneller droogt. Maar dan krijg je een andere textuur en smaak.
Ik heb zelf ook geprobeerd drop te maken, maar dat werd een plakkerige troep die niet wilde drogen.”
Stelling 8: Drop is ook geschikt om mee te koken.
Hendriksen: „Daarover zijn de meningen verdeeld. Er bestaan best veel recepten waarin drop of zoethout wordt gebruikt. Maar ik ben er zelf niet onverdeeld enthousiast over. Al kan het natuurlijk werken. Drop zit in dezelfde hoek als anijs en venkel, mogelijk dat je aan recepten waarvoor die ingrediënten worden gebruikt drop kunt toevoegen.”
Klepper: „Denen koken regelmatig met drop. Ook gebruiken zij dropsiroop voor desserts. Wij krijgen regelmatig vragen van klanten die muffins of noga willen bakken met dropsmaak. We vinden het leuk om dat met onze producten aan te moedigen.”
Stelling 9: Engelse drop is geen drop
Hendriksen lacht. „Dat ligt eraan hoe je drop definieert. Er is ooit sprake van geweest dat er wetgeving zou komen over het gebruik van de naam drop. Alleen bij een bepaald percentage zoethout zou drop drop mogen heten, zoals de term boter alleen gebruikt mag worden voor producten met een bepaald percentage melk en vet. Maar dat wetsvoorstel is ergens in het politieke proces gesneuveld. Dus mag je Engelse drop gewoon drop noemen.”
Stelling 10: Overal ter wereld is drop te koop.
Hendrikse: „In veel landen wel. Maar er zijn uitzonderingen. Ik heb het hier weleens over gehad met een vriend uit Colombia. Die kon zich niet voorstellen dat er in zijn land drop werd verkocht, misschien op een expatwinkel na. En zo zullen er meer landen zijn waar je met een lampje naar drop moet zoeken.”
„Ik ben een dropsommelier geworden”
Hij stond al jaren op de markt met zijn snoepkraam, Willem Klepper. Toen de kraam 25 jaar bestond, besloot hij dat te vieren met een zelfontwikkeld kwaliteitsdropje. Dat werd onbedoeld ook nog eens gluten- en gelatinevrij, vanwege een ingrediëntenwissel. Zoon Huub Klepper: „We bestelden 1200 kilo. Week na week kwamen er mensen voor terug naar de marktkraam, omdat ze die drop zo lekker vonden. Na een maand of drie was het ons bestverkopende dropje.”
Vader en zoon proberen in 2017 hun eigen merk op te zetten, waarbij ze staan voor kwaliteit. Huub: „Dat werd Klepper en Klepper, De Beste Drop Ooit. Met een knipoog natuurlijk. Maar wel met mooie ingrediënten en zonder concessies te doen aan de kwaliteit om de prijs te drukken. Onze drop ligt daarom ook niet in de supermarkt.”
Inmiddels verkopen Klepper en Klepper zes verschillende dropvarianten: zoete-, zoute-, honing-, laurier, pittig zoute- en koffiedrop. „We kijken kritisch naar het droplandschap om te zien wat we kunnen verbeteren aan het huidige aanbod. In zoute drop wordt bijvoorbeeld vaak keukenzout gebruikt. Wij gebruiken ongeraffineerd Keltisch zeezout. Dat is lekkerder, want er zitten meer mineralen in en het heeft een sterkere smaak. In onze honingdrop zit maar liefst 12 procent Nederlandse honing in plaats van 0,4 procent. Onze laurierdrop wordt gemaakt met olie van laurierblad dat in Brabant geteeld wordt. We willen drop neerzetten zoals we denken dat drop bedoeld is en hopen maar dat onze klanten daar een hogere prijs voor over hebben.”
Je verwacht het misschien niet, maar Huub was vroeger helemaal niet zo’n dropfan. „Doordat mijn vader op de markt snoep verkoopt en er altijd zoetigheid voorhanden was, waren wij helemaal geen snoepers.” Door zijn werk in het familiebedrijf veranderde dat. „Ik ben een soort dropsommelier geworden, een fijnproever. Ik kan een dubbelzout dropje nu heel lekker vinden. Of een vreemde smaak drop. Mijn favoriet is onze zeewierdrop, die pittig zout is van smaak. De meeste mensen vinden die drop niks, we krijgen wekelijks mailtjes van mensen die hem hebben uitgespuugd. Het is echt een exemplaar voor liefhebbers, dat het bijvoorbeeld heel goed doet in Duitsland en Scandinavië. En onze meest recente smaak, koffiedrop, vind ik ook heel mooi. Ik denk dat die onze derde beste smaak gaat worden. ”
Of er binnenkort weer een nieuwe smaak komt? „Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik geen nieuwe ideeën meer heb voor prachtige dropsmaken.”
Droptest
1. Een dag zonder drop is een dag niet geleefd.
A. Zeker, als ik geen drop in huis heb, raak in in paniek.
B. Nou ja, dat is wat sterk uitgedrukt, maar ik eet inderdaad vrijwel elke dag een dropje.
C. Welnee, drop is best oké, maar andere snoep ook.
D. Bleh, drop.
2 Is drop niet zo gezond? Dat maakt mij niet uit.
A. Precies, dat gezeur altijd. Een mens mag toch genieten.
B. Dat is voor mij reden om er minder van te eten.
C. Gezondheidsnadelen zijn er vooral als je er grote hoeveelheden van eet, en dat is bij mij niet aan de orde.
D. Logisch toch. Zwart snoep kan nooit goed voor je zijn. Hoe eerder die drop uit de schappen verdwijnt, hoe beter.
3. Ik ga op vakantie en neem mee…
A. Zeker drie zakken drop: een voor de heenreis, een voor de terugreis en een voor op de camping. O wacht, en nog een uitmeelzak. Misschien is vijf zakken beter.
B. Sowieso een zak drop.
C. Kleren, toiletspullen, geld, portemonnee, heb ik alles?
D. Ales behalve drop.
4. Dropfabrikanten laten weten dat vanwege problemen met de levering van zoethout de dropproductie in gevaar komt. Wat doe jij?
A. Hamsteren! De wc-papierhamsteraars in coronatijd waren niks bij wat ik nu ga inslaan aan drop. Ik stop m’n schuur vol, m’n trapkast en voor de zekerheid leg ik ook nog wat zakken in m’n sokkenla.
B. Ik koop gelijk wat van mijn favoriete drop.
C. Jammer, maar dan gaan we gewoon over op andere snoep.
D. Woeha! Ik zal er geen traan om laten.
5. Ik ga naar de kerk. Eenmaal aangekomen ontdek ik dat ik wel mijn Bijbel heb, maar mijn kerktas vergeten ben. Mijn eerste gedachte?
A. O nee, ik moet die tas echt hebben, daar zit mijn drop in.
B. Pff, wat een gedoe. Hopelijk krijg ik straks geen hoestbui in de kerk, want daar helpen die dropjes altijd zo goed tegen.
C. Geen ramp, toch.
D. Zat er drop in mijn tas? Hoe komt dat daarin?
Uitslag:
Drie keer of vaker A ingevuld? Ga nooit emigreren naar een dropvrij land. Als ware dropverslaafde moet je altijd op steenworp afstand van een winkel wonen waar dat zwarte snoepgoed verkocht wordt. En een keer geen ideeën voor een verjaardagscadeau? Drop doet het altijd goed bij jou.
Koos jij vooral voor B? Ah, drop. Wat fijn dat ze dat snoep ooit hebben uitgevonden. Of het nou goed voor je is of niet, jij laat je er niet door weerhouden eens af en toe flink in de dropzak te graaien.
Veel C? Drop is op z’n tijd best lekker, hoor. Maar een leven zonder is ook geen ramp.
Een echte D? Zoek een land waarin geen drop gesnoept wordt en koop of huur er een huis, zodat je kunt emigreren! Want van die dropverslavingen om je heen, kom je hier niet af.
In het artikel uit de Terdege van 5 november 2024 vind je ook nog een recept voor dropmuffins! Een los nummer bestel je hier.
beeld: Tineke van der Eems
Smaakt Terdege naar meer?
En wil je de andere artikelen ook graag lezen?