Quedlinburg telt om precies te zijn 2069 vakwerkhuizen. Dat is al bijzonder. Alsof dit niet genoeg is, bevindt zich op de slotberg in de St. Servaaskerk het graf van de eerste Duitse koning. „Welkom in de wieg van Duitsland.”
Quedlinburg, gelegen in de Harz, wordt gerekend tot ’s werelds mooiste steden met vakwerkhuizen. Met zijn historische centrum staat de stad, die ruim 23.000 inwoners telt, sinds 1994 op de Werelderfgoedlijst. Wie over de kinderkopjes van de smalle straten wandelt, waant zich tussen de van leem en hout opgetrokken woningen in de middeleeuwen.
Het stralend middelpunt is de Markt, waar in oude tijden de handelswegen samenkwamen. Hier bevindt zich de plaatselijke VVV, die klaar staat om informatie te verstrekken aan de 1,5 miljoen toeristen die de stad ieder jaar aandoen. Dat gebeurt onder andere door rondleidingen.
Met een ”Welkom in de wieg van Duitsland” begroet Olaf Eiding de groep die hij twee uur lang zal leiden door zijn geboorteplaats. Eiding voert de groep onder andere door de Schuhweg, de Judengasse, de Hölle en de Hohe Strasse, naar het Raadhuis en de St. Benedictus- of Marktkerk en de St. Blasiuskerk. Hij praat honderduit en wijst om zich heen op bijzonderheden.
Regelmatig staat hij stil, bijvoorbeeld bij een bronzen beeld uit de veertiende eeuw van de lokale held Roland, die symbool staat voor de handelsvrijheid. Onder koning Otto III kreeg de stad in 994 handelsrechten. In de Schuhweg, waar de eerste huizen al in 1250 stonden, zaten, zoals de naam al aangeeft, de schoenmakers. In weer een andere straat zaten de verkopers van wol met hun zogenaamde vensterwinkels. „Die openden hun ramen en klapten een plank omhoog, zodat ze een toonbank hadden en binnen konden blijven zitten”, vertelt de stadsgids.
De toeristen volgen Eiding op de voet, hun ogen voortdurend gericht op de oude panden. Het ene is nog fraaier dan het andere. De mooiste vakwerkbouwwerken zijn wel het gildehuis Zur Rose uit 1612, de Beurs uit 1683 en het koopmanshuis de Weisser Engel uit 1623, met een heel bijzonder stucplafond. „Quedlinburg is de vakwerkhoofdstad van Duitsland”, zegt Eiding met gepaste trots. „En, hier aan de Wordgasse staat het oudste vakwerkhuis van Duitsland. Het is gebouwd rond 1300. Nu zit er een museum in. En dat is gewijd aan?” Eiding wacht het antwoord niet af, maar geeft het zelf: „Vakwerk.”
Vakwerkhuizen waren in het verleden niet per se een teken van rijkdom. „Gewone burgers hadden geen geld voor een stenen huis. Hout en leem waren betaalbare bouwmaterialen voor de vakwerkhuizen.”
Op de vraag van een toerist over Quedlinburg in de oorlog, antwoordt Eiding: „De stad is gespaard gebleven in de Tweede Wereldoorlog. Gelukkig is er geen bom gevallen. Een paar kogels zijn er afgeschoten, daar is het bij gebleven.”
Bijzonder is dat de stad zich op 19 april 1945 overgaf aan Amerikaanse militairen. Maar bij de naoorlogse deling in Oost- en West-Duitsland schoof de grens een paar kilometer op en kwam Quedlinburg in de Russische zone te liggen. Hier en daar herinnert een in het Russisch en Duits opgesteld straatnaambord nog aan die periode. „De communisten hadden geen oog voor de oude monumenten. Het is goed dat de Muur viel en we de eenwording kregen, want de Oost-Duitse autoriteiten hadden plannen om honderden verwaarloosde vakwerkhuizen voor de vlakte te gooien.”
Die panden zijn bewaard gebleven en dienen nu als woonhuis, als winkel of eet- en drinkgelegenheid. De stad is niet een optelsom van oude woningen en gebouwen. Wie wil shoppen kan er goed uit de voeten, maar wordt absoluut niet overvoerd door souvenirshops.
Eiding staat stil bij een klein huis dat hij de Finkenherd noemt, de Vinkenhaard. „Volgens overleveringen was de Saksische hertog Hendrik hier in het jaar 919 op vogeljacht, toen bodes hem vertelden dat hij de koning van het Oost-Frankische rijk was geworden. Of het waar is, weet ik. Hij is in ieder geval als Hendrik I of Hendrik de Vogelaar de geschiedenis ingegaan. Wat in elk geval wel klopt, is dat hij bekendstaat als de eerste Duitse koning. En hij heeft op wat wij de slotberg noemen een kasteel laten bouwen, waar hij graag met zijn vrouw Mathilde woonde.”
De rondleiding voert nu naar de slotberg, waar geen kasteel meer staat, maar de St. Servaaskerk. „Het slot is omgebouwd tot een kerk”, legt Eiding uit. „Hendrik de Vogelaar is in 936 in de kerk begraven. Later, in 968, is zijn vrouw naast hem komen te liggen. Hendrik ligt er nu niet meer. Wat er met hem is gebeurd, weet niemand.”
Men kan niet zeggen dat er nooit naar zijn lichaam is gezocht. Wat Eiding nu over Hendrik I en de St. Servaaskerk vertelt, is te bizar voor woorden. Vanaf 1936 is de kerk door de nazi’s gebruikt als inhuldigingsplek voor nieuwe SS’ers. Nazileider Adolf Hitler en SS-chef Heinrich Himmler moesten niets hebben van christelijke kerken. Zij geloofden in de zuiverheid van het Germaanse volk en zochten naar voorvaderen die aanbeden konden worden. Eerst lieten ze het oog vallen op Hendrik de Leeuw die in Braunschweig begraven ligt. Maar toen ze zijn gebeente opgroeven, bleek hij niet groter dan een dwerg te zijn geweest en een misvormde heup te hebben.
Vervolgens dachten de nazi’s, helaas voor Quedlinburg, aan Hendrik I. Toen ze zijn graf openlegden, bleek dat leeg te zijn. Jaren achtereen zochten ze er tevergeefs naar. Toch hielden ze vast aan Quedlinburg. Alles wat aan het christelijke geloof deed denken, verwijderden ze uit de kerk. Het moest een tempel van de SS worden. De duizendste sterfdag van Hendrik I, op 2 juli 1936, greep Himmler aan voor een herdenkingsplechtigheid. Met fakkels en trommels marcheerden de troepen door het stadje. Na de capitulatie van nazi-Duitsland werd de SS-tempel weer een kerk.
Eidings verhaal over de St. Servaaskerk heeft nog een staartje. In de kerk bevond zich een van de waardevolste verzamelingen uit de middeleeuwen. Het oudste stuk van de kostbaarheden was een albasten kruik uit de eerste eeuw, die gebruikt zou zijn bij de bruiloft te Kana. Dan was er nog het Samuël-evangeliarium, een handschrift uit de dertiende eeuw met 191 perkamenten bladen, beschreven met gouden inkt. Zo was er nog een aantal voorwerpen, het ene nog zeldzamer dan het andere.
Himmler had de schat in een grot in de buurt laten verbergen, maar na de oorlog bleek daar niets meer te liggen. „Waar was de schat?” vraagt Eiding hardop. „In de Verenigde Staten. Een Amerikaanse militair had de schat gevonden en de kleinoden stuk voor stuk onder zijn jack naar buiten gesmokkeld, ingepakt en met de militaire post naar zijn thuisadres in Texas gestuurd.”
Eiding loopt de schatkamer onder de kerk binnen. „Na het overlijden van de militair maakte zijn familieleden de schat te gelde en liepen ze tegen de lamp. In 1993 keerden de voorwerpen op een paar na terug naar de kerk. Kijk, hier liggen ze.”
De Harz is meer dan Quedlinburg
De Harz ligt betrekkelijk dichtbij voor Nederlanders.. Van Utrecht naar de Harz is het pakweg 450 kilometer. De streek biedt meer dan alleen Quedlinburg. Enkele tips.
De Groene Band
In de ruim 40 jaar dat het IJzeren Gordijn Oost- en West-Duitsland van elkaar scheidde, was er een 10 kilometer brede bufferzone tussen beide landen. Omdat hier niemand mocht komen, ontstond er een uitgestrekt natuurgebied, dat voor een deel in de Harz ligt. Wie van wandelen houdt, kan naar de grenstoren Rhoden gaan. Die vormt het startpunt van het 90 km lange grens- of wandelpad naar Tettenborn.
Brocken
Met een hoogte van 1141 meter is de Brocken de hoogste berg van Noord-Duitsland. Ieder jaar bezoeken ruim 2 miljoen toeristen de bezienswaardigheid. De meesten maken gebruik van de –prijzige– stoomtrein. Wandelen kan, maar is een uitdaging. Jammer dat de schors- of bastkever de sparrenbossen rond de berg heeft aangevreten. Het uitzicht op de Brocken, als het weer helder is, maakt veel goed.
Hangbrug
De Titan RT-voetgangershangbrug is wereldwijd een van de langste in zijn soort. Hij overspant met een indrukwekkende lengte van 458 meter het Rappbode-dal en is vervaardigd uit een stalen rasterwerk met een breedte van 1,2 meter. De loopweg (rooster) is over de gehele lengte begrensd door een 1,3 meter hoge reling en aan de zijkanten afgesloten met roestvrijstalen netten.
Goslar
Wat Quedlinburg was voor de DDR, was Goslar voor West-Duitsland. Het middeleeuwse stadscentrum van Goslar grossiert net als Quedlinburg in fraaie vakwerkhuizen: er staan er ruim vijftienhonderd.
Mittelbau-Dora
De Tweede Wereldoorlog is nergens ver weg in Duitsland. Mittelbau-Dora werd als laatste concentratiekamp van de nationaalsocialisten opgezet in de zomer van 1943. Aanleiding was de verplaatsing van de productie van de V2-raketten van Peenemünde naar een tunnelcomplex bij Nordhausen. In de ondergrondse raketfabriek moesten gevangenen maandenlang werken onder onbeschrijfelijke omstandigheden. Tienduizenden van hen lieten het leven. Mittelbau-Dora is gratis te bezoeken.
Dit artikel verscheen in Terdege (nr. 9, 28 januari 2025). Een los nummer is te bestellen in onze shop.
beeld: René Zeeman
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd