Matthias, Sarah en Johanna Labee gingen op zoek naar hun roo

Matthias, Sarah en Johanna Labee gingen op zoek naar hun roots

Sarah Labee_ Johanna en Matthias- Veenendaal- serie adop (2)

Johanna had het al over Colombia sinds ze kon praten. Sarah was bang dat ze geen familie zou vinden. En Matthias had minder behoefte om zijn biologische familie te gaan zoeken. Toch ging de hele familie Labee in 2016 op rootsreis.

Of er nog onderwerpen niet aan bod gekomen zijn die ze wel graag zouden benoemen? Aan het einde van het interview kijken Matthias, Sarah en Johanna Labee elkaar even aan. „Ja”, zegt Sarah dan. „Ik gun iedereen een rootsreis, maar laat het wel een weloverwogen keus zijn. Je hebt geen garantie op een goede afloop. De stichting die in Colombia naar onze families zocht, waarschuwt daar expliciet voor. Jíj kunt wel contact met je biologische familie willen, maar je weet niet of zij daar voor openstaan.”

Op het kastje onder de trap in de hal van de familie Labee in Vee­nendaal ligt de Colombiaanse vlag. In de woonkamer herinneren foto’s aan de roots van Matthias, Sarah en Johanna. Niet verwonderlijk dus dat nieuws rondom adoptie hen interesseert. Maar het is beslist niet zo dat het dan meteen de gesprekken aan tafel domineert, geeft het drietal eensgezind aan.

Sarah: „En in de adoptiestop die nu geldt, wil ik me eigenlijk niet eens verdiepen. Ik weet dat er in het verleden nare dingen zijn gebeurd met dossiers. Dat praat ik beslist niet goed. We hebben het er dan als gezin bijvoorbeeld over hoe erg het is voor de mensen die dat is overkomen. Maar ook in de opvoeding van biologische kinderen kan er veel misgaan.”

Matthias: „Als mensen onjuist­heden over adoptie vertellen, word ik kriebelig. Dan reageer ik wel.”

Johanna: „Onze dossiers kloppen gewoon.”

Krijgen jullie vaak reacties op het feit dat jullie geadopteerd zijn?

Johanna: „Over het algemeen niet. Meestal moet ik er zelf over beginnen, dan ontstaat er een gesprek.”

Sarah: „Onze ouders hebben drie adoptie- en drie pleegkinderen. Niet iedereen weet het verschil. Verder werd ik regelmatig uitgescholden. Wij zijn een paar keer verhuisd. Op het voorgezet onderwijs waar ik eerst op zat, was mijn huidskleur geen issue. Toen ik na de verhuizing voor het eerst het schoolplein afreed, riep een jongen „Deze school is alleen voor blanken.” Toen negeerde ik het, ik denk dat ik nu anders zou reageren.”

Johanna: „Ik kreeg vaak opmerkingen over mijn lengte, Matthias en Sarah over hun huidskleur.”

Welke vraag kunnen jullie niet meer horen?

Matthias: „Is het je echte zus? Of: zijn het je echte ouders? Zelfs volwassenen vragen dat rustig.”
Sarah: „Ik geef gewoon antwoord hoor, maar het voelt toch altijd een beetje ongemakkelijk.”

Hoe oud waren jullie toen jullie naar Nederland kwamen?

Matthias: „Ik was 2 jaar en 8 maanden. Sarah 2,5 jaar en Johanna 13 maanden. Ik ben meegeweest om eerst Sarah, en een paar jaar later Johanna op te halen. Ik was vreselijk jaloers, ineens moest ik alle aandacht delen. Ze zag er best bijzonder uit. Ze had wel vijf van die knotjes op d’r hoofd.”

Sarah: „Welnee, het waren er maar drie!”

Matthias: „Zes volgens mij.”

Sarah: „Drie toch, mam?” Triomfantelijk tegen Matthias: „Zie je wel: drie. Ja, je moest aan mij wennen en je had de pech dat ik heel goed wist wat ik wilde.”

Matthias: „De geur van Colombia bleef me bij. Een zoetige lucht. Het had wel wat weg van bubblegum. Of een soort smoothie van kokosvet, banaan en een vleugje benzine. Toen ik er vijf jaar later weer kwam en het vliegtuig uitstapte, herkende ik het meteen.”

Sarah: „Johanna huilde heel hard toen we haar kwamen ophalen. Ik vond dat zo zielig. Ook herinner ik  me nog de fles vol dikke pap die Johanna kreeg. Gelukkig vond ze het heel grappig als wij van een muurtje sprongen. Dat deden wij daarom vaak voor haar.”

Johanna: „Volgens onze ouders waren we meteen hecht. En dat is nog steeds zo.”

Hoe ontstond het idee voor een rootsreis?

Sarah: „Papa en mama vertelden ons van jongs af aan dat er ook ergens anders familie van ons woonde. Ook hadden ze ervoor gespaard om in 2016 −ter gelegenheid van hun 25-jarig huwelijk− met ons gezin naar Colombia te gaan.”

Johanna: „Ik keek er erg naar uit. Ik heb er altijd op gehoopt dat ik mijn moeder nog eens zou vinden.”

Sarah: „Onze ouders schakelden Colombia Tu Pais in, een organisatie die je wil helpen bij het zoeken
van je biologische familie. Gyna Hernandez, een van de drijvende krachten achter CTP, woont in Nederland maar is afkomstig uit Colombia. Zij heeft onze dossiers bestudeerd. Voor Matthias en Johanna zag ze meteen mogelijkheden, de namen van hun moeders stonden in de dossiers. Maar tegen mij zei meteen eerlijk: „Jij bent te vondeling gelegd. Alleen de naam van de vrouw die jou toen gevonden heeft, staat in het dossier. Ik weet niet of ik jouw familie kan opsporen. Moet ik toch een poging doen?” Doe maar, heb ik gezegd.”

Johanna: „Na een paar weken belde Gyna mijn vader op. Ze had mijn halfzus gesproken! Catelijne is 32 en wist van mij af. Zij had mij zelfs de namen Ane Maria gegeven. Ik was bij een oudtante in huis geboren, maar ik bleek een parasiet op mijn lever te hebben. In het ziekenhuis is besloten dat ik afgestaan zou worden voor adoptie, mede gezien de omstandigheden van mijn moeder. Catelijne was erg emotioneel. Ze had altijd gebeden of ze nog iets van me zou horen. Mijn moeder leefde ook nog. Ik bleek zelfs nog een twee jaar oudere zus te hebben. Zij wist niet van mijn bestaan af.”
Matthias: „In januari kreeg mijn vader opnieuw een telefoontje. Gyna had ook familie van mij weten op te sporen. Helaas was mijn moeder al enkele jaren geleden overleden. Gyna had een oom en tante gevonden. Ook zij stonden open voor contact.”

Sarah: „Toen wist zowel Johanna als Matthias dat er familie op hun wachtte. Ik gaf de moed eigenlijk een beetje op. Ik wist dat ik weinig kans had om mijn familie te vinden, maar toch was ik wel verdrietig. Eind februari waren we op vakantie in Westkapelle. We waren ’s zondagsavonds een spelletje aan het doen en ineens ging papa’s telefoon. Hij werd gebeld uit Colombia. Hij liep even weg en kwam toen weer terug. „Heb jij een scheurtje in je oorlel?” „Natuurlijk heb ik dat! Dat weet u toch!” riep ik terug. Ik stond gelijk bij mijn vader te springen. „Dan hebben ze je moeder gevonden.” Ik was helemaal buiten zinnen. Gyna had mijn moeder, een broer en een halfzusje opgespoord. Dat had ik totaal niet verwacht. In mijn dossier stond de naam van de vrouw die mij gevonden had. Zij was de werkster van een rijke familie. Gyna had haar gebeld en gevraagd of ze de gebeurtenis nog kon herinneren. En of ze toch nog iets meer wist over de omstandigheden, omdat het meisje in Nederland op zoek was naar haar moeder. De vrouw had de verbinding verbroken. Maar twee uur later had ze terug gebeld. „Ik ben haar eigen moeder.”

Ze had met de rug tegen de muur gestaan. Daarom had ze mij als baby van twee dagen oud te vondeling gelegd bij de mensen voor wie ze werkte. Als die er ooit achter gekomen waren dat het kindje van haar was, was ze meteen de cel in gegaan. Want een kind te vondeling leggen, mag beslist niet in Colombia. Toch had mijn moeder dit wel gedaan, omdat ze heel bang was dat ik in handen van mensenhandelaren zou vallen. Ze hoopte dat ik, doordat ze mij te vondeling legde, een goede toekomst zou krijgen.” Gyna had haar vervolgens gevraagd of ze bereid was een DNA-test te doen. Dat wilde ze. Op één voorwaarde: Gyna moest vragen of het meisje in Nederland een gescheurde oorlel had. Als ze die niet had, begon ze er niet aan. Ik dacht altijd dat mijn oor er zo uitzag omdat ik een ongelukje had gehad met een oorbel. Maar ik bleek zo geboren te zijn. Via Facebook ben ik toen in contact met mijn moeder gekomen. We hebben foto’s heen en weer gestuurd, maar het was allemaal toch wat ongemakkelijk. Je hebt er geen gevoel bij.”

Matthias: „Voor mij kwam toen de klap dat mijn moeder niet meer leefde. Ik zag de vreugde van Sarah en Johanna. Ik was blij voor hen, maar ik vond het tegelijk heel verdrietig dat mijn biologische ouders, waarschijnlijk is mijn vader ook al overleden, niet meer leefden.”

Sarah: „Dat vond ik inderdaad ook best moeilijk. Ik was zo blij toen het telefoontje kwam, maar tegelijk vond ik het heel naar voor Matthias, omdat we met z’n drieën deze zoektocht begonnen waren.”

Matthias: „Op de een of andere manier heb je toch een bepaald beeld in je hoofd als je dit traject ingaat. In een programma als Spoorloos zie je ze uiteindelijk uit de auto stappen en in elkaars armen vliegen. Ik besefte toen sterk dat ga ik nooit meemaken. Tegelijk ben ik ook nuchter, hoor. Want zo hoeft het helemaal niet te gaan. Sterker nog: zo gaat het meestal niet. Spoorloos is gewoon goed gemonteerd. Haha. Voor mij hoefde het zoeken zelfs niet per se. Maar omdat Sarah en Johanna het graag wilden, deed ik wel mee. Met mijn neefje kan ik hier goed over praten. Hij komt ook uit Colombia en ervaart dit precies hetzelfde.”

Wat is jullie mooiste herinnering aan de reis?

Johanna: „Ik had er zo veel zin in. Ik was altijd al bezig geweest met mijn geboorteland. Ik voelde me er meteen thuis. Dit is het land waar ik vandaan kom. De ontmoeting met mijn moeder en mijn zussen was voor mij het hoogtepunt. Wij zijn er een hele week gebleven. Het gaf mij veel rust dat ze in een net nieuwbouwwijkje wonen, op het platteland.”

Sarah en Matthias lachend: „Ja, Johanna is onze boerentrien.”

Johanna: „Ook bij mij was er geen DNA-test nodig. Mijn zusje lijkt sprekend op mij. En ineens begrepen we waarom ik zo klein ben gebleven. Mijn moeder en ik zijn even lang.”

Matthias: „Ik ging vooral voor het land.”

Vader Labee: „Weet je nog dat jij ooit als tiener aan me vroeg: Pa, kan ik ook kiezen voor het geld van de reis?”

„Ik ben best zakelijk ingesteld”, lacht Matthias. „Colombia vind ik een prachtig land. Daar heb ik van genoten. Maar het meest emotionele van de reis was het bezoek aan het graf van mijn moeder. Met ons hele gezin zijn we naar een enorme begraafplaats geweest. Dat terrein was zo groot als heel Veenendaal. We liepen daar een tuinman tegen het lijf. Hij wist het graf te liggen! Er stond alleen een steen. En iedereen kon er zo overheen lopen. Dat is nu veranderd. Ook tante Maria, die een tijdje voor mij heeft gezorgd, heb ik gezien.”

Sarah: „M’n moeder zou rond 15.00 uur komen. Uiteindelijk kwam ze pas rond 18.00 uur. Dat vond ik echt zenuwslopend. Het bleek dat ze geen vrij kon krijgen. En zomaar wat eerder weggaan, is geen optie. Voor jou tien anderen. Ze omhelsde me gelijk. Ik voelde me eerst wat ongemakkelijk. Maar naarmate je langer bij elkaar bent, landt het meer. Later kwam ook meer het besef: ik lijk op haar. Papa zegt altijd: je bent een echte Colombiaan. Ik kan me dan ook echt vinden in wat ze in Colombia vaak zeggen: mañana, mañana (dat komt morgen wel).

Matthias: „Haha, ik kom inderdaad ook regelmatig te laat.”

Sarah: „We zijn bij mijn moeder wezen eten. Een nichtje ging mijn haren doen, een ander hield zich bezig met mijn nagels. We waren als twee families bij elkaar. Dat vond ik echt het hoogtepunt.”
Moeder Labee: „Die momenten waren de mooiste van de hele reis. De grote dankbaarheid die we van de families kregen. Bij alle drie de moeders was er sprake van onmacht: ze konden écht niet voor hun kind zorgen. Wij konden laten zien dat het goed met hen gaat. Tante Maria bleef maar over Matthias’ rug strelen. Het was net of ze al die jaren stond te verwerken. Op dit moment hadden de families daar stil gehoopt. Sarahs moeder had er elke dag om gebeden. En Catalijne, de halfzus van Johanna, was ook zo ongelooflijk blij.”

Hebben jullie nog contact?

Sarah: „Ik app met mijn moeder. Als je korte zinnetjes door Google translate in het Spaans laat vertalen, gaat dat meestal goed. En met mijn andere familieleden heb ik regelmatig contact via Instagram. Ook skypen we ongeveer één keer in de twee weken.”

Johanna: „Ik ben blij met mijn ring met daarin de vingerafdruk van mijn moeder. Ze is minder begaafd, dus echt een gesprek met haar voeren, is voor mij wat lastig. Maar ze vindt het ontzettend leuk om foto’s van me te krijgen. Vaak stuurt ze dan iets terug als ”ma princesa”. Met mijn zussen heb ik meer contact.”

Matthias: „Eerlijk gezegd houdt mijn vrouw meer contact dan ik. Zij appt regelmatig in het Engels met mijn oom. Af en toe krijg ik foto’s van mijn neefjes. Meestal stuur ik een emoticon terug. Dan heb je geen last van de taalbarrière.”

Is er voor jullie iets veranderd na de reis?

Johanna: „Ja, het heeft mij veel rust gegeven. Ik dacht vaak: ik lijk op niemand. Matthias en Sarah zijn veel donkerder dan ik en ik ben klein. Altijd spring je er een beetje uit. In de kerk in Veenendaal zitten relatief veel adoptiekinderen, maar op mijn werk in Ede bijvoorbeeld bijna niet. Toen ik in Colombia was geweest, was het meteen duidelijk. Niet alleen heb ik dezelfde lengte als mijn moeder, ook in haar manier van doen zag ik trekken van mezelf terug.”

Sarah: „Ja, ook voor mij schepte het duidelijkheid. Ik weet nog dat we bij de lessen over kraamzorg op school onze babyfoto moesten laten zien. Ik had alleen maar een foto waarop ik al twee jaar was. Daar deed ik lacherig over. Maar diep vanbinnen voelde ik pijn. Mijn vriendin zei: „Waarschijnlijk was je een superschattig kindje om te zien.” Ze bedoelde het lief, maar zelfs dat deed zeer.”

Matthias: „Ik heb wel een babyfoto. Omdat het voor mij te onveilig was om bij mijn moeder te blijven, stond er een oproep in de krant om voor mij te zorgen En gelukkig heb ik ook een foto van mijn moeder gekregen. Toen ik trouwde, had Sarah als verrassing mijn oom en tante gebeld tijdens het eten. Dat was een mooi moment.”

Sarah: „Ik hoop volgend jaar juni te trouwen. Ik zou het fantastisch vinden als mijn moeder, broer en zusje erbij zijn. Als mijn moeder tenminste vrij kan krijgen...”

Moeder Labee: „We hebben contact met een vrouw uit Veenendaal die uit Cali komt, de stad waar Sarah geboren is. Zij kent de cultuur, het dialect en haalt ook haar familie weleens hierheen. We vragen haar om hulp, want ik zou het zo erg voor jou vinden als het zou mislukken. Na onze rootsreis had ik verwacht dat Johanna een loyaliteitsconflict zou krijgen. Zij wilde graag naar Colombia. Maar bij haar speelde dat helemaal niet. Ze was alleen maar blij en kreeg rust. Maar die gevoelens speelden bij Sarah wel op. Zij zei: Ik houd heel veel van u, maar ook van hen!”

Sarah: „Ik had het gevoel dat dat niet mocht.”

Moeder: „Maar dat was juist heel logisch. Het heeft wel een paar maanden geduurd voordat alles bij jou een plekje had gekregen.”

Sarah: „Nu weet ik inderdaad dat het allebei mag. Ik zou iedereen een rootsreis gunnen, maar je weet van tevoren de afloop niet. Je haalt veel overhoop. Achteraf gezien had ik een afwijzing maar heel moeilijk kunnen accepteren, denk ik. Terwijl Colombia Tu Pais daar wel voor waarschuwt. Er zijn familie die echt geen contact meer willen hebben. Dus ik kan het ook heel goed begrijpen als je niet voor de zoektocht en een rootsreis kiest.”

Dit is het slot in een drieluik over adoptie.

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Gisette van Dalen-Heemskerk

Volg ons lifestyle platform op instagram.