Naar school of je stageplek gaan wordt ineens zoveel leuker als je lief daar ook rondloopt. Deze vier stellen weten dat uit ervaring. Al verliep niet elke ontmoeting even romantisch. Kathleen: ”Ik dacht eerst: wat is dat nou voor een vreemd ventje?”
Wie: Maarten en Kathleen van Belzen (beiden 23) uit Grijpskerke
Waar: Hoornbeeck College Goes, oktober 2016
Kathleen: „Maarten deed de opleiding sociaal agogisch werk (saw), ik die voor onderwijsassistent. Hij kreeg aan het begin van het eerste jaar een les persoonlijke verzorging, waarbij hij en zijn klasgenoten haren moesten leren wassen. Omdat hij goed met een andere jongen in zijn klas overweg kon, hadden ze bedacht elkaars haren te wassen. Lekker makkelijk. Maar ze moesten ook met vrouwenhaar oefenen, want dat is anders.
De meiden uit zijn klas waren al aan de beurt geweest en wilden niet nog eens. Dus ging de docent de gang op, waar ik net langsliep, en zei: Jij hebt lang haar, kom maar eens mee naar binnen. Ik had een tussenuur en wist niet dat jongens mijn haar zouden gaan wassen, anders had ik denk ik ”nee” gezegd. Toen zat ik daar ineens met twee van die jongens. Ik dacht: wat overkomt me nu toch weer?
Ik had best lang haar. De jongens deden er veel te veel shampoo in, dus dat kregen ze niet uitgespoeld. En ik herinner me dat Maarten me de hele tijd meisje noemde als hij het tegen zijn vriend over mij had. Het meisje dit en het meisje dat. Tot hij zei: „Heeft het meisje ook een naam?” Maar ik heb die niet gegeven. Ik dacht: dat hoef je niet te weten.”
Maarten: „Op die lessen persoonlijke verzorging wordt veel gemopperd. Het is echt een moetje. Dat haren wassen werd bij ons één grote rommel. Ze moest haar hoofd achterover leggen in een wasbak met een soort komvorm. Met maatbekers water spoelden we de shampoo uit het haar van Kathleen. Haar haren kwamen telkens in het putje, waardoor de waskom overstroomde en het een bende werd. Nadat de andere meiden het haren wassen hadden afgemaakt, moesten we Kathleens haar nog borstelen. Ook dat was geen succes. Uit ongemak heb ik maar veel flauwe opmerkingen en woordgrapjes gemaakt.”
Kathleen, giechelend: „Door die opmerkingen vond ik je zo apart. Toch had je denk ik wel indruk op me gemaakt, die dag.”
Maarten: „Ik vond je gelijk al leuk om te zien. En sinds die dag kwam ik je opeens overal op school tegen. En je bent me die middag op Insta gaan volgen.”
Kathleen: „Jij stuurde gelijk een berichtje om sorry te zeggen.”
Maarten: „Zo is het een tijdje heen en weer gegaan, totdat Kathleen me haar nummer stuurde en we zijn gaan appen. Ook liepen we vaak met elkaar mee van het station naar school. In de kerstvakantie kwamen we erachter dat we het niet leuk vonden om elkaar twee weken niet te zien. Toen hebben we in februari verkering gekregen.”
Kathleen: „Op den duur dacht ik: wanneer ga je me nu vragen?”
Maarten: „Je stuurde een plaatje naar me met daarbij de tekst dat ieder klein persoon een lang persoon nodig heeft. Die hint kwam wel binnen, maar ik wilde me niet laten dwingen door onze omgeving die er telkens naar vroeg. En ik wilde zeker weten dat we de juiste stap zetten.”
Kathleen: „Dat hebben we gedaan. En anderhalf jaar geleden zijn we getrouwd. Apart hè, hoe je elkaar kunt ontmoeten? Toch denk ik dat onze grappige ontmoeting zo bestuurd is. Het heeft gewoon zo moeten zijn dat Maarten en ik elkaar op het Hoornbeeck hebben leren kennen.”
Lees het hele verhaal in Terdege nr. 25 (5 september).
Beeld: Tineke van der Eems
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd