„Moe, klinkt het uit de mond van de jongste. Geknield zitten we voor het bed. Onze peuter en ik. Voordat hij gaat slapen, bidden we altijd. Het is voor hem inmiddels een vertrouwd ritueel. Als ik het zou vergeten, zou hij me tot de orde roepen.
Toen hij jonger was, zong ik iedere avond voor zijn bed: „Ik ga slapen, ik ben moe.” Hij heeft de woorden nu zo vaak gehoord en kan ondertussen goed praten, dus het wordt tijd om hem mee te laten doen. Het is immers niet de bedoeling dat ik dit z’n hele leven voor hem blijf doen. Ik wil hem zelf leren bidden. Als hij ouder wordt, moet hij in eigen woorden hardop zijn dank, zijn lof, zijn zonden, zijn zorgen en zijn vragen bij de Heere God, zijn Schepper, kunnen en durven brengen.
Maar nu is hij nog een peuter en zingen we: „Ik ga slapen, ik ben moe.” Er zijn ongetwijfeld peuters die uit zichzelf het hele gebed meezingen, maar bij ons gaat het niet vanzelf. Hij vindt het prima als z’n moeder zingt en hij al duim zuigend luistert. Ik vertel hem daarom dat ik het fijn vindt als hij meezingt.
Om hem aan te sporen, stop ik voor het laatste woord van iedere zin even en geef ik hem gelegenheid de zin aan te vullen. Het kwartje valt bij hem en hij zingt steeds meer en steeds vaker mee. Na verloop van tijd zingen we iedere avond het hele gebed samen.
Vragen
Voordat we gaan bidden, zeg ik vaak: „We gaan praten met de Heere God.” Hoe ouder hij wordt, hoe meer vragen dat bij hem oproept: „Waar is de Heere God?”
„Hij woont in de hemel, hier ver vandaan, en Hij woont in de mensen die van Hem houden, heel dichtbij. Wij kunnen Hem niet zien, maar Hij is er wel.”
„Hij kan ons toch niet horen als wij hier in mijn kamer praten?”
„Ja, zeker wel. Hij hoort je. Hij is anders dan wij. Papa kan jou niet horen als hij beneden in de kamer is. De Heere God kan jou altijd horen.”
„Maar wij kunnen God niet horen.”
„Ja, toch wel. Als we in de Bijbel lezen, horen we Zijn stem. De Heere God zegt iets tegen ons als we in de Bijbel lezen. Daarom horen Bijbel lezen en bidden altijd bij elkaar.”
Eigen woorden
Onze peuter praat de hele dag door en stelt duizend vragen. Dat is voor mij het signaal dat het tijd wordt om hem ook in eigen woorden te laten bidden. De ene dag zing ik „Ik ga slapen, ik ben moe”, de andere dag bid ik een eenvoudig vrij gebed. Vooraf bespreken we een paar dingen:
„Wat heb je vandaag allemaal gedaan?”
„Boodschappen.”
„Waar ging het over toen we uit de Bijbel lazen?”
„Over de discipelen.”
In het gebed dank ik dat we geld hebben om eten te kopen en dat er in de winkel zoveel eten is, dat we kunnen kiezen wat we kopen. En ik vraag of onze peuter de Heere Jezus mag volgen. Niet alleen later als hij een grote man is, zoals de discipelen, maar ook nu, als jongen van drie.
Als hij hieraan is gewend, laat ik hem een paar zinnen van het gebed zeggen. Ik fluister in zijn oor: „Voor deze nacht”. En hij bidt: „Wilt U deze nacht voor mij zorgen? Dat ik lekker kan slapen?” Of ik fluister: „Papa”. En hij bidt: „Wilt u met papa zijn? Wilt u hem helpen bij het praten? En wilt u hem straks veilig bij ons thuis brengen?”
Gesprek vooraf
Weer later begint hij met bidden en sluit ik af met de punten die hij heeft laten liggen. Wat altijd blijft, is het gesprek vooraf. Over vandaag en morgen en over wat we in de Bijbel lazen. Het kan werkelijk overal over gaan. Over verdriet om een verloren knuffel, over een angstige droom en ruzie en over de geboorte van een nichtje. Heerlijk om zo voor het slapen gaan alles bij de Heere God te brengen.
Bidden met de hand
Hoe snel wordt het gebed een soort verlanglijstje. Wilt U...? En wilt U...?
Wie z’n kind wil laten nadenken over de inhoud van z’n gebed, kan hiervoor z’n hand gebruiken:
Duim - God eren
Wijsvinger - God bedanken
Middelvinger - God vragen om vergeving
Ringvinger - Bidden voor andere mensen
Pink - Bidden voor jezelf
Het kan handig zijn een afbeelding van een hand ergens in het zicht te hangen of bij de Bijbel te leggen.