Ik heb mijn koffer nooit gevonden. In de dagen en maanden die volgen op die dramatische treinreis, schiet me beetje bij beetje te binnen, wat er allemaal in de koffer zat. Het spelletje dat ik in Nederland van oma heb gekregen, de nieuwe kleren die ik daar heb gekocht, de cadeautjes voor thuis, mijn gloednieuwe hardloopschoenen…
Het duurt precies elf maanden tot ik het geld weer bij elkaar heb om een nieuwe laptop te kopen. Het voelt een beetje dubbel, omdat ik natuurlijk had gewenst dat de dure aankoop niet nodig was geweest. Toch ben ik erg blij dat ik eindelijk weer een goede laptop heb. Als ik me echter aan wil melden op de gloednieuwe Lenovo Flex 5, vraagt hij mij:
“Wil Nolan Frere uit Frankrijk zich aanmelden met het Microsoft account van jos.2002@outlook.com?”
De volgende dag sta ik bij de politie op de stoep. Want wat moet ik met die vraag? Zou dit de man kunnen zijn, die mijn laptop heeft gejat?
“Hallo, ik ben hier met een vraag over diefstal.”
“Kom binnen.” De deur zoemt en ik duw hem open. Erachter bevindt zich een steriel, wit trappenhuis. Niet minder heet dan buiten. Ik beklim de twee trappen en druk op de volgende bel naast een deur met het Oostenrijkse wapen en een blauw Polizei-bordje. Hij gaat op een kiertje open. Een jonge politieagente kijkt om het hoekje.
“Zegt u het maar.” Ik vertel het lange verhaal over mijn gestolen laptop en koffer en de optie me aan te melden als Noman Frere. Zou het me kunnen helpen de dief en mijn oude laptop te pakken te krijgen?
“Mag ik een Ausweis zien?” vraagt de agente na mijn vurige betoog. Ze verdwijnt ermee in het bureau. Hmm, en dit soort gastvrije dienders moet voor orde zorgen op straat? Ik ga op een stoeltje zitten. Sjonge, wat warm. Ik kijk om me heen, maar veel valt er niet te zien. Vijf zweterige minuten later doet mevrouw de deur weer open.
“Komt u maar binnen.” De ruimte, waar ik nu binnenkom, is net zo steriel als de vorige. De agente verdwijnt achter een deur, die in het slot valt en verschijnt drie seconden later aan de andere kant van de doorzichtige wand voor me.
“Heb je een bewijs van aangifte van de Duitse politie voor me?” Ik duik in mijn galerij.
“Een foto van je koffer? Een geschatte waarde van alles bij elkaar?” Ik graaf en mail en beantwoord vragen. Tot me plotseling een snel sterker wordend gevoel van duizeligheid overvalt.
“Ik ben zo duizelig”, waarschuw ik. En dan wordt het zwart voor mijn ogen.
Wordt vervolgd.
Jos, bekend van het vervolgverhaal Jenthe in Terdege, blogt vanuit Oostenrijk.