Brussel: stad met twee gezichten. Mannen in strakke maatpakken snellen langs de matras van een zwerver in een van de vele toegangen tot de metro. Stokoude pandjes met prachtige gevels staan pal naast het enkele decennia oude immense kantoorpand van het Europese Parlement. Een kleine kennismaking met de hoofdstad van onze zuiderburen.
De receptionist in Botanique, gelegen in de Brusselse Kruidtuin, is onverbiddelijk. „Vandaag zijn we gesloten.” In ons beste Engels proberen we hem ervan te overtuigen dat we echt langs hem heen moeten om een reportage voor een magazine te maken. Maar we mogen geen stap verder. Niet erg, zo ontdekken we achteraf, in het enorme glazen gebouw blijken helemaal geen cactussen of citrusbomen meer te staan. Bontanique is nu het Cultureel Centrum van de Franse Gemeenschap, een locatie voor concerten, films en andere evenementen.
Groene oase
Buiten is het wél groen. Heel vroeger was dit de tuin van de pestlijders. Maar in september 1829, tijdens de feestelijke inhuldiging van Bontanique, was daar niets meer van te merken. Vandaag de dag ligt de Kruidtuin, met terrassen in Franse, Italiaanse en Engelse stijl, langs belangrijke verkeerassen van de Belgische hoofdstad. De hele dag door razen bussen en auto’s hier in een brede stroom voorbij.
Iets verderop, richting de Grote Markt, ligt nog een groene oase. Een stuk kleiner, maar minstens zo fraai: de zaak van Belgische bloemenkunstenaar Daniël Ost. De winkel in ”Maison A. Niguet”, een pand dat aan de buitenkant is voorzien van een sierlijk ijzeren ornament in de zo kenmerkende art nouveau-stijl, oogt van buitenaf wat donker en ogenschijnlijk gesloten. Maar binnen is een vriendelijke dame aan het bloemschikken.
„Sorry dat het hier op maandag zo leeg is.” Ze hoeft zich niet te verontschuldigen, want de winkel is ook op een ‘kale’ maandag een plaatje. Overal staan enorme planten, potten en boeketten. Niet verwonderlijk dat de Belgische koninklijke familie hier trouw klant is.
Feestelijk klokgelui
Schuin tegenover de winkel is het Graf van de Onbekende Soldaat. Bronzen leeuwen houden sinds 1922 aan weerszijden van de fakkel de wacht. Pal ernaast staat fier de Congreskolom, een enorme zuil die werd opgericht ter herinnering aan het Nationaal Congres van 1830, dat de Belgische Grondwet bekrachtigde.
Het feestelijk luiden van de klokken van de Sint-Michiels & Sint-Goedelekathedraal lokt richting de enorme kathedraal, een enkele straat verderop. De bouw ervan nam een tijdperk van drie eeuwen in beslag. Zoals altijd in dit soort gebouwen bekruipt je het gevoel: hoe konden ze dit zonder alle moderne technieken zo maken.
De rijkversierde, houten preekstoel dateert uit de zeventiende eeuw en beeldt Adam en Eva tijdens de zondeval uit. Op de pilaren hangen bordjes met de namen van de discipelen erop. Voorzien van een Bijbeltekst. Zo kan elke voorbijganger de waarschuwing van Jezus aan Thomas lezen: „En zijt niet ongelovig, maar gelovig.”
Lees het hele artikel in Terdege (nr. 15, 9 april 2024).
Smaakt Terdege naar meer?
En wil je de andere artikelen ook graag lezen?