Huisje aan het spoor: elk uur een kleine aardbeving

Huisje aan het spoor: elk uur een kleine aardbeving

Spoorhuisje Stroe- binnenkijker- RenateB _11_

Wie weinig met treinen heeft, moet niet in een huis als dat van Henri en Wilmine Blotenburg uit Stroe gaan wonen. Het tweetal bezit een spoorhuisje. Hun woonkamerraam bevindt zich op enkele meters afstand van de langsrazende treinen.

Een stevige fundering helpt veel. Want als de intercity naar Amsterdam-Centraal langsdendert op deze donderdagmorgen, rammelt hooguit het bordje dat op de schoorsteenmantel staat.

Henri en Wilmine zijn verknocht aan hun plekje bij het spoor. Uniek kun je het huisje zeker noemen. Het is een jarenvijftigwoning met drie slaapkamers en een badkamer op de begane grond. De bovenverdieping is meer een berging, al is die groot genoeg voor Henri om vanuit het zolderraam zijn geliefde treinen te kunnen fotograferen.

Het stel woont er sinds september 2021, na het pand een jaar lang grondig verbouwd te hebben. Ze zijn al een tijdje op zoek naar een woning als Wilmine in 2020 op het spoorhuisje stuit. „Het was een lastige tijd om een huis te kopen. We werden telkens overboden. Ik zat elke dag op Funda te kijken, toen ik dit huisje ineens voorbij zag komen. Ik stuurde de link naar Henri door.” Henri: „Ze dacht dat het echt iets voor mij zou zijn, want ik ben mijn hele leven al gek van treinen. De achtertuin van mijn ouders in Veenendaal grenst ook aan het spoor.” Wilmine: „Tot mijn verbazing was hij niet meteen enthousiast. Hij vond het huis te oud en te klein. Er moest te veel aan gebeuren, dacht hij. Maar ik heb toch een afspraak met de makelaar gemaakt.” Henri: „Toen we gingen kijken, was ik verkocht.” Wijzend naar de ruimte rondom het vrijstaande huis: „Als je op zo’n plek als deze samen kunt starten, zit je gelijk goed.”

De twee doen een bod en tot hun verrassing wordt het meteen geaccepteerd. Wilmine: „Er waren veel kijkers. Ik dacht: daar gaan we weer. Maar de makelaar zei dat het merendeel afhaakte vanwege de staat van het huis en het geluid van de treinen. Zelf vond ik dat laatste niet zo erg. Ik had het idee daar wel aan te kunnen wennen. En zo’n huis als dit is toch tien keer leuker dan nieuwbouw?”

Fundament

Henri en Wilmine wacht na de aankoop nog een flinke klus. Maar ze laten zich niet ontmoedigen. Henri: „Het fundament van het huis is heel stevig. Hoewel het dicht bij het spoor staat, zaten er geen scheuren in de muren.” Wilmine: „We dachten meteen dat we er iets moois van zouden kunnen maken, al wisten we nog niet precies hoe.”

Met behulp van Henri’s vader, die bouwvakker is, strippen ze het huis compleet, op de muren na. De originele schouw en oude paneeldeuren bewaren ze. Allebei zijn ze geen klussers, maar ze leren in korte tijd veel.

Henri: „Ik was helemaal niet handig, maar ben dat door de verbouwing wel geworden. We hebben zelf geschilderd en de vloeren gelegd. Bij het slopen en het leggen van de elektriciteit kregen we hulp van familie en vrienden.” Lachend: „Al gingen die op een gegeven moment te veel slopen. We hebben twee keer gehad dat het hier blank stond, doordat we tijdens het graven een waterleiding tegenkwamen.” Wilmine: „Alleen het metselwerk en het plaatsen van de keuken en de badkamer hebben we uitbesteed.”

De verbouwing is zo omvangrijk, dat die hen soms tot wanhoop drijft. „We hebben momenten gehad waarop we dachten: waar zijn we aan begonnen?” Henri: „We gingen ervan uit dat er nog redelijk wat in goede staat was. Dat viel achteraf toch tegen.” Wilmine: „Soms schatten we het klussen te optimistisch in. Dan dachten we iets in een dagje te kunnen doen, maar bleek het veel meer werk. Tot ons trouwen zijn we vrijwel elke zaterdag bezig geweest.”

Henri: „Ook na ons trouwen hebben we nog veel moeten afwerken. En nog steeds moet er wel wat gebeuren. Je blijft hier toch een beetje bezig.”

Aardbevinkjes

Waren de ramen aan de voorkant al goed geïsoleerd, nu zijn die aan de achterkant dat ook. Het helpt om het geluid van de treinen nog wat beter buiten te houden. Henri: „Al maken sommige zo veel herrie... Dat houd je niet tegen. Volle goederentreinen bijvoorbeeld. Die rijden meestal ’s nachts voorbij. Ik ben in het begin weleens wakker geschrokken met de gedachte dat de hele boel zou instorten. Vooral als er goederentreinen met oude wagons langskwamen. Als er blaadjes aan de wielen blijven plakken, zijn die niet meer rond en stuiteren ze over het spoor. Dat hoor je. Daarom hebben we ons bed uit voorzorg tegen de achtermuur gezet. Al weten we niet of het echt effect heeft.”

De houten vloer die er bij aankoop in zat, hebben ze vervangen door eentje van beton. Ook dat maakt verschil. Wilmine: „Toen we hier gingen kijken, trilde de vloer mee als er een trein passeerde. Dat valt nu alles mee.”

Toch zeilde er in het begin weleens iets naar beneden wanneer er een zware trein langskwam. Een bloempot in de badkamer bijvoorbeeld.

Wilmine: „En ik had Henri een keer een lantaarnpaal voor buiten gegeven. Dat ding stond nog in de schuur, maar hij viel aan diggelen, voordat we hem konden gebruiken.” Henri: „Er is ook een keer iets van de muur afgekomen. Daarom heb ik schilderijen en plankjes nu extra stevig vastgemaakt. En dan nog hoor je af en toe wat rammelen.” Wilmine: „Eigenlijk heb je hier continu kleine aardbevinkjes.”

Petten en fluitjes

Wat is precies de geschiedenis van hun woning? Henri: „Vroeger stonden er vrijwel om de kilometer langs het spoor dienstwoningen van de Nederlandse Spoorwegen. Want alle seinen en overwegen werden toen met de hand bediend.

Ook het baanonderhoud was veel minder geautomatiseerd dan tegenwoordig. In de oorlog zijn veel van deze huisjes verwoest. De spoorwegen bouwden in plaats daarvan 35 nieuwe woningen voor medewerkers. Dat is dit type huisje geworden, ook wel een wederopbouwdienstwoning genoemd.

Verspreid door het land zijn er hier nog zo’n twintig van. Ze zijn groter en steviger gebouwd dan de originele huisjes. Toen alles op het spoor geautomatiseerd werd, wilden de NS van deze huizen af en werden ze gesloopt of verkocht aan particulieren.”

Wilmine: „Ik heb een keer iemand gesproken die in dit huis is opgegroeid. De kinderen van het gezin speelden toen gewoon op het spoor, er stonden nog geen hekken voor. Hoorden ze een trein aankomen, dan renden ze snel weg.”

Henri: „Dat is nu wel anders. Zelfs als ik gewoon foto’s sta te maken bij het spoor, komt er regelmatig politie langs om te zien wat ik aan het doen ben. De beveiliging is enorm toegenomen.”

Ook al is het huis niet heel groot, het is ruim genoeg voor hen beiden. Henri kan zelfs een van de drie slaapkamers gebruiken voor zijn hobby: treinmemorabilia. Hij opent de deur van de bewuste kamer en laat zien wat hij allemaal heeft: twee grote treinstoelen, een raam, een bagagerek vol conducteurspetten en oude koffers. Eronder hangen verschillende NS-uniformen.

Achter een tafeltje staat een machinistenstoel. In een hoek een oude seinlamp. En overal hangen koersborden en nummerplaten. Je kunt het zo gek niet bedenken, of Henri heeft het. Lachend: „En dan heb ik boven op zolder nog meer liggen. Maar dat past hier niet.”

Platgegooid

Inmiddels wonen ze al bijna drie jaar in hun spoorhuisje. Hoe het bevalt? Wilmine: „We zijn helemaal gewend.” Henri: „Als ik ’s ochtends wakker word, geniet ik ervan de zon te zien opkomen over de weilanden.” Wilmine: „Er komen zo veel bijzondere treinen langs. Vooral Henri vindt dat erg leuk.”

Henri: „Soms zitten we te eten als er hier wat stopt op het zijspoor. Dan pak ik mijn camera en maak ik meteen wat foto’s. Ook film ik treinen vanuit ons zolderraam, ik zet die beelden op sociale media. Maar van veel normale intercity’s kijk ik niet meer op.”

Kan hij als treinenfan horen welke trein er in de verte aankomt? Henri knikt. „Ik kan het verschil horen tussen diverse types intercity’s. En bij een goederentrein hoor ik of er een oude of nieuwe locomotief voor zit.” Wilmine: „Ik denk: hoe dan? Ik hoor vooral het verschil tussen een intercity en een goederentrein. Verder let ik er niet zo op en doe ik hier in huis gewoon mijn ding.”

Lachend: „Henri heeft me nog niet aangestoken met het treinenvirus. Ik ga soms een dagje met hem mee, als hij treinen wil kijken in Duitsland, bijvoorbeeld. Maar dan sta ik zelf niet met een camera in mijn handen.”

Stijl

Omdat het spoorhuisje al zo’n zeventig jaar oud is, hebben de twee bewust voor een niet al te moderne inrichting gekozen. Wilmine: „Onder de schouw staat de oude kachel die van Henri’s oma is geweest.”

Henri: „We willen liever geen dakkapel of zonnepanelen, omdat zoiets de aanblik van het huis enorm veranderd.” Wilmine: „En we hebben de blauwe kleur van de NS terug laten komen in onze deuren en kozijnen. Onze kast hebben we geel geverfd, vooral omdat okergeel een warme kleur is die mooi matcht bij het koude blauw.”

De twee zijn content met hun stijl. Een standaard-interieur is sowieso niets voor hen. Wilmine: „Dat vind ik hier ook niet passen. Dit huis heeft iets bijzonders nodig.” Voor de buitenkant van het huis heeft Henri een oud stationsbord nagemaakt. ”Halte Stroe” staat erop, in dezelfde stijl als het bord dat daadwerkelijk bij de vroegere halte Stroe hing.

Hun huis kan rekenen op belangstelling van onbekenden. Wilmine: „Zo kwam er pas nog iemand aan de deur die dacht dat dit een oud stationnetje was. Of we verzamelobjecten van hem wilden kopen? We hebben vriendelijk bedankt. Ook van wandelaars die over het pad naast ons huis lopen, horen we regelmatig dat ze dit zo’n bijzondere plek vinden.”

Of de geringe grootte van hun woning nog een reden is om ooit te verhuizen? De twee halen hun schouders op. Wilmine: „Je wordt hier vanzelf creatief met de ruimte. Als ik iets nieuws in huis haal, doe ik gewoon wat anders naar de kringloop.” Henri: „We zeggen zo vaak tegen elkaar dat we hier zo mooi wonen.” Wilmine, met een knipoog: „Het is zelfs al gelijkvloers, voor als we oud mogen worden.”

Dit artikel staat in Terdege (nr. 18, 21 mei 2024).

Beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Jacomijn Ariakhah

Volg ons lifestyle platform op instagram.