Hélène Selderhuis: De studenten merken onze liefde voor de E

Hélène Selderhuis: De studenten merken onze liefde voor de ETF

HélèneSelderhuis Leuven ETF (24 van 29)

Ooit schreden er jezuïeten door de lange gangen. Nu draaft campusmanager Hélène Selderhuis (34) van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat door het enorme complex van de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven. Alles wat er geregeld moet worden, komt op haar bordje terecht. Van de zorgen om een kapotte verwarmingsketel tot het wegwijs maken van een Braziliaanse wetenschappelijke onderzoeker die op de campus komt wonen.

De zon werpt een gouden gloed over het lange terras naast de eetzaal van de ETF. Iets verderop is op het grasveld een voetbaltoernooi tussen studenten aan de gang. Af en toe klinken er oerkreten tussen de bomen en het bloeiende fluiten­kruid door. Andere studenten volgen colleges. Even heerst er in het voormalige jezuïetenklooster een relatieve rust. Op een van de terrastafels heeft Hélène koffie, lekkers en kannen limonade met citroenschijfjes erin klaargezet. Ze wil net van wal steken als een docent kerkrecht zich meldt. „Ik ga weer terug naar Zwolle.”

„Hoe verliep het college?” informeert Hélène belangstellend. „Het ging een tikje rommelig van start”, glimlacht de docent. „Een van de studenten was zijn baby-wandelende tak kwijt. Pas toen die terecht was, keerde de rust weer.”

Hélène schiet in de lach. „Er gebeurt hier zo veel op een dag. Wat er gisteren is gebeurd, ben ik vandaag weer vergeten.”

Lag het voor de hand dat je op de ETF terecht zou komen?

„Nee, helemaal niet. Ik ben op een boerderij in het Brabantse Chaam opgegroeid, in een buitenkerkelijk

gezin. Toen ik notarieel recht in Nijmegen ging studeren, had ik twee huisgenootjes. Zij zaten bij de Navigators, een christelijke studentenvereniging. Die meiden waren erg open en straalden rust uit. Ik herkende dat niet van mijn vriendinnen of van anderen uit mijn omgeving. Dat moest haast wel met het christelijk geloof te maken hebben, veronderstelde ik. Ik liep niet rond met enorme zingevingsvragen, maar ik voelde wel een onrust in mezelf. Daarom besloot ik een Alpha-cursus voor studenten te volgen. Tijdens mijn studie heb ik ook een halfjaar gestudeerd aan een universiteit in Australië. Daar heb ik deelgenomen aan een Bijbelstudiegroep. Eenmaal terug in Nederland heb ik me aangemeld voor catechisatie.

Ik kan niet echt een moment aanwijzen waarop ik tot geloof gekomen ben. Maar de Bijbeltekst „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” kreeg een bijzondere betekenis voor mij.

Iedereen aan de ETF heeft een andere kerkelijke achtergrond. In de reformatorische gezindte gaat bijna iedereen van kinds af naar de kerk. Dat is hier lang niet bij iedereen het geval. Er lopen op onze campus ook hoogleraren rond die op latere leeftijd tot geloof zijn gekomen. Die diversiteit maakt dat ik me hier net iets beter op mijn plek voel dan in onze kerkelijke gemeente in Utrecht.”

Wat brengt Utrechters in Leuven?

Lachend: „Dat vragen wij ons ook weleens af. We woonden in Lombok, dé multiculturele wijk van Utrecht. We hadden daar geweldige buren en wilden er absoluut niet weg. Maar onze oud-predikant, ds. Van Olst, zit in het bestuur van de ETF. Hij deelde deze vacature. Mijn man heeft hem doorgestuurd naar zijn zus. Hij vond het net iets voor haar. Langzamerhand begon er toch bij ons ook iets te groeien. Eigenlijk vonden we dat we Utrecht niet konden verlaten. Er zijn al zo veel christelijke gezinnen die de stad uit trekken, terwijl je juist daar als christenen iets kunt betekenen.
Bovendien maakten we als gezin een zware periode door. Ons oudste zoontje had net de diagnose autisme gekregen, ons jongste zoontje was een huilbaby en lag die zomer ernstig ziek in het ziekenhuis. We  waren in die tijd net bezig met vervolgonderzoek bij het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Rationeel was er dus maar één antwoord mogelijk: nee.
Toch besloten we eind december 2019 om naar de ETF te verhuizen. Daarna ging alles razendsnel. In februari 2020 woonden we hier al. Net voordat corona uitbrak.”

Dat was vast geen gemakkelijke start.

„Ook daarin hebben we Gods leiding ervaren. Op de campus zijn zo’n zestig studentenkamers. De studenten woonden hier, maar alle stafmedewerkers van de ETF waren vertrokken en mochten niet meer naar kantoor komen. We kenden hier nog niemand, zijn amper ingewerkt, toch mochten we van betekenis zijn. Het regende in die tijd appjes van studenten op mijn mobiel: „Ik denk dat ik corona heb.” Ik kon de studenten van eten en drinken voorzien, terwijl ze in isolatie zaten. Iedereen was dankbaar dat we er waren.
Daar kwam bij dat onze voorgangers al een poos voor onze komst waren vertrokken. Studenten deden in de tussentijd het beheer en regelden de schoonmaak. Als je hier komt, begrijp je dat het echt nodig is dat een gezin die verantwoording draagt. We zijn meteen aan de slag gegaan, soms zelfs met de hogedrukspuit door de gangen. Daarna richtten we ons op het verbeteren van de faciliteiten, het is fijn dat we hier alle vrijheid voor kregen. Wij vinden het belangrijk om een fijne sfeer voor studenten te creëren en de ETF gastvrijheid uit te laten stralen.
Het eerste jaar werkten we ook nog alle vrije uren in de tuin of op de balkons. Onze oudste zoon van zes gaat dan graag nog met me mee. Dan zitten de studenten vaak op het terras te eten. Hij schuift dan gezellig bij hen aan tafel.
Zeker nu de coronaregels niet meer gelden, haalt het werk me echt in. Er speelt zo veel. Nu zijn er ook weer volop conferenties en andere activiteiten die de aandacht vragen.”

Was de verhuizing van Utrecht naar Leuven een grote overgang?

„Ik miste in het begin mijn buren en onze kerkelijke gemeente heel erg. Aan de andere kant had ik weinig tijd om iets te missen. Doordat we hier wonen en de agenda zo overvol zit, verwaarlozen we letterlijk onze familie en vrienden, tenzij ze bij ons op bezoek komen. Maar het sociale leven op de campus geeft me ook veel voldoening. Je werkt met leuke mensen samen en je spreekt de hele dag door steeds weer anderen. Werk en privé lopen erg door elkaar. Ik had van tevoren verwacht dat ik dat moeilijk zou vinden, maar het geeft juist rust, omdat je hier in een soort bubbel leeft. Ik werk zo’n twaalf uur per dag. Dat gaat non-stop door, ook op zaterdag. Dat is regelmatig best pittig, tegelijk had ik niet gedacht dat ik dit werk zo leuk zou vinden.”

Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit?

„Ik ren de hele dag door de ETF. Hoeveel stappen ik dagelijks zet? Goeie vraag. Ik zou eigenlijk een horloge met een stappenteller moeten hebben. Soms neem ik de lift, dan ben ik te moe om trappen te lopen. De werkzaamheden zijn altijd weer anders. Ze variëren van overleg met de rector over beleidszaken tot het controleren van de verwarmingsketels. Dan weer komen er groepen die hier een weekend verblijven, arriveert er een hoogleraar uit Brazilië met zijn gezin of hebben de campusbewoners een pizzafeestje met het bestuur. Natuurlijk praat ik ook veel met de studenten.
Ook vangt de ETF op dit moment drie gevluchte families uit Oekraïne op. Het was best een uitdaging om geschikte spullen voor hen te regelen en natuurlijk hebben zij ook de nodige vragen. Dat vraagt best wat tijd naast de gewone werkzaamheden die ik doe.”

Hoe zien de studenten je?

„Ik denk dat ze waarderen wat mijn man Matthias –hij is hier conciërge en verantwoordelijk voor de studentenkamers– en ik voor hen doen. Sommigen zien mij zelfs als ”de moeder” van de campus. In het begin moesten we onze weg zoeken, maar na een tijdje merk je de verschillende manieren waarop je dit werk kunt aanpakken. De studenten zien onze liefde voor de ETF. Toen we hier kwamen, hingen er overal briefjes met geboden en verboden. Die heb ik overal weggehaald, behalve bij de toiletten.
Het mooie vind ik dat de studenten nu ook zelf meer met ideeën komen om activiteiten te organiseren of meer sfeer in het gebouw aan te brengen. Wij zeggen altijd ja, omdat we juist de gemeenschapsvorming willen stimuleren. We hebben veel studenten uit Nederland. Maar ook uit de Verenigde Staten, Canada, Zuid-Afrika, Malawi, Egypte en Brazilië. Als je hier komt studeren, kun je een kamer of een studio op de campus huren. De meeste studentenkamers hebben een gemeenschappelijke studenten keuken en sanitair, de studio’s hebben sanitair en een keukenblok. Aan het begin van het jaar vormen zich kookgroepen met ludieke namen als ”niet elke dag pasta” of ”geen theologie aan tafel”. Iedereen moet ook een bijdrage leveren in het gewone leven hier. Maar ik ga me niet opwinden als een student geen taak doet. Daar heb ik alleen mezelf maar mee. Iedereen is anders. En dat is prima. Je moet met negentig mensen samenleven en dat gaat gewoon niet altijd even soepel. ”

Wat maak je zoal mee?

„Ik zou een dagboek moeten bijhouden. Wat het pand betreft, stuit ik na tweeënhalf jaar nog steeds op verrassingen. Doordat ik een loper heb, kan ik overal in. Soms draai ik in een gang een deur van het slot en zit er tot mijn verbazing een keuken of badkamer achter die ik nog niet eerder gezien heb. Er zijn hier ondergrondse gangen, een kelder en een enorme opslag. Veel mensen uit het buitenland die hier een poosje komen wonen, laten meubilair achter. In de toren boven de kantoren staat daardoor veel huisraad. In coronatijd ging ik daar heerlijk neuzen en kwam ik weer een mooie tafel tegen die ik ergens anders in het pand een plekje kon geven.
Er zijn natuurlijk ook volop grappige gebeurtenissen. De studenten spelen nogal eens Belgisch sardientje, een variant van verstoppertje. Dan kunnen ze in dit gebouw hun hart ophalen. En onlangs trouwden er twee studenten. Ineens zag ik tijdens het feest op zaterdagavond een politiewagen de parkeerplaats op rijden. Ik rende geschrokken naar de microfoon om de gasten tot stilte te manen, want ik was bang dat iemand geklaagd had over overlast. Maar de agent kwam op zaterdagavond laat controleren of een van onze studenten wel echt op dit adres woonde. Dat is een taak van de Belgische politie. We hebben er hard om moeten lachen, want wie komt daar nu voor op zaterdagavond? Mijn man heeft de agent gauw het gebouw uit geëscorteerd. Toen kon de bruiloft weer verdergaan.”

Hoe lang zijn jullie van plan om bij de ETF te blijven?

„We willen ooit terug naar Utrecht. Dat staat vast. Dit werk houd je geen jaren vol, daarvoor vraagt het te veel van ons en van ons gezin. Tegelijk hadden we ook nooit gedacht dat we uit Utrecht zouden vertrekken. Toch zitten we hier. Onze kinderen zitten op de evangelische basisschool in Aarschot, 25 kilometer verderop. Dat betekent dat we dagelijks 100 kilometer rijden. Maar het is een fijne school. Ook de gezondheidszorg in België is erg goed. Als de kinderen ouder zijn, willen we terug. Aan de andere kant weet je nooit hoe het leven gaat. Drie jaar terug kenden we de ETF amper.”

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Gisette van Dalen-Heemskerk

Volg ons lifestyle platform op instagram.