Het klinkt zo eenvoudig: bied mooie boeken aan, lees zelf veel en kweek zo lezende kinderen. De praktijk is weerbarstiger, want lang niet elk kind is gek op lezen. En toch, zeggen alle deskundigen: ga ervoor. Want de woordenschat van Nederlandse jongeren gaat meetbaar achteruit.
Als kind kon je me uittekenen met een boek in mijn handen. Ik geloof dat ik de fantasiewereld lange tijd interessanter vond dan de echte.
Mijn ouders sleepten mij en mijn broers al jong mee naar allerlei tweedehands boekwinkels. Eenmaal over de drempel begon het grote schatgraven naar vondsten die lagen te verstoffen, totdat wij ze ontdekten.
Het leek me de normaalste zaak van de wereld om van boeken te houden. Dat dit niet zo is, ontdekte ik pas later. Zo is mijn man helemaal geen lettervreter. En onze kinderen? We hebben geluk als lezen nog ergens achter in hun top-10 van leuke dingen voorkomt.
Is dat erg? Telkens als er een rapport langskomt dat wijst op de leesachterstand onder kinderen en jongeren, bekruipt me een lichte irritatie. O ja? denk ik dan. En wat als een kind nog voor geen goud met zijn neus in een boek te krijgen is? Vroeger waren zulke kinderen er toch ook? Is het nu echt zo veel erger met kinderen en jongeren gesteld dan toen?
„Zeker”, antwoordt Janneke de Jong-Slagman, die vanaf dit jaar lector Geletterdheid wordt aan Driestar Educatief. Ze twijfelt niet. „Ik ben bijna 60 en sta al best lang voor de klas. Ik zie de achteruitgang in leesvaardigheid gewoon voor mijn ogen gebeuren. De woordenschat van mijn studenten wordt steeds kleiner, hun teksten zijn minder goed opgebouwd en in de e-mails zit weinig ordening en samenhang.”
Natuurlijk, weet De Jong, je hebt altijd al leeskinderen en leefkinderen, zoals Annie M.G. Schmidt zei. „Niet elk kind wordt een lezer, en dat is niet erg. Maar dat bovengemiddeld veel kinderen niet meer voldoende kunnen lezen, is wel erg. Te veel leerlingen komen bijna laaggeletterd van school. Niet alleen leerlingen uit achterstandswijken, maar ook vmbo-leerlingen uit onze achterban. En zelfs op de havo en het vwo kan lezen een probleem zijn. De leerlingen daar kunnen de teksten wel verklanken, maar er dieper over nadenken, langere tijd geconcentreerd met een tekst bezig zijn, dat vinden ze lastig.”
Ze ziet al verschil met tien jaar geleden. „Nu weten ze soms in 5 havo niet meer het verschil tussen een factuur of een vacature. Als ik colleges geef aan de hogeschool, dan vragen studenten me soms: „U had het net over fulmineren, wat betekent dat?” Ik gebruikte in mijn lessen jarenlang een artikel van Paul Rodenko. Maar sinds kort doe ik dat niet meer. Ik moest er ieder jaar meer uitleg bij gaan geven.”
Ook alarmerend: Nederland bungelt mondiaal op een magere 48e plek als het gaat om het vergelijken en interpreteren van teksten. De Jong pakt de scores van het PISA-onderzoek erbij. „We staan op hetzelfde niveau als Vietnam en Turkije. Daaronder komen bijvoorbeeld Slowakije, Uruguay, Mexico en Roemenië. Maar alle landen om ons heen gaan ons voorbij. Al moet ik hierbij zeggen dat de gewone technische leesvaardigheid in Nederland wel weer best goed is.”
Olievlek
Als een van de oorzaken van de achteruitgang van tekstbegrip bij kinderen, noemt De Jong het vak begrijpend lezen. Die methode helpt niet als er verder niets met een tekst wordt gedaan. „Ik denk dat de methodes op school op termijn gaan veranderen. Maar het kan wel vijftien jaar duren, voordat lesmethodes worden aangepast naar de nieuwste wetenschappelijke inzichten. En zo lang kunnen we niet wachten: de urgentie om nu al iets te veranderen, is hoog. Lezen staat onder grote druk. Vroeger zei een schrijver als Rob Ruggenberg over onze kring: bij jullie hoef ik lezen niet te promoten. Maar dat is niet meer zo.”
Wat we kunnen doen? Zorgen dat pabostudenten weer van lezen gaan houden, bijvoorbeeld. „Want als de leerkrachten lezen niet leuk vinden, hoe moeten hun leerlingen het dan waarderen? Ben je zelf juist enthousiast over boeken, dan zijn er altijd leerlingen en studenten die je er ook warm voor kunt maken. Dat is het prachtige aan het onderwijs: de olievlekwerking. Daar geloof ik echt in.”
En dus krijgen pabostudenten onder meer les in kwalitatief goede jeugdliteratuur. Gelaagde boeken die niet meteen prijsgeven wat voor betekenis ze hebben en die je op verschillende manieren kunt interpreteren.
„Dat is nieuw voor veel studenten. Want op de middelbare school, waar ze literatuur met een grote L moeten lezen, proberen ze er met uittreksels en samenvattingen te komen. Daarom zou ik ook willen pleiten voor meer kwalitatief goede Young Adult-boeken op de literatuurlijst.”Gezellig
Verder hoopt De Jong op meer aandacht voor gewoon leesplezier op de basisschool. „Een boek klassikaal lezen bijvoorbeeld, en daarover in gesprek gaan. Je moet ergens beginnen om het tij te keren. Betrokken leerkrachten als Anne Steenhoff (zie kader) zijn hier al mee bezig. Wat dat betreft is er hoop.”
Soms vinden scholen het lastig om een brede boekenselectie aan te bieden, vanwege taalgebruik of aannames die haaks staan op de schoolidentiteit. „Daarom hebben we de website ”Boekenopdracht.nl” in het leven geroepen. Daarvoor hebben we boeken gescreend op vloeken en bijvoorbeeld de evolutietheorie, waardoor –na inloggen– zichtbaar is welke boeken bruikbaar zijn voor een school.”
Wat ouders kunnen doen? De Jong lacht. „De beste stuurlui staan aan wal. Ik heb zelf geen kinderen, dus ik kan niet uit ervaring spreken. Maar ze zeggen altijd dat een kind dat niet van lezen houdt, gewoon het goede boek nog niet heeft gevonden. Neem je kind mee naar de bibliotheek en haal boeken in huis met onderwerpen die voor je kind interessant zijn. Prentenboeken, samenleesboeken, strips, audioboeken, luisterboeken, hoorspelen. Praat samen over wat je leest en maak er een gezellig moment van: wat vond je leuk aan het boek, hoe zou het aflopen? En laat je kind eens een stukje voorlezen. Leg boeken binnen handbereik, zo divers mogelijk. Ouders hebben meer invloed op het leesgedrag van hun kinderen dan school, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Als kinderen thuis vrijwillig lezen, zonder dat er druk op de ketel zit, heeft dat het meeste rendement. Dan ontwikkelt het lezen wellicht ook tot hobby.”
„Languit liggend op de grond”
Wie: Rijk Arends
Wat: Directeur van De Hervormde School in Opheusden en kinderboekenschrijver
„Dit schooljaar zijn we gestart met het nog meer focus leggen op lezen in de klas. In sommige groepen hebben we het vak begrijpend lezen eruit gegooid. We gebruiken nu leesboeken om kinderen leesstrategieën aan te leren.
Als team hadden we ”Een lui letterland” van Anne Steenhoff gelezen en we durfden het aan om het leesonderwijs over een andere boeg te gooien. Het symposium over lezen dat de Driestar vorig jaar organiseerde, was voor ons een extra stimulans om op de ingeslagen weg verder te gaan. Kinderen moeten in aanraking komen met rijke teksten, zodat ze niet alleen een beter leesniveau krijgen, maar ook meer kennis van de wereld en van zichzelf.
Als we op school enthousiast met lezen aan de slag gaan, zorgen dat er mooie boeken beschikbaar zijn en ook een beetje streng zijn voor de kinderen, dan heeft dat effect.
Aan de ene kant is het spannend om de lessen op school anders in te vullen, aan de andere kant geloven we echt in deze nieuwe aanpak. Als ik nu soms een klas in kijk, zie ik kinderen op hun stoel zitten lezen, of soms languit liggend op de grond.
Wij hadden het geluk dat we, net als veel andere scholen, een subsidie van duizend euro per leerling kregen om de basisvaardigheden te versterken. Een groot deel van dat budget konden we gebruiken om boeken aan te schaffen. Al hoeft geld geen probleem te zijn: het kan ook leuk zijn om een stapeltje boeken van de kringloop mee te nemen.
Tegelijkertijd moet lezen ook thuis gebeuren. We moeten ervoor zorgen dat we als ouders allemaal het belang van lezen inzien en boeken in huis hebben die op een zichtbare plek staan. Laten we die ook zelf lezen. En er bijvoorbeeld een gewoonte van maken om elke week naar de bibliotheek te gaan, als uitje. Ook voorlezen is heel belangrijk. Welk kind wil er nu niet voorgelezen worden, lekker naast moeder op de bank? Daar kan niets tegenop, zelfs geen scherm, ook niet als ze al 12 zijn.”
„Rijk boekenaanbod”
Wie: Geerthilde Wisse uit Oostdijk
Wat: Leerkracht combinatieklas groep 3/5 van basisschool De Bornput in Oostdijk
„Als kind genoot ik vaak van een boek waar ik lekker in zat. Dat gevoel wil ik ook meegeven aan de kinderen in mijn klas: hoe fijn lezen is.
Ik zorg er daarom voor dat ik een rijk boekenaanbod in de klas heb. Dat er voor elk kind een boek is dat past bij zijn of haar interesse en leeftijd.
Een goede presentatie van de boeken is daarbij belangrijk. Dus geen boeken die rug aan rug staan, of die kapot zijn. Ook te oude boeken hebben we onlangs opgeruimd.
Ik heb in mijn klas maar weinig kinderen die niet van lezen houden. We beginnen de dag ermee. De maandag na de kerstvakantie waren ze een halve minuut nadat we begonnen waren stil. Iedereen was aan het lezen. Vanmiddag vroeg een leerling: „Juf, ik heb zo’n leuk boek, mogen we straks nog even lezen?”
Soms lees ik een leuk stukje voor, om kinderen nieuwsgierig te maken naar een boek. Als een kind het moeilijk vindt om een boek helemaal uit te lezen, helpt het als je samen een stukje leest. Dan hoeft het even niet alleen al die letters te ontcijferen, maar kan het even ontspannen en genieten.
Lezen is goed voor de taalontwikkeling van een kind. Het leert zich te focussen op een stukje tekst. En daarmee geef je het ook de bagage mee om de Bijbel te kunnen lezen. Dat kun je zien als het hogere doel achter het aanleren van leesvaardigheid.
Ik merk dat het heel belangrijk is dat de kinderen thuis ook lezen. Doen ze dat niet, dan is de motivatie op school ook minder groot. Zien lezen doet lezen.
Niet alle kinderen worden lezers, dat geloof ik zeker. Dat hoeft ook niet. Het is al mooi als een kind concentratie aanleert en interesse in een verhaal, ook al verslindt het na schooltijd geen boeken.”
„De aanhouder wint”
Wie: Annemarie Nieuwenhuize uit Yerseke
Wat: Onderwijsassistente en moeder van vier kinderen
„Je moet er als ouders wel wat voor over hebben om je kinderen aan het lezen te krijgen. Zelf hebben we vier kinderen, van wie er zeker twee in het begin erg moeilijke lezers waren. Ik heb toen ze in groep 3 zaten veel moeite moeten doen om hen aan het lezen te krijgen. Elke dag las ik met hen, en elke dag las ik voor. In het begin voelde dat voor hen soms als straf. Maar de aanhouder wint in ons geval, want we hebben ze toch aan het lezen gekregen.
Omdat ik onderwijsassistente ben, weet ik hoe ontzettend belangrijk lezen is. Ik zit al ruim achttien jaar in het onderwijs, en in die tijd is de leesvaardigheid van kinderen behoorlijk achteruitgegaan.
Natuurlijk zijn er kinderen die nooit van lezen zullen houden. Zo eerlijk moet je ook zijn. Leerlingen met dyslexie bijvoorbeeld. Ook al maak je lezen leuk, die gaan het waarschijnlijk nooit echt voor hun plezier doen. Dat kost hen te veel moeite.
Lezen is belangrijk. Het leven bestaat uit lezen. En het geeft kinderen een stuk ontspanning. Dat zie ik ook met onze twee zoons. Het zijn behoorlijk drukke jongens, maar als ze eenmaal in een boek zitten, vinden ze dat heerlijk.
Ik moet niet verwachten dat ze meteen uit school een boek pakken. Als het vanmiddag droog weer is, zijn ze buiten aan het spelen, dat weet ik 100 procent zeker. Maar rond etenstijd, of erna, zijn ze een beetje moe en pakken ze sneller een boek. Zeker de oudste, die later naar bed mag, zit dan soms zo lekker te lezen dat hij bijna niet kan stoppen. Af en toe mag hij ook op mijn e-reader, al vind ik dat eigenlijk een minder goed voorbeeld, omdat het toch een soort scherm is.
Onze andere zoon zit nu in groep 4. Hem laten we aan tafel, net als de anderen, meelezen uit de Bijbel. Dat gaat hem steeds makkelijker af.
Onze jongste is nog te jong om te zien hoe hij het lezen gaat oppakken. En over onze dochter van 9 heb ik me nooit zorgen gemaakt wat leesvaardigheid betreft. Die leest vlot en duikt graag een leuk meidenboek in.”
„Strips als tussenstap”
Wie: Heleen Kooiman uit Urk
Wat: Moeder van vijf kinderen in de leeftijd van 0 tot 8 jaar
„Onze dochter van 7 pakt eerder een boek dan onze zoon van 8. Hij vindt het juist heerlijk om voorgelezen te worden en naar Familystream te luisteren. Dat doet hij liefst de hele dag.
We denken er nu als ouders over na hoe we hem kunnen stimuleren om meer zelf te gaan lezen. Zo zijn we bij strips uitgekomen, als tussenstap naar boeken. Want strips vindt hij wel heel leuk.
Het is voor ons nog een uitdaging om leuke en verantwoorde strips te vinden. We willen liever niet dat hij bijvoorbeeld Suske en Wiske leest. Nu vindt hij strips van ”De campers” heel leuk, en strips over de oorlog. Bij de bibliotheek hebben ze stripboeken van ”Dolfi en Wolfi” en ”Japie de Jood”. Maar er is niet heel veel keuze.
Om hem te stimuleren, heb ik in de woonkamer een mand gezet met makkelijk leesmateriaal. Toen hij zich afgelopen zaterdag verveelde, pakte hij er een blad uit. Het werkt dus blijkbaar wel. Ook lazen we eerder iedere avond voor bij het naar bed gaan. Nu doen we dat om en om: De ene avond lezen we voor, de andere mogen ze zelf lezen.
Ik zie bij mijn zus dat ook het aanbieden van boeken goed werkt. Bij haar slingeren overal kinderboeken rond: in de eethoek, in de vensterbank, op hun kamers. Als we dan een bakje koffie doen, pakken de kinderen al snel een boekje erbij. Zo kun je lezen dus ook bevorderen.”
„Leesgenen niet doorgegeven”
Wie: Wendy Bolle uit Oosterland
Wat: Moeder van twee zoons
„Mijn man en ik lezen allebei enorm graag. Maar als je die genen niet hebt doorgegeven aan je kinderen, kun je daar weinig aan veranderen.
Onze oudste zit in havo 5. Hij moet veel lezen voor school. Maar ik moet eerlijk bekennen dat ik zijn boeken voor Engels in havo 4 samen met hem heb gelezen. „Als ik mijn havodiploma heb gehaald, ga ik meer lezen”, zegt hij. Maar dan heeft hij het vast weer druk met andere dingen. Onze jongste is 14 en leest ook niet graag. Van kleins af aan hebben we hen altijd voorgelezen. Onze oudste, die goed kon memoriseren, kende de boekjes die we voorlazen soms van voor tot achter uit het hoofd. We haalden luisterboeken in huis. Met Kerst kregen ze vaak een boek van de kerk en van school. Ook kregen ze weleens een boek van hun opa en oma. „Dank u wel”, zeiden ze dan beleefd. Maar als hen gevraagd werd of ze de boeken al gelezen hadden, dan moesten ze dat ontkennen. Veel van hun boeken liggen onaangeraakt op zolder.
De oudste heeft ooit eens een deel van ”De Grijze Jager” uitgelezen. En ”Brandende burchten”, van Henk Koesveld. Ook de ”Wolf”-boeken vond hij op een gegeven moment leuk. Ze liggen waarschijnlijk nog onder zijn bed.
De jongste moet af en toe boekverslagen maken. Dat vindt hij een drama. Laatst las hij een deel van ”De Lifeliner”, van Adri Burghout. Terwijl hij in de derde zit… Aan hun taalontwikkeling ligt het niet. Ze konden bij ons eerder praten dan lopen. Mogelijk hebben ze nu door het weinige lezen wel een minder grote woordenschat dan sommige leeftijdsgenoten. Ze zullen niet zo gauw een moeilijk woord gebruiken. Voor hun beroep hebben ze een grote leesvaardigheid niet per se nodig. De oudste heeft zich ingeschreven voor de chauffeursopleiding in Rotterdam, de ander twijfelt tussen monteur en vrachtwagenchauffeur.
We zijn er als ouders nuchter in: Lezen zit er bij hen gewoon niet in, al verzinnen we nog zo veel. Je kunt daarover in paniek raken, maar dat helpt niet. Dan gaan ze het echt niet vaker doen.”
Anne Steenhoff: Een lui letterland
Wat doe je als je in het onderwijs werkt en met eigen ogen ziet hoe weinig liefde leerlingen voor lezen hebben? Vooral niet bij de pakken neerzitten, vindt Anne Steenhoff. De leerkracht kwam vorig jaar volop in de belangstelling te staan, na de publicatie van haar boek ”Een lui letterland”. Daarin vertelt ze onder meer hoe ze haar eigen leerlingen aan het lezen kreeg en stimuleert ze andere leerkrachten en ouders om dit thema ook op te pakken.
Lezen, vindt ze, is belangrijk. Niet alleen om mee te kunnen doen met de maatschappij, maar ook om empathie aan te leren en minder gevoelig te worden voor polarisatie. De uitdaging voor leerkrachten is om voor elke leerling het juiste boek te vinden, ook voor leerlingen die echt niet van lezen houden. En daarvoor moet een leerkracht zelf ook veel kennis van jeugdboeken hebben. „Dat vraagt van je dat je veel leest, en dat je je verdiept in je leerlingen. Daar kun je het verschil maken.”
Onze maatschappij telt inmiddels 2,5 miljoen laaggeletterde volwassenen. Dat aantal neemt toe, onder meer vanwege de vergrijzing en de komst van asielzoekers naar Nederland, maar ook omdat steeds meer jongeren laaggeletterd de middelbare school verlaten.
Leerlingen in de tweede klas van de middelbare school hebben lang niet allemaal het leesniveau dat nodig is om goed verder te kunnen in onderwijs en leven. Dat concludeerde de onderwijsinspectie afgelopen november op basis van een speciale peiling. Het gaat met name om leerlingen in het vmbo-b/k en het praktijkonderwijs. Twee derde van deze groep leest in het tweede leerjaar nog beneden 1F-niveau, het zogenoemde fundamentele leesniveau. Het hogere niveau 2F is nodig om jezelf zelfstandig maatschappelijk te kunnen redden en om het vervolgonderwijs goed te kunnen volgen.
Hoe krijg je kinderen aan het lezen?
Tips van Terdegevolgers op Instagram:
Gerda: „Elke dag het korte verhaaltje uit de krant. Overzichtelijk. Weinig. Hielp enorm!”
Rineke: „De kleineren mogen bijvoorbeeld nog een poosje in bed lezen. De oudsten houden totaal niet van lezen.”
Hanna: „Ik denk toch dat het aan het kind ligt. Mijn dochter leest heel veel, m’n zoon moest er niets van weten.”
Jacomine: „Voorlezen. Heel veel voorlezen.”
Anne: „Mijn kind heb ik met haar neus in de boeken gekregen, door heel veel samen te lezen.”
Annerieke: „Zeggen dat ze óf mogen slapen óf nog een kwartiertje in bed mogen lezen.”
Helene: „Veel soorten boeken binnen handbereik.”
Leandra: „Luisterboeken, veel tijdschriften en kranten voor het pakken leggen. En het goede voorbeeld geven.”
Jolien: „Als ze niet uit zichzelf lazen, mochten ze wat lekkers kopen voor ieder uitgelezen boek.”
Dit artikel verscheen in Terdege (nr. 9, 28 januari 2025). Een los nummer is te bestellen in onze shop.
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd