Hij is een laatbloeier. Pas op zijn dertiende ontdekte hij het orgelspel, maar toen was hij ook meteen verkocht. Nog geen drie maanden later had Gert van Hoef (26) zichzelf een stuk van Bach aangeleerd. Inmiddels verwierf hij internationale faam als organist.
Thomas van bijna 2 is net wakker en loopt parmantig door de woonkamer. De kleine man heeft geluk: zijn beide ouders zijn vrijwel altijd thuis om voor hem te zorgen. Dat heb je, met een vader als organist. Zeker in coronatijd, als er maar weinig concerten te geven zijn.
Als er bij Gerts opa en oma vroeger geen orgel in huis had gestaan, was hij misschien helemaal nooit organist geworden. Het orgelspel zelf deed hem namelijk nooit zo veel. Maar toen hij rond zijn dertiende uit nieuwsgierigheid eens achter het instrument van zijn grootouders kroop, raakte hij begeesterd. Een beter woord is er niet voor. „Het was een oud elektronisch orgel”, herinnert hij zich. „Met twee vingers probeerde ik er ”Stille nacht” op te spelen.”
Zijn onmiddellijke fascinatie voor het orgelspel vindt hij moeilijk te verklaren. „Het was niet zozeer het geluid, maar het spel zelf. Het doen, het ontwikkelen ervan. Het leren van iets nieuws waar geen einde aan komt. Zelf melodieën maken en mijn beleving erin stoppen.”
Omdat het orgel bij zijn opa en oma toch staat te verstoffen, mag hij het mee naar huis nemen. Thuis is Gert niet meer te houden. „Ik zocht op YouTube naar orgelmuziek en kwam het bekende stuk ”Toccata en Fuga” van Bach tegen. Dat heb ik als een gek ingestudeerd. Na drie maanden kon ik het spelen. Ik las geen noten, dus deed het op het gehoor. Ik luisterde naar de toon, onthield die en zocht daar vervolgens naar op het orgel. Een gigantisch werk natuurlijk, maar als kind heb je toch zeeën van tijd.” Het is dan maart 2008. Die zomer krijgt Gert voor het eerst orgelles. Hij gaat met sprongen vooruit. „Ik wist meteen: dit is mijn passie, dit ga ik doen. Ik oefende als het moest tien uur per dag en zag bij wijze van spreken noten op de muren staan. Het was heel intens, maar daardoor maakte ik een gigantische vooruitgang.”
Gert heeft een opa die ook orgel speelt. Die moedigt zijn kleinzoon aan. „Hij vond dat ik aanleg had. Zelf kon hij goed improviseren op psalmen. „Dat vond ik zo fascinerend. Dan zei ik: Hoe doet u dat, opa? Dat wil ik ook kunnen.”
Streven
Al lerend komt de tiener in aanraking met de psalmbewerkingen en de gezangen van Feike Asma en toccata’s van Jan Zwart. „Die probeerde ik meteen met tien vingers tegelijk te spelen, omdat ik dat zo gaaf vond en het koste wat het kost wilde kunnen.” Tegelijkertijd werkt hij zich voor zijn orgelles door boeken met liedjes als ”Boer wat zeg je van mijn kippen”. Dat botste niet, zegt Gert. Hij leerde gewoon wat hij maar kon.
In het begin krijgt hij les van iemand in het dorp. Daarna gaat hij naar Evert van Veen. „Die zei na een jaar: Ik wil je doorsturen naar Herman van Vliet. Bij mij ben je uitgeleerd. Dat vond ik heel gaaf.” Herman van Vliet bereidt hem voor op het conservatorium. „Want dat was mijn streven, om mijn conservatoriumdiploma te halen. Zodat ik mezelf professioneel organist kon noemen.”
Dat heeft nog wel wat voeten in de aarde. Gert is namelijk geen studiebol, zegt hij zelf. „Ik deed vmbo gl en ontdekte in de tweede klas dat ik de havo moest hebben om het conservatorium te kunnen doen. Het is grappig hoe die gedachte je dan vleugels geeft. Hoewel ik theoretisch geen held ben, lukte het me om na het vmbo in te stromen in havo 4 en een jaar later examen te doen.”
Droom
Als hij eindelijk het conservatorium mag gaan doen, denkt hij dat het vier jaar lang genieten wordt.
Dat valt tegen. „Ik moest ook vakken halen waar ik maar weinig belangstelling voor had, zoals muziek geschiedenis. Er is best veel stof waar je je doorheen moet bijten.” Bij andere lessen gaat hij juist helemaal los. „Zoals de akkoordenleer en koralen harmoniseren.”
Hij merkt dat hij maar weinig opheeft met het gedachtegoed van de muziekpuriteinen, die op het conservatorium in de meerderheid zijn. Ingewikkelde, moderne muziek heeft daar de voorkeur, maar Gert is meer een romanticus. Hij voelt aan welke muziek veel luisteraars raakt. „Ik denk dat er een soort universeel smaakgevoel is dat iedereen met zich meedraagt als het gaat om gepassioneerde gevoelige muziek. Het is mijn passie om die muziek bij mensen binnen te laten komen.”
Hij verbergt zijn muziekvoorkeur op het conservatorium. Tegen een kostprijs. „Op het laatst begon ik mijn motivatie kwijt te raken. Ik had zin om mijn eigen koers te volgen en wilde me niet laten om-buigen naar een bepaalde muziekstijl.”
Zodra hij van het conservatorium af is, spreidt hij zijn vleugels uit.
Dat blijkt niet eens moeilijk te zijn. Al tijdens zijn tienerjaren heeft hij een trouwe en almaar groeiende schare fans gekregen.
Camera
Zijn vader is daar de motor achter. „Al in 2008 nam hij mijn muziek op met een camera en zette de filmpjes op mijn YouTubekanaal.
Mijn vader heeft me altijd gesteund en raakte net zo enthousiast als ik van het orgelspel. Samen gingen we bijvoorbeeld naar kerken met bijzondere orgels.”
De YouTubefilmpjes worden steeds vaker bekeken. „In het begin dacht ik: misschien krijg ik wel een reactie. Dat vond ik geweldig. Na een paar maanden hadden er al duizend mensen naar gekeken. En geleidelijk aan groeide dat aantal.”
Vanwege zijn toenemende populariteit krijgt hij ook verrassende mogelijkheden. „Zo kwamen er na een concert eens twee mannen naar me toe. John en Arie. Ze nodigden me uit om een dvd te komen maken in de Sint-Janskerk in Gouda. Ik moest toen nog 16 worden. Dat was zo bijzonder.
Nog steeds ben ik goed met hen bevriend. Ze hebben prachtige YouTubefilmpjes voor me gemaakt en ook mijn website komt van hen vandaan. Wat ze in me zagen? Het had iets vertederends denk ik, zo’n jong kereltje zo gepassioneerd te zien spelen. Daar moest ik het in het begin van hebben, want mijn spel was heus niet perfect.”
Nu hij professioneel musicus is, werkt die vertederingsfactor niet meer. Hij moet de boel op een rijtje hebben en kwaliteit leveren. En tegelijkertijd dicht bij de mensen blijven. Dat is soms lastig. „Want als je succes hebt, kun je daar een beetje hoogmoedig van worden.
Daar moet ik voor waken. Mijn orgelspel is iets wat me geschonken wordt, elke dag weer. Mensen luisteren er vrijwillig naar en daar moet ik het van hebben.”
Nog steeds heeft hij profijt van het feit dat hij al op jonge leeftijd aan de weg timmerde. „Sommige luisteraars volgen me nu al zo lang. Zulke fans verlies je niet snel meer.”
Ook in het buitenland wordt Gert soms uitgenodigd. „Mijn eerste concert over de grenzen was in 2015, in Engeland. De orgelcultuur daar is heel anders dan bij ons, maar op een of andere manier wordt mijn wat meer Nederlandse stijl daar ook gewaardeerd. Door middel van YouTube heb ik daar ook een groep volgers gekregen, evenals in Amerika, Duitsland en zelfs in Japan. Pas kwam er een aanvraag voor bladmuziek uit Zuid-Korea. Niet alleen mijn orgelstijl spreekt deze groep blijkbaar aan, ook de orgels waarop ik speel. In het buitenland worden de mooie, soms monumentale Nederlandse orgels erg gewaardeerd.”
Persoonlijk
Als corona zijn intrede doet, ligt Gerts werk een aantal weken stil. Dan ontdekt hij, zoals veel andere musici, een alternatieve manier van concerten geven: livestreams organiseren op YouTube. Geweldig, vindt hij. „Hiermee spreek ik de luisteraars veel directer aan. Ik krijg vaak veel persoonlijke reacties in een mail op mijn live uitgezonden orgelspel.”
De livestreams zorgen voor een belangrijk deel van zijn inkomen. „We hebben erover nagedacht of we voor de livestreams entreegeld zouden kunnen vragen. Maar dat wilden we absoluut niet. Wel hebben we in de beschrijving gezet dat het mogelijk is om te doneren als de muziek mooi gevonden wordt. Zo laten we de luisteraars vrij. Het mooie daaraan is dat mensen al een gift kunnen doen naar eigen goeddunken als ze de muziek waarderen. Dat heeft ons tot nu toe staande gehouden.”
Gert denkt dat de livestreams een blijvertje zijn, ook als het coronavirus straks minder invloed op de maatschappij heeft. „In het begin keken er ruim 2000 mensen. Zo veel bereik ik er niet bij een concert. Nu is dat afgezakt naar ergens tussen de 1300 en de 1600 luisteraars, maar dat is nog steeds veel.”
Daarnaast loopt ook de verkoop van zijn opnames en zijn bladmuziek goed. „Heel grappig: de eerste bladmuziek die ik maakte, uit 2012, verkoopt nog steeds het beste. Het is een bewerking van ”Heer’, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta”. De video waarop ik die muziek speel, is op YouTube ontzettend veel bekeken. Op concerten speel ik dit lied vaak als toegift. Het lied eindigt mooi, heel uitbundig. Soms is het moeilijk om iets te overtreffen wat goed in elkaar zit.”
Zijn luisteraars hebben allerlei achtergronden, zegt Gert. „Soms komt er een hersteld hervormde predikant naar mijn concert, en soms een atheïst.”
De muziek is dan ook heel gevarieerd. „Aan de ene kant zijn daar de psalmen met bewerkingen van Asma en Zwart. Aan de andere kant speel ik muziek van bekende componisten als Bach. En ook laat ik filmmuziek horen. Die is vaak dramatisch, gevoelig en warm. Ik kies bewust voor muziek waar geen teksten bij horen, want vaak kan ik niet achter de bijbehorende tekst staan. Maar de muziek zelf kan ik enorm waarderen.”
Hij heeft er goed over nagedacht welke melodieën hij wel en niet vindt kunnen en daarin zijn eigen afwegingen gemaakt. „Zoals je ook klassieke muziek kunt spelen zonder achter de intentie van de maker te hoeven staan, zo promoot ik niet de film waar de muziek voor gemaakt is.” Dat wordt anders als er teksten bij gemaakt zijn die niet stroken met de Bijbel, vindt hij.
„Mensen vragen mijn bijvoorbeeld ook wel eens of ik het Ave Maria wil spelen. Maar dat gaat mijns inziens niet.”
Als christen ziet Gert het als zijn hoogste doel om mensen met muziek te bemoedigen en te vertroosten, vertelt hij. Zijn favoriet is ”Vaste rots van mijn behoud”. „De diepe inhoud van muziek als deze overstijgt alles. Daarom hebben we muziek gekregen: om er de Heere mee te aanbidden. Muziek is zo veel meer dan alleen het voortbrengen van mooie klanken. Soms probeer ik daar ook voorzichtig iets van te zeggen in mijn livestreams.”
Liefde
Trouw aan zijn zijde bij de meeste concerten en livestreams staat Marjolein, zijn vrouw. Ze ontmoetten elkaar in 2015 bij de piano van station Amsterdam Centraal, terwijl hij daarop speelde. Dat deed hij in die tijd wel vaker, samen met een groepje jonge muziekfans „Ken ik jou niet ergens van?” begon zij. Hij, lachend: „Dat lijkt me sterk.” Zij, verklarend: „Ik dacht dat echt.” Hij: „Maar ik was toen in mijn charmeurperiode en voelde me rond mijn twintigste een hele man achter de piano.”
Ze zetten hun contact voort via Facebook en een vriendschap ontvouwt zich. Marjolein, lachend: „Ik vond hem altijd al heel leuk, maar hij zag mij eerst niet als meer dan een vriendin.”
Hij vraagt haar na een poosje om bij concerten op te treden als zijn vaste registrant. Ze aarzelt, want ze heeft geen verstand van orgelmuziek. Maar het vooruitzicht vaker in zijn buurt te kunnen zijn, geeft de doorslag. En langzaam bloeit er toch een liefde op. In december 2016 vraagt hij haar verkering.
Inmiddels zijn ze getrouwd en ouders van de kleine Thomas. Gert: „We voelen ons enorm gezegend. Niet in de laatste plaats hoe het werk als organist toch voor voldoende inkomen zorgt voor ons als gezin.” Lachend richting Marjolein: „En ook met de manier waarop wij op elkaar zijn ingespeeld. Als registrant moet je goed kunnen timen en aanvoelen. En dat kun jij als geen ander.”
Beeld: Renate Blijenberg-van Leeuwen