Ze was een toegewijd christen. Dat kwam ook duidelijk in de aanmelding naar voren. Ik was benieuwd wat voor vrouw ik zou ontmoeten. Ik ervoer al een soort verbondenheid met en strijdlust voor haar, zonder dat ik haar had gezien.
Op een dag ontmoetten we elkaar tijdens het intake gesprek. Ik zag een gebroken vrouw. Hoogzwanger. Het licht in haar ogen gedoofd. Angst keek de wereld in. Alle vreugde was weg uit haar leven.
Ze kwam tegenover mij te zitten, letterlijk met de handen in het haar. Ze stamelde iets over haar leven. Het waren wat woorden aan elkaar bedacht, zonder een lijn erin. Heel veel schuld en schaamte klonk erin door. Wat een mislukking voelde ze zichzelf. Ze zag zichzelf als een afvallige. En ze had werkelijk waar geen idee hoe ze hier ooit normaal uit zou gaan komen.
Met grote ogen keek ze me aan. ‘Wat zie jij er perfect uit, zeg, met die haarband in je haar.’ Het klonk meer verwijtend dan als een compliment. Ik zweeg. Medelijden vervulde mijn binnenste. Het leek me niet goed om nog veel te zeggen of te vragen. Het had geen nut als ik zou vertellen dat het bij mij vanbinnen ook niet perfect was.
We bedachten dat het goed was om even tot rust te komen in de woonkamer. Ik maakte koffie voor haar klaar, vroeg of ik bij haar mocht zitten en we dronken samen onze kopjes leeg. We zwegen. Want soms is het beter om te zwijgen in plaats van te spreken.
Ze begon zelf uitvoeriger te vertellen over haar leven. Alles wat ze verkeerd had gedaan. Ondertussen keek ze me telkens aan. Met die grote en angstige ogen.
‘Vind je mij geen mislukkeling?’ vroeg ze. Het was nog geen seconde in me opgekomen om haar een mislukkeling te vinden. Ik bad God of Hij mij de juiste woorden wilde geven. Er rolde een traan over mijn wang. Ik liet hem lopen. Ze mocht zien dat ik met haar begaan was.
Ik stond op, gaf haar een knuffel. Nee, het was geen seconde in me op gekomen om haar een mislukkeling te noemen. Geen seconde. Ik vertelde haar dat ik zo graag de last samen met haar zou willen dragen, zodat het gewicht op haar schouders wat minder zwaar zou zijn. Ze was zo welkom bij ons in huis, maar ze moest uiteindelijk zelf de keuze maken.
Ze koos ervoor om te komen, streed zichzelf door een intens zware periode heen. Veel waaromvragen stelde ze me. Veel strijd voerde ze. Met en tegen zichzelf. Het was mooi en tegelijk zwaar om haar te begeleiden. Zwaar, omdat het diep bij me binnenkwam. Soms te diep. Dan voelde ik zo met haar mee en begreep ik God ook niet goed. Waarom was dit gebeurd? We hebben veel gebeden en ik mocht haar soms bemoedigen. Maar hoe moet je iemand bemoedigen die het hele leven loodzwaar vindt en te veel heeft meegemaakt? Bijbelteksten lijken dan soms niet meer dan letters en een mooie uitspraak een prachtige, maar lege zin voor een ander.
Vier maanden later zat ze weer tegenover mij. Voor haar eindevaluatie. Het kind niet meer in haar buik, maar op haar arm. Liefdevol keek ze hem telkens aan. Een lach op haar gezicht. Het licht in haar ogen was weergekeerd. Ze keek terug op een intensieve tijd, maar ook ze was ook dankbaar voor alles wat ze had geleerd.
Ik gaf haar een kaart waarop geschreven stond: ‘Faith, it does not make things easy, it makes them possible.’ Want het leven kan soms loodzwaar zijn, maar God zal alle dingen laten meewerken ten goede.
En zo mocht ik haar last toch een beetje meedragen.
beeld: Renate Bleijenberg
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd