Hij viel in korte tijd zo veel af, dat kennissen hem in het voorbijgaan nauwelijks herkennen. Woog Eric Zoeteman (57) eerst tegen de 150 kilo, nu is dat ruim onder de 100 kilo. Al ging dit niet zonder opofferingen.
Wat hij ook in zijn mond steekt, het lijkt wel alsof elk ongezond hapje aan hem blijft plakken. Dat is niet iets van de laatste jaren.
Als jochie heeft Eric al moeite met zijn gewicht. De schooldokter die hem weegt op de basisschool, vraagt hem wat hij thuis allemaal eet. „Maar dat was niks bijzonders. Wij aten altijd Hollandse pot: verse groenten, aardappelen, fruit. Snoep, limonade en vla kreeg ik bijna niet.”
In de loop der jaren wordt hij alleen maar zwaarder. Elk jaar komen er weer een paar kilo’s bij, om de zoveel tijd moet hij weer een grotere maat kleren aanschaffen. „Op een gegeven moment ga je je zorgen maken. Want waar eindigt dat?”
Als er bij Eric in 2012 diabetes wordt geconstateerd, besluit hij te gaan afvallen. Hij gaat vaker sporten, eet extra vezelrijk, laat voedsel met toegevoegde suikers staan en gaat calorieën tellen. Hij valt daar een aantal kilo mee af, maar die zitten er telkens ook zo weer aan. Eric: „Ik wilde heel graag weer zonder de diabetesmedicatie kunnen. Dus ik was echt gemotiveerd, daar lag het niet aan.”
In januari 2023 geeft de praktijkondersteuner van zijn huisarts hem een folder van het Erasmus Medisch Centrum. Het ziekenhuis is bezig met een onderzoek om diabetespatiënten van medicatie af te krijgen middels het U-diet. Dat is een dieet waarbij er flink gehakt wordt in het aantal koolhydraten dat iemand tot zich mag nemen. „Je moet het serieus nemen”, krijgt hij te horen. „Het is een zwaar traject waar je vol voor moet gaan.” Geen probleem, denkt Eric. Motivatie genoeg.
Dieet
In mei van dat jaar is het zover. Zijn traject begint. Per dag mag hij tussen acht uur ’s morgens en zes uur ’s avonds 1500 calorieën eten en 80 koolhydraten. Dat is weinig, ontdekt hij al snel. „Een boterham is 15 koolhydraten. Met 100 gram aardappelen zit je al aan je taks, en eet je 100 gram rijst, dan zit je erboven.” Gelukkig wordt hij goed begeleid. Hij krijgt maaltijdschema’s. Een handboek geeft uitleg wat het voedsel dat hij in zijn mond stopt, met zijn lichaam doet.
Hij ontkomt er niet aan dat er vanaf die tijd een zekere eentonigheid in zijn maaltijden sluipt. Zo eet hij elke ochtend 300 milliliter Griekse yoghurt met 20 of 30 gram koolhydraatarme muesli. Elke middag verorbert hij twee sneetjes roggebrood, lekker vezelrijk, met een klein beetje magere kaas voor de smaak. „Daarbij at ik komkommer, radijs, tomaten en andere groenten. Ook afgepast, want zelfs die producten bevatten calorieën.”
’s Avonds kan Eric zijn creativiteit kwijt in het experimenteren met nieuwe recepten. Avond aan avond zit hij uit te zoeken wat hij de volgende dag wil eten en hoe dat past binnen zijn dieet. Zijn vrouw Thea krijgt de opdracht bepaalde producten of kruiden bij de winkel te halen. Als hij ’s avonds thuiskomt van zijn werk als werkvoorbereider maakt hij daar zelf iets lekkers van. Zij, lachend: „Hij maakte er echt een studie van.” Hij: „Ik mocht ’s avonds eigenlijk alleen nog maar een bord groenten en een stuk vlees eten. Het was erg zoeken naar wat lekker was. Zo hield ik altijd van sperziebonen en bloemkool, maar eigenlijk alleen in combinatie met aardappelen. Zonder die zat ik de groente tegen heug en meug naar binnen te werken.”
Hij vindt goede aardappelvervangers in de vorm van knolselderij en wortelen. „Zo kwam er gelijk wat meer kleur in mijn eten.” Hij combineert allerlei groenten en ontdekt hoeveel alleen al paprika en champignon met de smaak van het eten doen.
Alles wat hij kookt, noteert hij in een Excel-bestand, zodat hij daar altijd op terug kan grijpen. „Op een gegeven moment had ik zo veel verschillende maaltijden gecreëerd, dat ik kon gaan variëren. Spruitjes at ik bijvoorbeeld gewoon met een spekje erbij, al woog ik de hoeveelheid van de spekjes goed af en bakte ik ze eerst uit. Ik maakte ook lekkere salades, met fetakaas erdoorheen, bijvoorbeeld.”
Afzien
Ondanks zijn enthousiasme en motivatie zijn die eerste maanden behoorlijk afzien. „Het is verschrikkelijk moeilijk om je lichaam helemaal te moeten resetten. Je smaak moet anders worden. In het begin miste ik de suikers die in koekjes zitten, en het hartige van een handje borrelnootjes. En ik at natuurlijk heel weinig calorieën, waardoor ik soms echt honger had.”
Toch is hij extreem streng voor zichzelf. Hij staat zichzelf niet toe de dieetvoorschriften te overtreden, uit angst voor een terugval. „Ik draaide voor mezelf radicaal de knop om. Ik had zelf voor dit dieet gekozen en stond er voor meer dan 100 procent achter. Dan moest ik niet gaan toegeven aan mijn behoefte aan suiker.”
Wat helpt, is dat hij al snel resultaat ziet. Na vier weken ziet hij zijn gewicht langzaam dalen. Maar wat nog veel opvallender is: „Mijn suiker kelderde naar beneden. Ik was met zeven weken van mijn te hoge bloedsuikergehalte af.”
Na drie maanden merkt hij dat het makkelijker wordt om het dieet te volgen. Zijn lichaam snakt niet meer zo naar ongezonde dingen en hij gaat smaken sterker proeven. „Overal proef ik nu de zoetigheid in. Zelfs als ik een chipje pak, proef ik de suiker daarin. Of een koekje, ik heb ontdekt hoe mierzoet dat eigenlijk is.”
Wat het grootste verschil is met de diëten die hij vroeger volgde? „Het schrappen van de koolhydraten”, antwoordt hij zonder enige twijfel. „Daar reageert mijn lichaam blijkbaar sterk op.”
Streng
Inmiddels is hij bijna twee jaar verder. Wat begon als een hoopvol experiment, is voor hem levensveranderend geworden. In twaalf maanden tijd viel hij 52 kilo af. Hij voelt zich nu, op zijn 57e, fitter dan ooit.
Een terugval heeft hij nog steeds niet gehad. Af en toe schommelt zijn gewicht wat, maar dan is hij er als de kippen bij om dat weer recht te trekken. „Het liefst zou ik 85 kilo willen wegen, maar ik denk dat dat heel lastig wordt. Ik weeg nu 95 en zit daar continu net boven of net onder.”
Nooit meer zal hij onbekommerd een vette of suikerrijke traktatie naar binnen werken. „Het is een levensstijl geworden. Als ik naar een feestje ga, eet ik vooral komkommer, een tomaatje, een blokje kaas of plakje worst. Aan snacks begin ik niet. Bier drink ik niet meer, dat is wat calorieën betreft zowat een maaltijd. Maar heb ik drie verjaardagen in een week waarbij ik heel beperkt iets nuttig, dan zit er aan het eind van de week toch weer een kilo bij. Zelfs dat handje nootjes is dus voor mij al funest.”
Of hij het nog weleens zwaar vindt? „Zolang ik maar van het gebak en de snacks afblijf, mis ik ze ook niet. Er zijn zo veel andere dingen die ik nu lekker vind. Een appel, bijvoorbeeld. Die smaakt nu heel anders dan vroeger, veel zoeter. Ook zalm vind ik een echte traktatie. Bij onze verjaardagen maak ik soms een wrap met zalm of gerookte kip. Of een stukje tomaat met fetakaas, of mozzarella met basilicum.” Thea: „En we hebben in huis ook koolhydraatarme koekjes met natuurlijke suikers. Die eten we nog weleens bij de koffie. Zo heb je toch iets, terwijl het geen kwaad kan.” Hij: „Maar dan moet je natuurlijk niet drie van die koekjes op een dag nemen.”
Nog steeds houdt hij zich grotendeels aan het schema van zijn dieet: eten tussen acht en zes, ontbijten met yoghurt, lunchen met roggebrood en ’s avonds voornamelijk een bord groenten met vlees. Zij: „Daar is hij heel streng in.” Hij: „Ik mag niet terugvallen in mijn oude ritme.” Zij: „Hij krijgt er stress van als hij van zijn dieet afwijkt.”
Resultaat
Zijn radicale levensstijlverandering is niet onopgemerkt gebleven in het Erasmus MC. Van het groepje van tien dat zich aanmeldde om mee te doen met het U-diet, is alleen Eric zo veel afgevallen. Voor de anderen bleek het dieet te lastig om te volgen. „Er bleven er na verloop van tijd maar vier over. Zij zijn op gewicht gebleven of zelfs iets aangekomen.”
Zijn omgeving staat ervan versteld hoe anders hij eruitziet, nu hij niet meer al die extra kilo’s hoeft mee te slepen. Zelf vindt hij het ook wennen. „In mijn hoofd ben ik nog steeds dat dikkertje. Zie ik mezelf nu op een foto, dan kan ik bijna niet geloven dat ik dat ben. En ik ben er nog steeds verbaasd over dat ik in een gewone winkel kleding kan kopen, en niet meer naar een zaak voor grote maten hoef.” Thea: „Dan loopt hij zo’n zaak binnen en zie ik hem glimmen.”
Het valt hem vooral op hoeveel meer energie hij heeft dan voorheen. „Elke dag loop ik twintig minuten naar mijn werk en weer terug. ’s Avonds wandel ik met de hond. Dat kost nu geen moeite meer. Afgelopen september ben ik naar Oldebroek gefietst. Dat was 157 kilometer op een dag, gewoon met een bekertje yoghurt in mijn maag en wat sla, tomaat, paprika en crackertjes mee voor onderweg. Ik was verbaasd dat ik het daarmee kon doen.” Thea: „Voordat hij afviel, lag hij elke avond te slapen op de bank, zo moe was hij. Ik ging me echt zorgen maken. Nu is hij veel fitter. Ik kan hem soms niet meer bijhouden als het om energie gaat.”
Van anderen kreeg hij al vaak de vraag wat zijn ”gouden afvaltip” is. Dan nodigt hij zo iemand thuis uit om samen zijn dieet door te nemen. „Mensen zeggen vaak: „Ik ben zo jaloers op je, ik zou ook wel willen afvallen. Maar als ik uitleg hoe ze dat moeten aanpakken, hoor ik daarna niets meer, want dan zien ze het toch niet zitten.” Thea: „Je moet doorzettingsvermogen hebben om op Erics manier af te vallen.”
Of het snelle afvallen niet voor een hoop extra vel heeft gezorgd? Dat valt mee, zegt hij. „Ik denk doordat ik juist veel vezel- en vitaminerijker ben gaan eten. Ik eet gewoon gigantisch gezond.”
Hij is er tevreden mee waar hij nu is. „Ik moet nu vooral op gewicht blijven. Dat lukt. Ook als ik mezelf af en toe wel iets gun. Zo waren we afgelopen zomer in Oostenrijk. Toen at ik gewoon apfelstrudel. Maar dan sla ik het ijs dat erbij hoort over.” Thea: „Het grappige was, dat de apfelstrudel geserveerd werd met suikervrije slagroom. We zijn zoetigheid zo ontwend, dat we dat niet eens in de gaten hadden, totdat een andere vakantieganger naast ons zei dat hij de slagroom zo vies vond.”
Diabetesmedicijnen hoeft hij nooit meer te nemen. Zijn suikerlevel is 4,5, zonder medicatie, waar dat vroeger 7,5 was mét. „En mijn cholesterolgehalte zit nu onder de 2. De dokter vroeg laatst: „Hoe krijg je dat voor elkaar?” Toen heb ik hem uitgelegd dat ik mijn voedsel zonder olie bereid door in de koekenpan eerst een tomaatje te fruiten en de kip daarin gaar te bakken. Ook maak ik veel vlees klaar met behulp van de airfryer. Dat lijkt iets kleins, maar doordat je geen olie gebruikt, kun je meer eten qua volume.”
In het weekend de boel wat loslaten, zoals veel lijners doen, daar begint Eric niet aan. „Want vaak blijft het dan niet bij dat slagroomgebakje op zondag na de kerkdienst. Soms komt er ook nog chips bij, een chocolaatje of een toetje.”
Met iets van spijt in zijn stem: „Ik had gewild dat er vroeger al zo veel bekend was over het effect van koolhydraten op je lichaam. Had ik dat geweten toen ik in de puberteit zat, dan had me dat een hoop frustratie gescheeld.”
Medicijnen
Er gloorde hoop voor mensen met diabetes type 2 en overgewicht, toen afgelopen jaar steeds duidelijker werd dat er een goed werkend medicijn tegen beide aandoeningen is ontwikkeld. Het gaat om Ozempic, oftewel semaglutide, een stof die onder meerdere merknamen op de markt is.
Ozempic verhoogt de productie van insuline en verlaagt daardoor de bloedsuikerspiegel. Ook vermindert het de eetlust en geeft het een gevoel van verzadiging. Daarnaast verlaagt het het risico op hart- en vaatziekten. Na semaglutide kwamen er nog betere medicijnen tegen diabetes en overgewicht op de markt: tirzepatide en retatrutide.
Dat klinkt mooi, maar er zitten ook nadelen aan. Zo worden de medicijnen (nog) niet vergoed in Nederland. Ook geven ze kans op bijwerkingen zoals misselijkheid, braken, diaree, verstopping, buikpijn, hoofpijn en vermoeidheid. Bovendien blijkt dat het gewicht van mensen weer toeneemt zodra ze stoppen met de afslankmedicijnen.
Het beste voor je lichaam is nog steeds om zelf af te vallen. Medicatie lost de onderliggende oorzaken van de gewichtsproblemen niet op. Leefstijlverandering kan wel blijvend helpen.
Bron: Radboud UMC
Moeite met afvallen
Blijvend afvallen is moeilijk. De helft van de volwassen Nederlanders had in 2022 overgewicht, zo blijkt uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor-kern van het CBS in samenwerking met het RIVM en Voedingscentrum.
Van de volwassenen heeft 57 procent weleens iets gedaan om af te vallen. Van hen vond 38 procent dit moeilijk. Bijna acht op de tien obese mensen die nu willen afvallen, vinden dit moeilijk. Van degenen die op dit moment proberen af te vallen, vindt 56 procent het (heel) moeilijk. Ze noemen daarbij vooral als redenen dat het niet snel genoeg gaat of dat ze te weinig motivatie en/of wilskracht hebben.
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek
Koolhydraten
Ze zitten tegenwoordig in een verdacht hoekje, maar koolhydraten zijn niet slecht voor een mens. Sterker nog: je hebt ze nodig om te kunnen blijven functioneren. Koolhydraten krijg je binnen via zetmeel en suikers. En die zitten bijna overal in, ook in fruit en groenten. Je darmen zetten de koolhydraten om in glucose, ofwel bloedsuiker. En dat is de brandstof voor je lichaam.
Bij gezonde mensen lost de bloedsuiker weer op tot een normaal gehalte. Heb je diabetes, dan blijft er te veel bloedsuiker in je bloed zitten.
Iedereen heeft koolhydraten nodig. De Gezondheidsraad adviseert om 40 tot 70 procent van je energie uit koolhydraten te halen, afhankelijk van bijvoorbeeld je gewicht en de hoeveelheid beweging die je krijgt.
Om diabetes type 2 te voorkomen, maakt het verschil wat voor producten met koolhydraten je eet. Sommige soorten koolhydraten worden sneller omgezet in bloedsuiker dan andere. Hoe langzamer je bloedsuiker stijgt, hoe beter. Gezonde bronnen van koolhydraten zijn bijvoorbeeld volkorenbrood, zilvervliesrijst, volkorenpasta, groenten, fruit en peulvruchten.
Bron: Diabetes Fonds
Dit artikel verscheen in Terdege (nr. 9, 28 januari 2025). Een los nummer is te bestellen in onze shop.
beeld: Cees van der Wal
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd