Daniëlle Campbell: rouwen kost veel energie

Daniëlle Campbell: rouwen kost veel energie

MicrosoftTeams-image (1)

Haar verlies is enorm, maar God is genadig, ervaart Daniëlle Campbell-Vogelaar (40). Vorig jaar verloor ze haar man, de Schotse predikant John Campbell (50), na een operatie wegens een hersentumor. „Het is zo’n troost te weten dat hij bij de Heere mag zijn.”

Vannacht droomde ik weer over John. „Ik ben zo blij dat ik weer bij je ben”, zei hij tegen me. Dat kan natuurlijk niet, want de aarde is niets vergeleken met de hemel. Soms is het fijn om hem in mijn slaap te zien, dan kan ik er daarna weer even tegen. Doorgaans is het uitermate pijnlijk wakker worden, zoals vanmorgen.

Rouwen gaat met ups en downs. Er zijn triggers die me overstuur maken, zoals die droom. Maar er zijn ook dagen dat het goed gaat. Rouwen is een beetje als de zee. De ene keer is de zee kalm, de andere keer zijn er verpletterende golven. Overdag heb ik veel afleiding van de kinderen: Grace (5) en Mercy (2). Pas als ze op bed liggen, kan ik mijn verdriet meer de ruimte geven.

Soms komt het verdriet onverwachts. Vorige week bijvoorbeeld. Ik had een paar goede dagen gehad. Zo goed dat ik me bijna schuldig voelde, alsof ik helemaal niet rouwde. Op zaterdag kwamen mijn zwager en schoonzus met hun kinderen op visite. Mercy liep naar de deur en zag mijn zwager Hector, die behoorlijk op John lijkt. „Papa! Dat is papa! Papa!”, zei ze opgewonden. Ze verwacht John nog steeds thuis. Ik was zo overstuur.”

Klachten

„John en ik hebben elkaar ontmoet in 2013, toen ik samen met een vriendin op vakantie was in Schotland. Zo’n drie jaar geleden vertelde ik in Terdege hoe die ontmoeting verliep. We hebben elkaar een tijd geschreven en zagen elkaar in onze vakanties. In 2015 trouwden we.

Kort na ons huwelijk werd hij aangenomen als student van de Free Presbyterian Church of Scotland. Na de geboorte van Mercy rondde hij zijn studie af en werd hij bevestigd tot predikant op het eiland Skye.

Al zo lang ik John kende, had hij hoofdpijnklachten. Hij was gevoelig voor migraine. Tijdens zijn studie kampte hij ook veel met vermoeidheid. Hij wilde ’s avonds vaak nog wat lezen, maar dat ging gewoon niet meer. We dachten dat het aan onze situatie lag: John studeerde heel hard en ging op zondag in verschillende plaatsen voor. Dat bracht veel reizen met zich mee. We hadden kleine kinderen en waren in korte tijd vijf keer verhuisd. Zijn studie was keihard werken, het is ongelooflijk wat voor lappen tekst theologiestudenten allemaal moeten leren. Dan is het logisch dat je je vermoeid voelt. We dachten dat hij een burn-out had.

We waren heel blij dat John na zijn studie een plekje in Staffin (Skye) gekregen had. We genoten van de rust en het prachtige uitzicht; met de bergen om ons heen, de heuvels, de zee. Het is hier echt schitterend. Vanuit ons raam zien we het kerkje, waar we zo naartoe kunnen lopen.

John maakte gemakkelijk contact met de mensen hier. Hij had een sociaal en uitermate vriendelijk karakter. Mensen zeiden over hem: „Hij is een van ons, met hem kunnen we praten.” De gemeente hield van John en John hield van de gemeente.

Onze tijd samen was heel gelukkig. We hadden twee lieve kinderen en een gouden huwelijk. „Ik kan je niet missen”, zei ik vaak tegen hem. John was altijd stabiel en opgewekt, mijn zonneschijn. Vaak moest ik eraan denken dat we door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods. Dan kon alles toch niet zo goed blijven gaan? Ik was bang een van de kinderen te moeten verliezen. Aan mijn grote, sterke John dacht ik niet zo zeer.

Maar John bleef ook op Skye heel moe. De hoofdpijn werd erger. En hij kreeg andere klachten, zoals duizeligheid. Het voelde voor hem alsof hij een te strakke helm droeg. Hij klaagde nooit, maar zag er moe uit. In een jaar tijd was hij sterk verouderd. Ik maakte me behoorlijk zorgen, maar soms leek het ook weer wat beter te gaan met hem.

De dokter verwees John door voor een MRI-scan. Daar hebben we een halfjaar op moeten wachten. Omdat we nog steeds aan oververmoeidheid dachten, ben ik met de kinderen een aantal weken naar Nederland gegaan om John wat rust te geven. In onze afwezigheid vond de scan plaats. De uitslag was niet goed: John had een hersentumor.

De kinderen en ik zijn, ondanks tegenwerpingen van John, eerder naar huis gekomen. Ik wilde bij hem zijn. De woorden van 1 Johannes 1:7 waren sterk bij hem: „Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” En later ook de woorden van Exodus 12:13: „Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn.” Die teksten waren hem erg dierbaar.”

Operatie

„De tumor bleek operabel te zijn. Het was een goedaardig gezwel, alleen zat het op een gevaarlijke plek: bij de hersenstam. De arts had alle vertrouwen in de operatie en zei: „Ik ben zelfverzekerd.” Ik vond die uitspraak eng. Ik moest denken aan een vers uit de psalmen. In het Engels staat er: ”God is niet in al zijn gedachten”.

We sliepen de nacht voordat John opgenomen moest worden in een hotel, omdat het ziekenhuis in Aberdeen zeven uur hiervandaan is. Voordat we het hotel binnengingen, zei hij: „Onthoud dat je de beste, beste, beste vrouw ooit geweest bent.” John was zo’n ontzettende lieverd.

De volgende morgen bleek dat hij slecht had geslapen. Hij zei: „De woorden ”In Uwe handen beveel ik mijn geest” waren bij mij. Een mooie waarheid om over te mediteren.” De moed zonk mij in de schoenen. Ik dacht dat dit betekende dat hij zou gaan sterven.

Grace werd 5 op de dag dat we John naar het ziekenhuis brachten. We hebben haar verjaardag gevierd door in de hotelkamer slingers op te hangen. Ze kreeg cadeaus en we hadden een taartje met vijf kaarsjes voor haar. Ook maakten we foto’s. Ik was me er sterk van bewust dat dit de laatste foto’s konden zijn samen met John.

In het ziekenhuis zijn we nog een uur bij John gebleven. „Ik zou maar gaan”, zei hij op een gegeven moment. John liep een klein eindje met ons mee. Ik nam afscheid van hem. „Grace, wees lief voor mama”, riep hij nog naar onze oudste. Ik huilde toen ik achter de kinderwagen met Mercy erin naar buiten liep.

’s Avonds hebben we nog even met elkaar gebeld. De volgende morgen stuurde hij een heel lief, ontroerend spraakberichtje, waarin hij zei hoeveel hij van ons hield en dat hij zich kalm voelde en bereid was.

Ik ben zo blij met dat berichtje. Hij liet daarin ook weten op Gods beloften te vertrouwen. Ik ben diep verdrietig, maar ik heb de Heere ook echt kunnen danken voor Zijn werk in John tot het einde toe. Hij ging zo kalm en rustig de operatie in, dat het zelfs de artsen opviel. Ik heb hun verteld van de hoop die hij had, omdat hij zijn leven in Gods hand had gelegd. Dat hij wist dat het goed was, hoe het ook zou gaan.”

Hemelsgezind

„De operatie duurde lang en was veel complexer dan de arts had gedacht. John werd nadien niet wakker. Voor mij brak er een vreselijke tijd aan met slapeloze nachten. De dag na de operatie werd duidelijk dat er teveel zwelling in zijn hoofd was. Dat kon er de oorzaak van zijn dat John in coma bleef. Er werd een drain geplaatst. „Geef het tot maandag”, zei de arts. „De komende dagen zijn cruciaal.” Maar toen het maandag was, vertelde de dokter dat er geen hoop meer was. John zou niet meer wakker worden. Ik dacht dat ik zou bezwijken, toen ik dat hoorde.

Dit kruis heeft voor mij de glans van de wereld eraf gehaald. En toch, ook al is het voor mij heel moeilijk, de Heere plaagt een mens niet van harte. Johns sterven heeft me veel hemelsgezinder gemaakt. Ondanks mijn verdriet, zijn het gouden tijden op geestelijk gebied. Zodra ik opgeslokt word door aardse dingen, wordt mijn rouw dieper. Maar als ik over de Heere lees en aan Hem denk, voel ik me zo getroost en geholpen.

Ik heb nog nooit zoveel interesse gehad in Johns boeken als nu. Het gaat maar om één ding in dit leven, en dat is dat het einde goed zal zijn. Alles is sterfelijk en gaat voorbij. We moeten voor de eeuwigheid leven, niet voor deze tijd.”

Ze snikt even.

„Mijn hart breekt als ik aan de kinderen denk, die zonder hem moeten opgroeien. Maar de Heere heeft beloofd een Vader te zijn voor de vaderlozen, zoals het in het Engels in de Bijbel staat. Elke dag praat ik met hen over John, op een natuurlijke manier. Ik wil niet dat ze hem vergeten.

John heeft zijn beloning vroeg ontvangen. Hier op aarde heeft hij de Heere gediend, nu mag hij Hem dag en nacht dienen in Zijn tempel voor Zijn troon. Dat is pas echt dienen. Daar zul je nooit meer last hebben van je zondige hart. Daar verlang ik ook naar, om Hem eenmaal zonder zonde te mogen dienen. Samen met John. Iedere dag denk ik: ik ben weer een dag dichter bij deze toekomst.

Of ik me soms niet te verdrietig voel om me getroost te weten door God? Het zijn de kleine dingen die me helpen. Zoals vanmorgen, toen ik wakker werd na die droom over John. Grace, die naast me ligt in bed, trok bij het wakker worden haar Dikkie Dik-knuffel vanonder het dekbed vandaan. Dat was zo’n grappig gezicht, die parmantige staart in het donker. Ik moest lachen. De kinderen zijn een grote zegen.”

Dankbaar

„Ik heb altijd gedacht John nooit te kunnen missen. Misschien is hij daarom vroeg thuisgehaald. De Heere hoort de hoogste plaats in mijn leven te hebben. Wij houden erg vast aan wat sterfelijk is. Maar John was niet van mij, ik had hem van de Heere te leen gekregen. Ik ben heel dankbaar voor de tijd die ik met hem heb gehad.

Ik las een mooie preek van Spurgeon, waarin de Heere de tuinman wordt genoemd. Hij plant en waakt over Zijn tuin. Hij heeft recht op zijn eigen bloemen. Zo heeft de Heere ook recht op Zijn kind.

Rouwen kost veel energie. Ik voel me net een slak, zo sloom. Mijn geheugen is een zeef en ik ben ontzettend moe. „Wees sterk”, denk ik vaak. Dan zeg ik tegen mezelf: „Kom op, Daniëlle.”

In Inverness hopen ze in augustus een christelijke school te starten. Daar kan ik gaan werken. Iets waar ik heel dankbaar voor ben en de zorgende hand van de Heere in zie. Ik moet dan wel weer verhuizen, de zesde keer in acht jaar tijd, wat ook voor een stuk rouw zal zorgen.

Terug naar Nederland gaan, kan ik niet. Mijn hart ligt bij de Free Presbyterian Church. Het is mijn wens dat mijn kinderen in deze kerk opgroeien. Verder houd ik ook van de Schotse cultuur, de cultuur van John. Ik zou het erg vinden als de kinderen die verloren.

Misschien begin ik nog wel een keer een bed and breakfast voor Nederlanders. Dat lijkt me mooi, om mijn huis open te stellen voor anderen. Geen idee of dat gaat lukken. De Heere zal voorzien. Dat heb ik de afgelopen tijd duidelijk ervaren, alleen al in de zorg van de eilandbewoners en de vele anderen die om ons heen staan. Het is waar wat zo mooi in Spreuken 3:6 staat: ”Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.””

In de serie "Hoe is het nu met...?" komen mensen aan het woord die we eerder hebben geïnterviewd. Dit keer: Daniëlle Campbell-Vogelaar. Lees het interview in Terdege (nr. 10, 30 januari 2024).

Beeld: Daniëlle Campbell-Vogelaar.

Meer lezen over Daniëlle

Blog

MicrosoftTeams-image (1)

21 maart 2024

Nacht

Blog

MicrosoftTeams-image (3)

22 februari 2024

Aardse bezittingen

Mensen

DC17

23 maart 2021

Volgen en zaaien in Schotland

Auteur

Jacomijn Ariakhah

Volg ons lifestyle platform op instagram.