Ds. W. Pieters: God vraagt van mij niet dat ik Hem begrijp

Ds. W. Pieters: God vraagt van mij niet dat ik Hem begrijp

Ds. Pieters _HHK_- Elspeet- RenateB _6_

Als kind wilde hij al predikant worden; in 1981 werd hij het. Nu komt zijn emeritaat nabij. In de tussenliggende decennia worstelde ds. W. Pieters met tal van raadsels en leerde hij vooral veel af. „Kijk ik naar mezelf, dan blijft de bede over: Heere, bekeer mij.”

Tijdens het gesprek komt echtgenote Adri even melden dat de boeken zijn gearriveerd. Een pallet met duizend exemplaren van ”Uw enige troost. Lessen voor belijdeniscatechisanten”. Vers van de pers. De chauffeur heeft ze naast de pastorie van de hersteld hervormde gemeente te Elspeet gestald. Vanuit het Veluwse dorp moeten ze hun weg gaan vinden naar de lezers. „Hopelijk ben ik er wat kwijt voor ik met emeritaat ga”, lacht ds. Pieters (66). „Ik heb geen idee waar ik ze moet laten als we hier weggaan.”

De achterzijde van het kloeke boekwerk, meer dan 500 pagina’s dik, vermeldt dat deze vierde druk van veel fouten en onduidelijkheden is gezuiverd. Het typeert de schrijver, die nooit om zaken heen draait. In het gesprek met anderen niet, in de beoordeling van eigen werk, prediking en pastoraat evenmin.

Vier jaar geleden leek zijn leven te eindigen, tijdens de slaap. Onverwachts stopte zijn hart met kloppen. Dankzij snel ingrijpen van vrouw en kinderen kwam het weer op gang.

Hoe hebt u dat beleefd?

„Ik heb het niet beleefd. Ik was buiten kennis en heb het achteraf gehoord. Het enige wat ik naderhand voelde, was de pijn van de ribben die zijn gebroken tijdens de reanimatie door een zoon. Natuurlijk weet ik dat ik langs de rand van het graf ben gegaan, maar beseffen? Zowel voor als na die nacht heb ik nooit iets gemerkt aan m’n hart, dus voor mij is het net alsof er niets is gebeurd. Ik heb er ook geen restverschijnselen aan overgehouden. Voor mijn gezinsleden was het hele gebeuren wél heel ingrijpend.”

Vorig jaar werd een ernstige ziekte bij u vastgesteld.

„Een blaastumor. Die is weggehaald. Of er nog wat zit weet ik niet; dat zal de tijd leren. Nu voel ik me zo gezond als een vis voor de tijd van de milieuvervuiling.”

Het bericht deed u weinig?

„Het heeft me heel véél gedaan. De dokter dacht dat het zeer ernstig was; we vreesden dat de hele blaas verwijderd zou moeten worden. Mogelijk had zelfs dat geen zin meer. Dan komt de dood ineens heel dichtbij en voel je dat je daar niet zomaar aan toe bent. Zo lag dat in ieder geval bij mij. Ik heb een gezin met thuiswonende kinderen, sta midden in het leven en was het niet eens met God.

Ik weet dat ik elke dag even sterfelijk ben, met of zonder ziekte, maar die wetenschap functioneerde niet echt. Er was opstand. Ik leerde ervan dat ik vanuit mezelf voor geen millimeter geestelijk of godzalig ben. Alleen door genade is het bij tijden anders, maar ik kan er niks van vasthouden. Al mag ik ook weten dat God Zijn werk volhoudt!”

Was dat een confronterende ontdekking voor iemand die al zo lang preekt?

„Het laat zien dat ik totaal ongeschikt ben als dominee en dat ik vanuit mezelf nérgens voor deug. Dat is het enige wat er van Wouter Pieters overblijft. Ik denk weleens: de Heere heeft de verkeerde persoon uitgezocht. Ik kende mezelf al wel een beetje, maar zo’n ervaring is toch een schok. Zó ben ik dus. Ik ga daardoor wat voorzichtiger praten tegen mensen die een soortgelijke boodschap krijgen. De dood aanvaarden doet een mens pas als God het geeft. Die momenten waren er ook. Ik heb veel geleerd van het kinderversje:

Dank U, voor deze nieuwe morgen,
Dank U, voor deze nieuwe dag.
Dank U, dat ik met al mijn zorgen
Bij U komen mag.

Dat leerde me per dag te leven, zoals ds. Van der Poel het eens uitdrukte. Aan bezoek had ik geen behoefte. Ook dat was voor mij een les. Dring je niet op als mensen ernstig ziek zijn. Zeker als ze zich geesteloos voelen, zitten ze misschien niet op het bezoek van een predikant te wachten. Ik wilde niet ziek heten.”

Voor het oog lijkt u door weinig van slag te brengen.

„Door de tijding dat ik mogelijk snel zou gaan sterven, was ik wel van slag; erg van slag. Ik kan ook heel neerslachtig zijn. Vaak moet ik mezelf afkeuren. „Het liefst zat ik in een hutje op de hei”, zei mijn vader meer dan eens. Hij was ouderling in de hervormde kerk van Ede. Soms wilde hij alles ontlopen. Weg, weg, weg… Dat herken ik, maar ik ben nuchter genoeg om te weten dat het niet kan, ook niet mag. Er zijn ook heel positieve ervaringen, maar kritiek doet mij meer dan mensen denken. Vooral omdat ik moet erkennen dat veel kritiek terecht is. Ik ben niet die ik moet zijn en ik preek niet zoals ik moet preken. Aan alle kanten ben ik een afgekeurd mens. Zo ga ik over de aarde.”

Dat drukt u meer terneer dan de kerkelijke omstandigheden?

„Ja, die houden me niet zo bezig. Ik weet hoe ze zijn, maar in 1923 of in 1823 was het niet anders. In de tijd van de Franse revolutie zeiden de godzaligen: nu wordt het echt nooit meer wat. Toch hield de Heere ook daarna Zijn kerk in stand, al meer dan tweehonderd jaar. Daarom doe ik niet mee aan al die klaagzangen, al weet ik dat de kerkelijke situatie beroerd is en ervaar ik soms ook de smart daarover. Ik lees graag over de opwekkingen in Schotland, in Wales, in Amerika. Tijdens het lezen is er maar één gebed: „Heere, doe dit toch wéér! Daar en hier.”

Die ellendige smartphone richt heel veel schade aan, maar laten we niet doen of de mensen nu slechter zijn. Boston schrijft dat er nog nooit zo veel overspel in de gemeente van Ettrick was geweest als tijdens zijn dienstwerk daar. De ene na de ander vrouw werd zwanger door hoererij. In een tijd zonder internet…”

Wat houdt u wél bezig?

„De Godsregering. Waarom laat God dit toe? Waarom grijpt Hij nu niet in? Daar kom ik niet uit. Waarom al dat moorden en al die rampen, waarom worden er niet meer mensen bekeerd, waarom….? God moet het van me afnemen, anders blijft die vraag maar rondcirkelen in mijn hoofd. Dat kan me verlammen.

Ik zit nu te lezen in ”The God I don’t understand. Reflections on tough questions of faith”, van Christopher J. H. Wright. Moeilijke vragen in het geloof. Over de Godsregering, de uitverkiezing, de erfzonde. Het probleem zit niet bij God, maar bij mij. Ik meen het vaak beter te weten dan Hij. God vraagt van mij niet dat ik Hem begrijp, laat staan beoordeel of bekritiseer, maar dat ik Hem aanbid. Die momenten zijn er gelukkig ook. Dan is er rust. Al die jaren is God heel goed, alleen maar goed voor mij geweest. Kijk ik naar mezelf, dan blijft de bede over: Heere, bekeer mij.”

U kwam al jong tot geloof. Hoe kijkt u daar nu op terug?

„Als een goede tijd, waarin ik dicht bij God leefde. Alles was nieuw en vers. Later heb ik weleens gevreesd dat het autosuggestie was. Is er wel een God, een hemel en een hel? Alleen de Heere kan het dan oplossen en dat doet Hij ook, maar nooit zo dat ik die vragen definitief kwijt ben. Ik weet heel goed dat ik zelf niet kan geloven. Geloof in God, in Zijn Woord, het is echt een geschenk van Hem Zelf!

Wel weet ik heel zeker dat ik mijn zoeken naar God niet heb gemaakt. Toch ben ik voor mezelf vaak een raadsel. Vragen ze me hoe het vanbinnen is, dan weet ik geen antwoord te geven. Zoek ik de weg in mezelf, dan kom ik op dood spoor terecht en vind ik niets dan chaos. Ik moet het leven buiten mezelf zoeken, in Christus, zoals het doop- en avondmaalformulier ons leren. Maar hoe doe je dát dan weer? Als het gaat, is het genade, enkel genade. Wat is dat toch een bijzonder woord.”

Uw emeritaat komt eraan, daar ziet u naar uit?

„Nee, ik vind het een vreselijke gedachte, want ik werk graag. Zeker als het een keer gaat, zoals gisteravond op de kansel in Zuilichem. Nu weet ik voor de komende preken weer niet hoe het moet. Zo schommelt het heen en weer. Daar komt bij dat het mij altijd erg gemakkelijk is gemaakt. Ik heb nooit naar een huis hoeven zoeken en dat soort dingen meer. Het werd allemaal geregeld. Straks moet ik het zelf gaan doen. Zulke dingen liggen me helemaal niet.”

U kunt wel blijven preken.

„Dat is zo, maar je hebt geen gemeente meer. Pastoraat vind ik heel mooi, meer dan vroeger. Toen preekte ik liever. Na mijn komst in Elspeet, vier jaar geleden, heb ik in ruim een jaar tijd alle 1500 mensen bezocht. Nu ben ik voor de tweede keer bezig en dat vind ik fijn om te doen. Je ontmoet mensen die je anders nooit spreekt. Van mezelf ben ik heel direct, maar ik probeer voorzichtig te zijn en vooral te luisteren naar de mensen.”

Er zijn in dit kleine dorp vijf kerken. Beleeft u dat als pijnlijk?

„Nee, we passen toch niet met z’n allen in één gebouw, dus laat ieder maar in z’n eigen kerk zitten. Zonder ruzie te maken met de ander. Dat geruzie doet me wel pijn. Met landelijke verbanden heb ik niks. Ik ben een congregationalist, al weet ik dat je niet zonder een zekere organisatie kunt. Ze noemen mij een vat vol tegenstrijdigheden, en dat ben ik.”

Wat deed het achterliggende jaar met u?

„Er zijn vreselijke dingen op de wereld gebeurd. Daar moet je een standpunt over innemen, maar de vragen zijn zo complex dat ze mijn competentie te boven gaan. Het gaat niet goed in de wereld. En tegelijk gaat het niet verkeerd. Dan zijn we weer terug bij de wonderlijke Godsregering. Hoewel ik er niks van kan bezien, werkt Hij toe naar het door Hem gestelde doel.”

Leven we in de slotfase van de laatste dagen?

„Dat wordt al eeuwen gedacht, dus aan uitspraken daarover waag ik me niet. Ik wacht het maar eerbiedig af. God bepaalt het en niet wij. Mijn kinderen probeer ik voor te houden dat ze moeten leven met God, ongeacht de vraag hoe lang de wereld nog bestaat. Vast staat dat Hij Zijn Koninkrijk doet komen. Zowel het wanneer als het hoe laat ik aan Hem over. Misschien komt er nog wel een duizendjarig vrederijk. De geschiedenis laat zien dat wij mensen alleen kapot kunnen maken, maar Hij kan vrede scheppen.”

U ziet uit naar Jezus’ wederkomst?

„Ja, dat durf ik wel te zeggen. Tegelijk is dan de genadetijd voorbij. Dat maakt het bidden om Zijn komst weer moeilijk. Ik zou zo graag zien dat alle mensen God gaan vrezen. Vóórdat Hij terugkomt, of dóórdat Hij terugkomt, zoals sommige chiliasten zeggen. Belangrijk is het gebed: „Laat Uw Koninkrijk komen. Regeer ook mij en al mijn geliefden door Uw Woord en Uw Geest zo, dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen.” Het is mijn hartelijke wens en mijn levenslange inzet dat mijn hemelse Vader ook door mij Zijn Kerk bewaart en vermeerdert.”

Lees het interview met ds. Pieters in Terdege nr. 8, 2 januari 2024.

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Abonneer je op Terdege magazine

Nu slechts 9,95 p/mnd

Terdege-portfolio-nummer-12

Meer lezen

Columns

Pieters-TERD-_DSF0845_edited (1)

24 januari 2020

Hartstilstand

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.