Sta je er als moeder veel alleen voor in het gezin, dan mis je soms iemand die met de vuist op tafel slaat, en zegt: Nu is het klaar! vertellen vijf Urker buurvrouwen. In gesprek over opvoeding, tijd voor jezelf (wat is dat ook alweer?) en het vissersbestaan, waarin de golven op dit moment hoog zijn.
Beter een goede buur dan een verre vriend. Dat geldt zeker voor Geke, Geeske, Wiltina, Mirjam en Thamar. „Op maandagmorgen drinken we een kopje koffie, samen met een paar andere buurvrouwen, van wie de man doordeweeks gewoon thuis is. Wie kan, schuift aan; we doen dat even tussen het soppen door”, vertelt Thamar. Door de jaren heen hebben ze al heel wat lief en leed gedeeld en elkaar met raad en daad bijgestaan.
Voorheen stonden ze er doordeweeks alle vijf alleen voor in het gezin, nu geldt dat nog voor vier van de vrouwen. Hun kerels zijn van maandag tot vrijdag van huis. Omdat ze de kost verdienen als visser. Of omdat hij, zoals Wiltina’s man, voor zijn baan bij defensie vaak op de kazerne in Woensdrecht (Noord-Brabant) verblijft. Hoewel: „Sinds een tijdje werkt hij deels in Leeuwarden, waarvandaan hij ’s avonds wel naar huis kan rijden”, vertelt ze. „Ik weet alleen nooit van te voren wanneer hij precies in Leeuwarden is en wanneer in Woensdrecht, dat is best lastig.”
Geke was eerder vaak wekenlang zonder haar man, doordat hij vanwege zijn werk bij een internationaal bedrijf veel in het buitenland verbleef. „Klaas heeft altijd gezegd dat hij tot zijn 42e zou blijven reizen, daarna wilde hij ermee stoppen”, zegt ze. „Uiteindelijk is hij tot z’n 43e aan het reizen geweest. Nu is hij vaker thuis. Dat voelt heel fijn, ik ben blij dat we nu meer tijd voor elkaar hebben. Tegelijk is het ook aanpassen, want ik was gewend om alles alleen te doen.”
Hoewel het pittig kan zijn, heeft het ook z’n romantische kanten als je man veel van huis is, vertelden de vrouwen zeven jaar geleden in Terdege. „Wij zijn iedere keer weer verliefd”, zei Geke toen, doelend op de dag dat ze hun man weer opwachten.
De vorige keer verliep het gesprek aan de hand van spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden. Opnieuw gooi ik er een paar in de groep.
Wij zijn nog elke week ”verliefd tot over onze oren”.
„Dat zei Geke, de vorige keer!” klinkt het. Wiltina: „Als je man echt heel lang is weggeweest, is dat verliefde gevoel heel sterk als hij weer terugkomt. Ik had dat bijvoorbeeld toen Jan Fokke uit Afghanistan kwam.”
Geeske: „Nu belanden onze mannen bij thuiskomst meteen in de drukte van het gezin.” „Ja, ik vraag dan meteen of hij even kan helpen”, klinkt het. Gelach. Wiltina, vrolijk: „Ik moet Jan Fokke tegenwoordig delen als hij thuiskomt. De jongsten vliegen hem meteen om de hals, ik ben als laatste aan de beurt.”
„Ik zie er elke week naar uit dat hij komt, maar of dat per se verliefdheid is?” vraagt Thamar zich af. „Ja, het gaat meer over in ”houden van”, toch?” vindt Wiltina.
Met een opgroeiend gezin is het niet vanzelfsprekend dat je als man en vrouw tijd voor elkaar hebt, ervaart Geeske. „Albert en ik gaan soms een stukje lopen, omdat je anders gewoon nooit met z’n tweeën bent.” Met een lach: „Toen de kinderen klein waren, lagen ze allemaal om acht uur op bed. Tegen de tijd dat ze nu naar boven gaan, geef ik een grote gaap en zeg ik tegen Albert: Moeten wij ook?”
„De meesten van ons zijn maar weinig dagen samen met hun man”, zegt Wiltina. „Die dagen zitten bij Jan Fokke en mij dan ook nog eens snel vol. Want we hebben ook nog verplichtingen: we willen bijvoorbeeld bij onze ouders op bezoek. Daarom houden we bewust tijd vrij voor samen. Op zondagavond spreken we nooit iets af, dan willen we samen zijn en met de kinderen een spelletje kunnen doen.”
Lees het hele artikel in Terdege (nr. 14, 26 maart 2024).