Ik open de mail van een cliënt en knipper even met mijn ogen. „We moeten het gaan hebben over seks”, luidt de eerste zin. Een duidelijk verzoek. Als een stok achter de deur voor het volgende gesprek.
Hoewel seksualiteit meer besproken wordt, is het niet gemakkelijk bespreekbaar. Zeker niet als het om gedrag gaat waar iemand zich voor schaamt. Toch ziet deze jongeman zich genoodzaakt zijn geheim op tafel te gaan leggen. Ik vind hem dapper en sluit de mail met een glimlach.
Als lezer vind je er misschien wel wat van. Een jonge man hierover in gesprek met een (niet zo) jonge vrouw. Over het algemeen kijken we op mijn werk bij binnenkomst van een hulpvraag bij wie en welk geslacht deze het best past. Maar vaak komen gevoeligere onderwerpen pas later in het traject naar boven. De schaamte voorbij durven gaan, vraagt een veilige werkrelatie en vergt dat je uit durft te gaan van de professionaliteit. Binnen de hulpverlening is het zeker passend en vaak ook nodig. Dit neemt niet weg dat er altijd wel spanning heerst over wat je hulpverlener ervan vindt. Het doet mij denken aan een doktersbezoek met een schaamtevolle kwaal. Het liefst beeld je je in dat je huisarts een soort robot is. Eentje die zijn werk keurig doet en met een oplossing komt, maar er verder geen persoonlijke gedachten op nahoudt.
Als de jongeman een week later voor me zit, is de spanning zichtbaar. Ik gooi zijn angst voor mijn ”oordeel” maar gelijk op tafel en zeg dat het niet om mijn mening of ongemak gaat, maar om wat het met hem doet. Dat we samen kijken naar wat tot het gedrag leidt, zodat de cliënt het beter kan plaatsen en duiden. Dat is trouwens iets anders dan het goed praten.
Ja, er bestaan situaties die volgens velen te veroordelen zijn. Dat wordt ook weleens van ons verwacht. Soms is dat begrijpelijk, maar een cliënt is het meest gebaat bij herstel, en dat wordt vaak juist niet bereikt door vooral te oordelen. Er wordt nogal eens geoordeeld in de hoop dat genoeg schaamte vervolgens tot inkeer brengt. In de praktijk werkt het eerder averechts. Schaamte opwekken, leidt vaak juist tot het gedrag waar men zich voor schaamt. Het is dan een toevlucht geworden om moeilijke gevoelens te onderdrukken. Als een (niet helpende) uitlaatklep. Het is steeds meer een gebaande weg, waarbij helpende afslagen gemist worden. Goedbedoelde adviezen zijn daarom vaak niet toereikend bij een probleem dat een hardnekkig patroon geworden is. Hier samen naar kijken vraagt een voorzichtige houding. De spiegel moet je met zachte hand aanreiken, om vanuit gunning iemand ergens op wijzen. Dat nodigt meer tot een blik in de spiegel dan veroordeling en afwijzing. Dan mag de cliënt jou ernaast zien staan als hij vertelt. Soms met wat knipperende ogen, maar die wel door het gedrag heen de persoon blijven zien.
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd