Caroline van der Plas: Ik houd van strijders

Caroline van der Plas: Ik houd van strijders

Caroline vd Plas- BBB- politiek- RenateB _20_site

Op de trekker arriveerde ze na de verkiezingen in 2021 bij het Binnenhof. Bij de provinciale verkiezingen in maart dit jaar was haar partij de grote winnaar. Schijnbaar onvermoeibaar trok ze ruim 900 dagen de kar als eenvrouwsfractie. Wie is Caroline van der Plas?

We krijgen veel interviewverzoeken en we geven prioriteit aan het werk in de Tweede Kamer”, zo reageert ambtelijk secretaris Henk Vermeer, als Terdege meteen na de uitslag van de provinciale verkiezingen half maart een interview aanvraagt. Maar eindelijk is er begin juli dan toch een datum voor het gesprek: 18 september. Slechts enkele dagen later is de val van kabinet-Rutte IV een feit.

„Zullen we in het Statenlokaal gaan zitten?” stelt Caroline van der Plas die bewuste maandagmorgen voor. „Daar is de koffie lekkerder dan op mijn werkkamer.” Ze installeert zich –met een zwarte koffie– in een rustig hoekje van de ontvangsthal van de tijdelijke Tweede Kamer.

Om te beginnen vier keuzes:

Ierland of Deventer?

„Hartverscheurend lastig om uit die twee te kiezen: ze zijn me even dierbaar. In Ierland ben ik mijn jeugd erg vaak geweest. Daarna trouwens ook. Alleen de laatste jaren helaas minder door corona en door de drukte van mijn werk. Als ik toch de knoop moet doorhakken: Ierland. Waar die liefde vandaan komt? Mijn moeder is een Ierse. Zij had in haar jeugd een Nederlandse penvriend: mijn vader. Ze heeft jarenlang met hem geschreven. Als stewardess belandde ze in Amsterdam. Haar vriendin zei: „Bel Wil op.” Dat durfde ze niet. Uiteindelijk deed ze het toch. Ze is met de trein naar Den Haag gegaan. Ik heb jarenlang tegen iedereen verteld dat mijn vader haar achter op z’n fiets bij het station heeft opgehaald. Maar recent kwam ik erachter dat hij dat helemaal niet heeft gedaan. Hij zat thuis bij zijn moeder en had zijn broer met de auto gestuurd. Volgens mijn moeder fantaseerde mijn vader wel vaker. Haha.

Gisteravond zat ik nog foto’s van vroeger te bekijken. Op elke foto in Ierland staan of zitten we bij de zee. Weer of geen weer, we zwommen altijd. En dat met al die families. Zo gezellig. Als ik ooit met pensioen ga, wil ik een cottage in Ierland kopen.”

Journalistiek of politiek?

„Politiek. Journalistiek vond ik mooi, maar hier in Den Haag schrijf ik nog steeds veel teksten en stel ik nog steeds kritische vragen. Ik vind het heerlijk om tot het gaatje te gaan. Politiek is het mooiste dat ik ooit heb gedaan.”

Hamburger of vegetarische schnitzel?

„Geen twijfel mogelijk: een hamburger van puur rundvlees. Als ik op de ingrediëntenlijst van een vegetarische schnitzel kijk, denk ik: wat stop ik nu in mijn mond?”

Schaap of wolf?

„Schaap. Nederland is te klein voor zo’n grote wolvenkolonie. Die hoeft van mij niet afgeschoten te worden, maar verplaats de dieren zo snel mogelijk naar een land als Roemenië. Daar is wel ruimte voor ze.”

U zit sinds 2021 in de Tweede Kamer. Heeft u nooit gedacht: waar ben ik aan begonnen?

Lachend: „Niet echt.” Serieuzer: „Maar soms denk ik wél: wat gaan mensen ver in het proberen je kapot te maken. Dan betrekken ze zelfs mijn moeder of mijn kinderen erbij. Dat vind ik het allerergste. Ik had van te voren niet gedacht dat ik zo erg in de picture zou komen te staan. Misschien ben ik daar iets te naïef in geweest. Ik kan ermee dealen als het alleen over mij gaat, maar mijn familie heeft niet voor de politiek gekozen. Laat hen met rust.”

U bent lange tijd eenvrouwsfractie geweest. Had en heeft u nog wel vrije tijd?

„Nee. Op dinsdag, woensdag en donderdag volg ik de debatten. Maandag en vrijdag leg ik werkbezoeken af. Ook de recestijd gebruik ik daarvoor. Veel mensen denken dat er in die weken niets gebeurt, maar er zijn dan alleen geen debatten. Kamervragen stellen, stukken voorbereiden en de mailbox bijhouden gaan wel gewoon door. Vorig jaar heb ik geen reces genomen, dit jaar wilde ik wel tien dagen weg uit Nederland en dat is me gelukt. Sinds 5 september heb ik er drie Kamerleden bij. Dat is erg fijn. Nu kunnen we de debatten verdelen. In het verleden liep ik soms snel van de ene naar de andere zaal om toch mee te kunnen doen aan een stemming. Vorige week was ik voor het eerst op een debatavond om 20.00 uur thuis.”

Kunt u nog rustig een terrasje in uw woonplaats Deventer pakken?

„Nee, mensen spreken me altijd aan. Ook op straat. Maar ze zijn eigenlijk altijd aardig. Vaak willen ze een selfie met me maken. Afgelopen zaterdag zat ik bijvoorbeeld op een terrasje. Toen kwam een meisje van 13 me, samen met haar moeder, een mooie bos bloemen brengen. Die hadden ze in het stalletje tegenover het café gekocht, omdat ze vonden dat ik het zo goed deed. Dat vind ik aandoenlijk. Het hoort ook bij mijn functie dat mensen me aanspreken. En als ik daar geen zin in heb, kan ik altijd nog gewoon thuisblijven.”

Met welke eigenschap kunt u uw familieleden wanhopig maken?

„Mijn chaotische natuur. Ik ben altijd alles kwijt. Sleutels, iPad, telefoon, oplader of mijn complete tas. Ik kan een bron van onrust zijn voor mijn medemens. Medewerkers lopen ook steeds achter me aan, met stukken bijvoorbeeld.

Nog zoiets: ik mors altijd. Als ik tandenpoets, zitten er overal witte spetters op mijn kleding. En dan ga ik echt al boven de wasbak hangen. Ik zie ook altijd kans om soep over de rand van mijn kom te knoeien, of saus of sla naast het bord te morsen. Andere dienbladen zijn schoon. „Hoe kan dat?” vraag ik weleens vertwijfeld aan de collega’s. „Hoe kan het dat jouw blad zo vies is?” geven ze dan terug.”

U bent katholiek opgevoed. Heeft het geloof nog betekenis in uw leven?

„De pastoor kwam op school, dus volgde ik godsdienstlessen. Ook liep ik mee in de jongerenmis en zei ik de voorbeden op. Als kind vond ik het fijn, maar als puber had ik er geen zin meer in. Later kreeg ik er oog voor dat er vroeger ook veel misstanden in de katholieke kerk waren, zoals het kindermisbruik en dat het Vaticaan bol stond van pracht en praal, maar dat arme mensen konden creperen. Dat gaat zo tegen mijn natuur in. Ik vind dat je een goed mens moet zijn. Dat is voor mij niet aan een kerk verbonden. Misschien is er een God, misschien is er een hemel. Maar ik weet het niet. Ik houd mezelf altijd voor: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Wees een goed mens.”

In uw bio op X −voormalig twitter− staat: „mist Jan Gruben”. Deze week is het vier jaar geleden dat uw man overleed.

„Ja, dat speelt deze dagen helemaal door mijn hoofd. Voortdurend denk ik: vier jaar geleden gebeurde er vandaag dit, en morgen gebeurde dat. Het eerste jaar dat ik in de politiek zat, viel Prinsjesdag op Jans sterfdag. De miljoenennota lag toch al op straat. Daarom ben ik niet naar Den Haag gegaan, maar thuis gebleven om samen met mijn familie Jan te herdenken. Nu blijf ik er niet voor thuis, maar is het niet uit mijn gedachten. Dat blijft bij alles wat je doet en meemaakt. Steeds denk ik: Was Jan er nog maar bij. En dat zit soms in de kleine dingen. Op zondagmiddag keek hij naar sportwedstrijden. Ik zat dan naast hem of op de iPad wat anders te doen. Drankje en lekker hapje erbij, kaarsjes aan. Nu zit ik zondagsmiddags weleens op de bank en denk ik: wat doe ik hier? Of ik zie iemand fietsen die heel erg op Jan lijkt. Dan schrik ik me naar.”

Kort na zijn overlijden ging u weer aan het werk. Omdat u energie krijgt uit positieve dingen doen. Heeft u dat nooit opgebroken?

„Mensen waarschuwden me daar letterlijk voor. „Kijk uit, je komt de man met de hamer tegen.” Maar nee, die kwam niet. In een hoekje zitten huilen is niets voor mij. Dat heb ik altijd al gehad als ik ergens verdrietig over was. Dan ging ik strijken of naar het washok. Op die manier ordende ik mijn gedachten. Ik kan niet de hele dag thuis zitten. Elk vorkje, elk mes, elk plekje daar herinnert me aan hem. Voordat ik weet, zit ik dan in de ellende en doe ik niets meer. Ik voel me er het prettigst bij om te werken.”

In uw HJ Schoo-lezing zegt u onder meer: „Poten-in-de-klei-denken maakten meer en meer plaats voor excelsheet-en-spreadsheet-denken”. Wat heeft u op dat punt de afgelopen twee jaar bereikt?

„Dingen die al jaren gewoon zijn om zo te doen, verander je niet in één week, en ook niet in één maand. Er is nog een lange weg te gaan. De journalist in mij zegt steeds: Wat zijn de gevolgen als we dit beleid uitvoeren? Is daarover nagedacht? Ook in andere partijen leeft dat. Ik hoor steeds vaker: We moeten eerst een impactanalyse uitvoeren.

Soms word je in eerste instantie weggehoond, maar komt later naar voren dat de lijn van BBB wel klopt. Zo hoorde ik afgelopen zondag minister Van der Wal in het tv-programma WNL op Zondag tot mijn verbazing zeggen dat ze boeren niet verplicht wil uitkopen, omdat het best moeilijk is om de relatie aan te tonen tussen degene die uitstoot en de plek waar het neerslaat in de natuur. Dat is nu precies de vraag die ik al jaren stel: als we de boeren uitkopen, weten we dan dat het effect heeft? In eerste instantie word je weggezet als stikstofontkenner of natuurvernietiger, maar nu blijkt uit een rapport dat onze lijn wel klopte.”

Op de BBB-lijst voor de Tweede Kamer staan ook kandidaten die bij andere partijen wegkomen. Geeft dat weleens frictie met andere partijen?

Maar doet de overstap van drie politici naar uw partij geen zeer bij de partijen waar de mensen vandaan komen?

„Uiteraard vinden ze het niet leuk. Maar ik vond wat dat betreft de reactie van Geert Wilders wel volwassen. Hij zei: „Ik kan er niets van zeggen dat Lilian Helder gaat, want ik ben zelf ook ooit afgesplitst.” Voor JA21 is het ook niet leuk dat Derk Jan Eppink en Nicki Pouw-Verweij overgestapt zijn. Maar ik heb ze niet losgeweekt. Zowel Derk Jan als Nicki had aangegeven niet meer voor JA21 op de nieuwe kandidatenlijst voor de Tweede Kamer te willen staan. Dat vond ik jammer. Veel kennis zou daarmee verloren gaan. Vervolgens ben ik met ze in gesprek gegaan, want ik wil wel graag goede mensen in mijn partij hebben. En zo is een en ander gaan lopen.”

Hoe gaat u al die kikkers straks in de pan houden?

„We blijven doen wat we nu al doen. Verder wil ik ruimte geven aan mensen om hun ideeën uit te voeren. Bij de gevestigde partijen is het toch vaak een tikje meer keurslijf en is er sprake van hiërarchie.

Kamerleden mogen bij ons op voor hen fundamentele punten afwijken. Bijvoorbeeld bij hulp bij zelfdoding. Ik verwacht nog niet direct dat daar een stemming over komt, maar BBB-Kamerleden die uit geloofsovertuiging tegen die hulp zijn, krijgen een vrije stemkeuze bij principiële kwesties.

Uiteraard geldt dit niet voor elke motie, het moet wel echt een principieel punt zijn. En ik verwacht dat dat hooguit een enkele keer per jaar zal voorkomen.”

Vorig jaar zei u in een interview in het RD dat u zich het meest verwant voelt met de SP en de SGP. Zijn dat nog steeds de twee favorieten?

„Ja, ik heb op die opmerking overigens veel kritiek op gekregen. Van mensen die de SP maar linkse rakkers vinden. En van mensen die niet begrijpen dat ik met de SGP door één deur kan. Kees van der Staaij is een groot voorbeeld voor mij. Hij heeft veel humor en kennis. Ik heb hem, toen hij zijn afscheid aankondigde, de Vader des Kamerlands genoemd.

Ik houd van strijders, van mensen die ergens voor staan. Dan kun je het heel erg oneens zijn met elkaar, maar je hoeft niet overal hetzelfde over te denken.

Wat dat betreft vond ik de jaren 80 prachtig. De stakingen in de havens, Wim Kok die op een kistje stond, mensen die de barricaden opgingen.

In zekere zin herken ik mezelf daarin. Onze partij is opgericht om te strijden voor de boeren, voor het platteland, voor eerlijk beleid. Wij hebben ons ook niet laten kennen, maar zijn bij ons punt gebleven.

En inmiddels blijkt dat wij op veel punten gelijk gekregen hebben. De voorzieningen op het platteland zijn wel degelijk verschraald, dat bleek wel toen het rapport ”Elke regio telt” in de Tweede Kamer werd gepresenteerd. Het had ons verkiezingsprogramma kunnen zijn.”

Recent is er een nieuwe partij bijgekomen. En dus ook meer concurrentie.

„Ik ben allang blij dat Pieter Omtzigt in de Tweede Kamer blijft. Pieter is een goed kamerlid, de VVD is een volkspartij en wij vertegenwoordigen het nuchtere geluid. Wat mij betreft halen we samen minimaal 76 zetels.”

Wat dacht u afgelopen 7 juli?

„Yes!”

Nu gaat het gebeuren?

„Precies! Ik was op dat moment in Maastricht. We waren net met reces. Iedereen zei: Wat jammer, je hebt net vakantie. Maar ik was juist blij. Ik had acht weken de tijd om gesprekken te voeren en andere voorbereidingen te doen met betrekking tot de verkiezingen. Dat was in deze maanden met de Algemene Politieke Beschouwingen, begrotingsonderhandelingen en vele andere debatten nooit gelukt.”

Welke verkiezingen vindt u spannender? Die van 2021 of die er nu aankomen?

„In 2021 was het een sprong in het diepe: we wisten niet of we die ene zetel gingen halen. Deze maanden zijn anders spannend: wat gaat Nederland stemmen? Hoe gaat het politieke landschap er uitzien? Ik ben er niet mee bezig of we 15 of 25 zetels gaan halen. Veel mensen bepalen pas op de dag voor de verkiezingen of soms zelfs in het stemhokje wat ze gaan stemmen. Het kan wat dat betreft nog alle kanten op.”

Heeft de politiek u als persoon veranderd?

„Niet in karakter. Maar ik ben wel iets meer teleurgesteld in hoe mensen kunnen zijn. Misschien dat ik wat voorzichtiger ben geworden. Normaal ben ik een open boek, maar nu denk ik eerder: moet je wel alles op tafel leggen? Mensen kunnen ermee aan de haal gaan. Maar ik ben me niet anders gaan gedragen.”

Wordt er in Den Haag anders naar u gekeken sinds de uitslag van de provinciale verkiezingen?

„Ja, absoluut. Voor de voorjaarsnota 2022 gingen Kaag en Rutte alle fractievoorzitters af om te peilen: gaan jullie voor of tegen bepaalde voorstellen stemmen? Hebben jullie nog wensen? Bij mij kwamen ze voor de vorm koffiedrinken. Er kwamen wat ditjes en datjes ter tafel en toen gingen ze weer.

Sinds maart komen partijen naar ons toe om te vragen of we iets samen kunnen doen. Met zestien zetels in de Eerste Kamer zijn we ineens een machtsfactor geworden om rekening mee te houden. Al vind ik machtsfactor een lelijk woord. Maar daaraan merk ik wel dat we als partij in een nieuwe fase zijn beland. Ik houd niet van politieke spelletjes. Dat gaat tegen mijn natuur in. Tegelijk moet je soms compromissen sluiten, en onderhandelen hoort daarbij. Dat zie ik niet als een politiek spelletje.”

Op X −voormalig Twitter− krijgt u vaak bijval, maar ook veel kritiek. Wat doet dat met u?

„Niet zo veel. Ik heb een dikke huid gekregen. Als de kritiek persoonlijk gericht is, vind ik het lastiger. Zo krijg ik regelmatig het verwijt dat ik betaald wordt door de big agro. Dan leg ik voor de zoveelste keer uit dat ik vijf maanden onbetaald verlof heb opgenomen. Dat soort onterechte opmerkingen richting mezelf, of erger nog, mijn familie, vind ik niet leuk. Maar het helpt ook om niet te vaak op X te kijken.”

Hoe belangrijk is humor voor u?

„Heel belangrijk. Als je geen humor hebt, kun je dit werk niet doen. Ik vind het leuk om te lachen. Soms moet ik hard om mijn eigen grap lachen en vervolgens moet ik daar weer om lachen. Humor en zelfspot relativeert veel. Mensen die bij ons langskomen, zeggen vaak: Bij jullie is er altijd reuring. Er wordt hard gewerkt, maar ook relatief vaak gelachen, dat betekent dat wij ons werk leuk vinden.”

De vorige keer kwam u na de verkiezingen met de trekker naar het Binnenhof. Heeft u al vervoer bedacht voor de dag na 22 november?

„Daar denk ik wel over na. Stel dat we 25 zetels behalen, dan kunnen we moeilijk met 25 trekkers aankomen. Het plein hier is veel kleiner. Misschien moeten we het maar net doen als bij de voetbalvereniging die kampioen is geworden: allemaal op een platte kar. Haha!”

„Soms denk ik wel: wat gaan mensen ver in het proberen je kapot te maken”

Caroline van der Plas

C.A.M. van der Plas (1967) werd als jongste in een gezin van drie kinderen geboren. Op tweejarige leeftijd verhuisde ze van Cuijk naar Deventer, de stad waar ze nog steeds woont. Haar carrière als journalist begon ze bij huis-aan-huisblad Deventer Post. Daarna schreef ze onder meer voor weekblad Nieuwe Oogst en was ze chef-redacteur bij Agrio Uitgeverij B.V.

Van der Plas begon haar politieke carrière als lid van het CDA. Toen in 2019 bleek dat het CDA de agrarische sector minder zou steunen, stapte ze op. In november van dat jaar besloot ze de partij BBB (BoerBurgerBeweging) op te richten. In 2021 kwam ze na de Tweede Kamerverkiezingen in de kamer terecht.

De politica werd in 2019 weduwe. Ze is moeder van twee zoons.

Lees het interview met Caroline van der Plas in Terdege (nr. 2, 17 oktober 2023).

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Abonneer je op Terdege magazine

Nu slechts 9,95 p/mnd

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Gisette van Dalen-Heemskerk

Volg ons lifestyle platform op instagram.