“Het is Chris! Misschien heeft hij de baby bij weer zich!” Luki, Tabea, David en ik springen op en rennen naar de deur. Iedereen wil de één week oude baby van Chris en Dina bewonderen.
Zelfs ik, ja. Blij dat ze me thuis nu niet kunnen zien! Daar weten ze tenslotte dat ik me altijd verre van die minimensen houd, onder het motto: “Ze spugen en ze poepen”. Maar nu het om de pasgeborene van beste vrienden gaat, voelt het toch anders, he. We stormen de trap af.
Chris stapt net uit zijn BMW, die half op de stoep staat. Ondanks de regen die met stromen uit de hemel komt, rennen we Chris met veel enthousiasme tegemoet. “Servus”, groet hij verbaasd. “Zelfs mijn eigen kinderen zijn niet zo blij als ik thuiskom!”
“Heb je de baby mee?”, vraagt Tabea hoopvol. “Dit keer niet”, zegt Chris, terwijl hij me drie zakken kastanjes overhandigd. “Ah, jammer! Heb je tijd voor een kopje thee? We hebben net verse thee gezet.”
Chris zegt zelden nee, dus staan we twee minuten later voor de deur van ons appartement. “Wie heeft de sleutel?” vraagt Chris. Ik kijk mijn huisgenoten aan, en zij kijken mij op hun beurt afwachtend aan.
“Das gibt's doch nicht!?” Tabea’s ogen worden groot. “Ik ben bang dat je toch geen thee krijgt, Chris”, zegt David. “Het probleem is wel dat die theepot op het fornuis staat.”“En dat er twee kaarsen branden in de woonkamer”, voegt Tabea toe.
“Laten we eerst bidden”, zegt Chris. We buigen onze hoofden en Chris bidt voor rust en een niet te dure oplossing.
“We kunnen gewoon de Hausverwaltung bellen! Die heeft vast wel een extra sleutel.” Ik tast in mijn broekzak. Geen mobiel. De anderen hebben ook geen mobiel bij zich. Behalve Chris dan, maar die heeft het nummer van de Hausverwaltung niet.
Mijn oog valt op mijn zakmes, dat ik met een bakje houtspaanders voor de vuurschaal buiten heb laten staan. Misschien kunnen we daar iets mee? Ik klap het mes uit en probeer het lemmet tussen de deur en deurpost te krijgen. Helaas, het is te dik.
“Ik heb wel iets dunners”, zegt Chris, en hij haalt zijn chirurgenpasje uit zijn portemonnee.
“Heb je die niet meer nodig?”, vraagt David. Chris haalt zijn schouders op. Helaas blijft de deur potdicht. Met de schroevendraaier die op het mes zit, schroef ik het slot eraf. Het helpt niet. Er blijft maar één ding over: de Schlüsseldienst.
Tabea belt. Dat doet ze niet graag, maar Chris denkt dat de sleuteldienst sneller komt als een vrouw belt. Meneer verlangt 180 euro, maar kan er ook 150 euro van maken. Tien minuten later stopt er een auto voor het huis. Met z´n vieren begeleiden we de man met zijn gereedschapskoffertje naar boven.
“Meine Güte”, zegt de man ontmoedigd, “die Tür geht nach außen auf!” Hij schudt zijn hoofd en opent zijn gereedschapskoffer. Ook hij schroeft het slot eraf, dat wij er net weer op hebben gezet. Met een tang tast hij in het gat en draait naar links. Klik, zegt de deur, en ze springt open. Luki rent naar binnen om de kaarsjes uit te blazen en het fornuis uit te zetten.
“Dat is dan 150 euro, alsjeblieft”, zegt onze redder. “U hebt niet toevallig een studentenkorting?” vraagt Tabea, terwijl ze nog een keer haar charmes in de strijd gooit. “Hmm”, bromt de man. “Vooruit dan maar, jij betaalt 100 euro.” Dankbaar trekken we onze portemonnees en verzamelen het geld.
Daarna drinken we een kopje –enigszins sterke– thee.
Jos, bekend van het vervolgverhaal Jenthe in Terdege, blogt vanuit Oostenrijk.
beeld: GettyImages